VERGADERING VAN 16 MAART 2001
Nieuw decreet regelt controle op kwaliteit drinkwater
Uitgebreide controle op de kwaliteit van het drinkwater, meer impulsen voor een duurzaam gebruik van water en een duidelijke band tussen verbruik van water en de afvalwaterheffing. Deze elementen staan centraal in het voorontwerp van Drinkwaterdecreet van Vlaams minister van Leefemilieu en landbouw Vera DUA, dat de Vlaamse regering vandaag, onder voorbehoud van een nog uit te voeren technisch nazicht, principieel goedgekeurd heeft. Dit decreet vervangt de wet uit 1933.
De belangrijkste leidraad in het decreet is een duurzame watervoorziening en een duurzaam watergebruik, waarbij de bescherming van het leefmilieu en de volksgezondheid verzekerd wordt.
Afvalwaterheffing
De afvalwaterheffing op het gebruik van drinkwater zal vanaf volgend
jaar vermeld worden op de factuur van de drinkwatermaatschappij. Nu
wordt het heffingsformulier apart verstuurd, zodat de meeste consumenten
geen verband leggen met de hoeveelheid water die ze verbruiken. Deze
koppeling zal een belangrijke aansporing zijn tot zuinig omgaan met
water. De drinkwatermaatschappijen zullen instaan voor de inning van
deze heffing, daar waar dit vandaag gebeurt door de Vlaamse
Milieumaatschappij (VMM).
Controle op waterkwaliteit
Via dit decreet wordt de lijst met kwaliteitsnormen uitgebreid en
verstrengd. Hierbij springt vooral de strengere norm voor lood in het
oog. Op dit ogenblik geldt voor drinkwater de norm van 50 microgram per
liter. Deze norm wordt op een termijn van 13 jaar verstrengd tot 10
microgram per liter. In de praktijk betekent dit dat alle loden
aansluitingen en leidingen vervangen zullen moeten worden. Dit geldt in
de eerste plaats voor de leidingen van de waterleveranciers. Bovendien
wordt er voor het eerst een norm vastgelegd voor benzeen en zal de
controle op pesticiden worden uitgebreid door ook de afbraakproducten in
de norm op te nemen.
Voor stoffen en micro-organismen waarvoor geen normen bestaan, geldt de
algemene zorgplicht. Zij mogen geen gevaar voor de volksgezondheid
inhouden.
De waterleveranciers worden verplicht om uitgebreide controleprogramma's
uit te werken. Er komt een apart controleprogramma voor publieke
gebouwen, met extra prioriteit voor publieke gebouwen met gevoelige
personen (scholen, ziekenhuizen...).
Voortaan moet de kwaliteit van het water gemeten worden aan de kraan en
niet langer, zoals nu gebeurt, aan het aansluitingspunt op het
huishoudelijk leidingnet. De waterleveranciers krijgen hiervoor een
recht van toegang tot de woning. Zij kunnen ook het huishoudelijk net
controleren om de bron van eventuele normoverschrijding vast te stellen.
Wanneer het niet voldoen aan de kwaliteitseisen te wijten is aan het
huishoudelijk leidingnet, moet de maatschappij de eigenaar, de abonnee
en de verbruiker verwittigen en meteen de gepaste maatregelen
voorstellen.
De waterleverancier moet elk geval van overschrijding van de normen in
het openbaar net onderzoeken en herstellen. De overschrijding wordt
getoetst aan het risico voor de volksgezondheid via advies van de
gezondheidsinspectie. Bij gevaar voor de volksgezondheid wordt de
levering onderbroken of worden andere beschermingsmaatregelen
getroffen. Het spreekt voor zich dat de abonnees hiervan op de hoogte
gebracht moeten worden.
Bij overschrijding van de normen bestaan er dus in feite drie situaties:
- waterkwaliteit in gebreke door het openbaar net: verantwoordelijkheid
van de leverancier;
- waterkwaliteit in gebreke door het huishoudelijk net: leverancier
waarschuwt eigenaar of abonnee en adviseert over mogelijke
herstelmaatregelen, eigenaar of abonnee is verplicht om afdoende
herstellingen uit te voeren en andere eventuele verbruikers in te
lichten;
- waterkwaliteit in gebreke in een publiek gebouw: waterleverancier
verwittigt de Vlaamse overheid.
Indien de abonnee of eigenaar onvoldoende herstellingen uitvoert en er
een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid is, moet de
waterleverancier na advies van de gezondheidsinspectie de levering
onderbreken.
In uitzonderlijke gevallen kan de minister een tijdelijke afwijking
toestaan op de kwaliteitsnormen. Om de drie jaar maakt de administratie
een verslag op over de kwaliteit en de levering van voor menselijke
consumptie bestemd water.
Efficiënt beheer door de waterleveranciers
Met dit decreet legt de Vlaamse regering openbare dienstverplichtingen
op aan de waterleveranciers. Die kunnen gaan over duurzaam watergebruik,
sociale maatregelen zoals de gratis levering van 15 m3 drinkwater,
klantvriendelijkheid, milieuzorg, aansluitrecht, eenvormige
waterfactuur, reductie van kosten...
Een onafhankelijke reguleringsinstantie zal binnen de twee jaar de
overheid bijstaan in de controle van de waterleveranciers. Deze
instantie zal inventariseren, evalueren, adviseren en rapporteren over:
- transparantie van de sector
- de dienstverplichtingen
- de investeringen
- het waterverkoopreglement (zie verder)
- de kostenstructuur, de boekhouding en de vergelijking via
maatstafconcurrentie (specifieke vraag van het Rekenhof).
De 'dagelijkse' controle, bijv. van de waterkwaliteit, blijft de taak van de administratie. De reguleringsinstantie kan de nodige gegevens opvragen en brengt jaarlijks openbare rapporten en een jaarverslag uit.
In een algemeen waterverkoopreglement wordt de relatie tussen de
waterleveranciers en hun klanten vastgelegd. Dit reglement moet na
overleg met de sector binnen de twee jaar door de regering vastgelegd
worden en later aan de klanten bezorgd.
Verplichte plaatsing van watermeters
Tegen ten laatste 2007 moet in elke woning - aan het begin van het
huishoudelijk net - een watermeter geplaatst zijn. Hierdoor wordt een
correcte kostentoerekening mogelijk. Dit is een essentieel instrument
om tot een duurzaam watergebruik te komen.
Vooral in de regio Antwerpen werkt men momenteel nog meermaals met het
'tellen van de kraantjes' in plaats van een watermeter. Hierbij wordt
een forfaitair tarief per kraantje doorverrekend aan de klant. Studies
hebben evenwel uitgewezen dat een verrekenen van de reële kostprijs via
het plaatsen van een watermeter in de meeste gevallen een besparing voor
de klant betekent.
De waterleveranciers zijn in principe verplicht om op vraag van de
eigenaar van een woning een aansluiting op het openbaar net uit te
voeren. Enkel wanneer de waterleveranciers objectief kan aantonen dat
dit om technische of financiële redenen niet mogelijk is, kan er van dit
principe afgeweken worden. Tegen deze afwijking is beroep mogelijk bij
de minister. De minister kan de waterleveranciers verplichten om een
alternatieve watervoorziening te realiseren.
Hergebruik van water
Om de volksgezondheid te garanderen voorziet het decreet tot slot dat er
voor tweedecircuitwater (regenwater, grondwater, oppervlaktewater en
gerecupereerd afvalwater) verplicht een apart leidingnet moet aangelegd
worden. De regering kan in de toekomst rond tweedecircuitwater nadere
bepalingen uitwerken in een apart uitvoeringsbesluit.
Het principieel goedgekeurde voorontwerp van decreet zal nu voor advies
worden voorgelegd aan de MiNa-Raad en de SERV.
persinfo : Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. 02-553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be