Gemeente Breda

07-03-2001

Gemeente akkoord met budget bodemtaken
Per 1 januari 2003 neemt de gemeente Breda de uitvoering van alle taken op het gebied van bodembescherming en bodemsanering over van de provincie. Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met het budget van 450.000,- dat het rijk hiervoor jaarlijks ter beschikking stelt. De gemeente ontvangt jaarlijks een financiële bijdrage van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu via het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing. Met die bijdrage kan de gemeente de kosten van de uitvoering van de taken op het gebied van bodembeleid en uitvoering dekken.

Minister Pronk van het ministerie van VROM heeft vorig jaar de gemeente Breda verzocht om de taken en bevoegdheden van de Wet bodembescherming helemaal te willen uitvoeren. De gemeente Breda heeft in juni 2000 daarop in principe positief gereageerd, onder de voorwaarde dat het ministerie voldoende geld beschikbaar zou stellen om deze taak goed te kunnen uitvoeren. Het ministerie heeft laten weten een structurele vergoeding van 450.000,- per jaar beschikbaar te stellen. Dat is voldoende om de kosten van uitvoering te dekken. Het college van burgemeester en wethouders stelt dan ook aan de gemeenteraad voor definitief te besluiten de rol van bevoegd gezag in het kader van de Wet bodembescherming te aanvaarden.

In 2003 komt er een einde aan een onduidelijke situatie. Op dit moment nemen twee bestuursorganen (gemeente en provincie) besluiten op het gebied van bodemverontreiniging. Breda is zelf verantwoordelijk voor het stedelijk gebied. Dat hangt samen met het Investeringsfonds Stedelijke Vernieuwing. Daarnaast is de provincie verantwoordelijk voor het landelijk gebied. De provincie is ook het toetsend en handhavend overheidsorgaan. Voor het inzetten van middelen als bodemonderzoek of sanering neemt de provincie de besluiten.

Het overdragen van alle bevoegdheden aan de gemeente past goed bij de taken en verantwoordelijkheden van de gemeente op het gebied van de ruimtelijke ordening en stedelijke vernieuwing. De gemeente heeft straks meer juridische en financiële mogelijkheden om de bodemverontreiniging op te lossen. Breda kan zelf invulling gaan geven aan het bodemsaneringsbeleid dat is toegesneden op de Bredase situatie. Bovendien komt er voor de burger meer duidelijkheid over de rol en de bevoegdheden van de gemeente. Nu is het nog zo dat de inwoners van Breda bij de provincie moeten zijn als het gaat om een bodemonderzoek in verband met een bodemverontreiniging en bij de gemeente als het bodemonderzoek verband houdt met een bouwvergunning of met het afvoeren van grond.
In 2003 komt aan die onduidelijkheid een eind.

Breda, 7 maart 2001