FNV Bouw

datum: 16-03-2001



Tekst principe-akkoord bouw-CAO

Looptijd

De cao heeft een looptijd van een jaar (van 1 januari tot en met 31 december 2001).

Lonen, uitkeringen en vergoedingen


1.


De lonen worden als volgt verhoogd:


· 4% structureel per 1 april 2001.


· 2% inbouw prestatietoeslag per 1 april 2001.

· 1% initieel per 1 juli 2001.


· Als de prijscompensatie conform de systematiek van de bouw-cao (oktober-april; april-oktober) over 2001 boven 3,5% uitkomt, zal het meerdere op 31 december 2001 worden uitbetaald.


2. In 2001 wordt met inachtneming van de afspraken van punt 1 het systeem van de automatische prijscompensatie volledig toegepast.


3. Partijen zullen in het kader van de STAR-aanbeveling op dit punt een studie verrichten naar een structurele winstafhankelijke bonusregeling voor de bedrijfstak en winstdelingsregelingen per onderneming.


4. Reiskosten per 1 juli 2001: 60 cent per kilometer voor gebruik eigen auto en 49 cent per kilometer voor de motor.


5. De overige kostenvergoedingen en toeslagen exclusief de chauffeurstoeslag worden per 1 juli 2001 met 3,5% verhoogd.


6. Als tijdens de looptijd van de cao rekening rijden of een kilometerheffing wordt ingevoerd, treden partijen in overleg. De intentie is dat de werkgever de kosten voor zakelijk en woon-werkverkeer draagt.


7. De eindejaarsuitkering voor volledige WAO'ers wordt verhoogd naar 1.250 gulden (anderen naar rato volgens de gebruikelijke systematiek). De uitkering wordt gefinancierd uit de beschikbare premie. Mocht dit onvoldoende zijn dan wordt het tekort eenmalig aangevuld uit de reserve van het Aanvullingsfonds.


8. Partijen zijn een nieuwe tekst voor artikel 25 lid 5 met betrekking tot persoonlijke beschermingsmiddelen, werkkleding en winterkleding overeengekomen (zie bijlage I). Conform de Arbo-wetgeving dient de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen kosteloos te vergoeden. Daarnaast verstrekt de werkgever noodzakelijke werkkleding en/of een vergoeding terzake. Bij het doorwerken in de winter tijdens Eigen Risico dagen dient de werkgever aanvullend kosteloos een winterkledingpakket te verstrekken.


9. Artikel 23 lid 3b wordt geschrapt.

10. Er komt een studie naar de mogelijkheid van het vervangen van leeftijdschalen door ervaringsschalen.


11. Voor werknemers in asfaltcentrales die werken in verschoven werktijden GWW, gelden eveneens de daarbij behorende toeslagen.

Arbeidsomstandigheden


1. Er komt een paritair platform dat tot taak heeft te bewerkstelligen dat veiligheidsmaatregelen bij werken aan en langs wegen uit de concurrentiesfeer worden gehouden. De wegbeheerder moet de werkplek veilig verklaren. In beginsel dienen wegen waaraan gewerkt wordt te zijn afgesloten voor verkeer. Waar dat niet mogelijk is dienen strikte regels te gelden voor het langsrijdend verkeer, waaronder een verplichte afstand van 1,20 meter tussen werkplek en verkeer. Ook dienen snelheidsvertragende maatregelen te worden genomen. Zie bijlage II.


2. Het maximum gewicht voor handmatig te verwerken metsel- en lijmblokken wordt per 1 januari 2002 verlaagd van 18 kg naar 14 kg. Partijen zullen het betreffende concept A-blad ter goedkeuring voordragen aan het bestuur van de Stichting Arbouw. Partijen zullen onderzoek laten doen naar de maximale gewichtsgrens van metsel- en lijmblokken die door werknemers zonder risico op gezondheidsschade handmatig kunnen worden verwerkt.


3. Er komt een campagne om het valgevaar terug te dringen.

4. Er wordt een plan van aanpak gemaakt om ongevallen onder jongeren terug te dringen.


5. Partijen bepleiten gezamenlijk bij de overheid een beleidsregel voor het tillen en plaatsen van kozijnen en puien. Het beoogd wettelijk regime zal zijn dat gewichten tot 25 kilo door één persoon, gewichten tussen 25 en 50 kilo door twee personen en zwaardere gewichten uitsluitend mechanisch verwerkt mogen worden.


6. Partijen zullen nagaan welke elementen uit A-bladen in beleidsregels vastgelegd zouden moeten worden. Daardoor worden ook opdrachtgevers, ontwerpers, concurrenten van buiten de bouw en ZZP-ers aan deze afspraken gebonden.


7. In aanvulling op de bestaande regeling hebben werknemers van 42, 46 en 50 jaar recht om op eigen verzoek gebruik te maken van een periodiek geneeskundig onderzoek.

Medezeggenschap


1. Ondernemer en OR kunnen over in de cao benoemde onderdelen in de onderneming afspraken maken over arbeidsvoorwaardelijke regelingen die afwijken van de cao. De OR is dan verplicht het voorgenomen besluit omtrent die regelingen inclusief de consequenties daarva vroegtijdig ter raadpleging voor te leggen aan de in de onderneming werkzame en bij de regelingen betrokken werknemers.

Deze raadpleging moet zo gebeuren dat toetsing van het draagvlak mogelijk is. Cao-partijen laten gedurende de looptijd van de cao het Technisch Bureau een onderzoek doen naar de uitwerking van afspraken die van de cao afwijken.


2. Voor het instellen van een medezeggenschapsorgaan in combinatiebedrijven geldt het volgende. In de combinatie-overeenkomst (een contract tussen de deelnemers in de bouwcombinatie) is een standaardpassage opgenomen, waarin de medezeggenschap in de combinatie is vastgelegd. Door middel van deze passage wordt overeengekomen, dat er in de betreffende rechtspersoon een vertegenwoordigend overleg wordt geinstalleerd door de bestuurder van die rechtspersoon. Het vertegenwoordigend overleg wordt ingesteld bij combinaties waarbij het vooruitzicht is dat zij langer dan een jaar zullen bestaan en bespreekt onderwerpen die betrekking hebben op veiligheid en gezondheid (daarbij zullen ook de arbeidstijden betrokken worden).

Modernisering CAO en Arbeidstijden


1. Er komt een pilot bij een aantal bouwbedrijven met betrekking tot arbeidsvoorwaardelijke uitruilmogelijkheden (cao á la carte) en verruiming van arbeids- en bedrijfstijdmogelijkheden. De pilot start op 1 januari 2002 en zal eindigen op 31 december 2003. De uitwerking van de overeengekomen randvoorwaarden ligt vast in bijlage III. De eventuele onderzoeks- en begeleidingskosten van de pilot zullen uit het O&O-Fonds worden gefinancierd.


2. Werknemers kunnen met ingang van 1 april 2001 jaarlijks 11 roostervrije dagen zelfstandig vaststellen. De werknemer heeft daarbij de keuze om jaarlijks maximaal 5 roostervrije dagen in te zetten voor de bijspaarmodule van het vroegpensioen, zolang de omvang van de werkloosheid dat toelaat. De overige 11 dagen zullen worden vastgesteld in de onderneming conform de systematiek van artikel 35 lid 4.


3. Naar aanleiding van bovenstaande afspraken over de pilot zullen partijen in overleg treden over de mogelijke gevolgen die deze afspraken hebben voor het Jaarmodel GWW.


4. Wanneer een werknemers verplicht is deel te nemen aan een in de onderneming vastgestelde collectieve bedrijfssluiting, krijgt hij daarnaast recht op een aaneengesloten vakantie van drie weken, indien hij beschikt over voldoende vakantie- en roostervrije dagen.

Arbeid en zorg

Ter financiering van een collectieve kinderopvangregeling, uit te voeren door een uitvoeringsinstelling, voor twee vormen van kinderopvang, namelijk kinderdagverblijven en gastouderopvang, dragen werkgevers 0,1% van de loonsom af aan het O&O-fonds. De maximum bijdrage aan de uitvoeringsinstelling per kind per jaar bedraagt f 4.500,-. Uit de 0,1% wordt een regeling met betrekking tot palliatief verlof (verlof voor stervensbegeleiding) en rouwverlof gefinancierd. Voor beide verlofvormen geldt dat werknemers recht hebben op 10 dagen doorbetaald verlof met aansluitend recht op onbetaald verlof. Een werknemer heeft recht op dit verlof ten behoeve van verzorging/begeleiding van partner, kind of familielid. De regeling gaat in per 1 juli 2001.

De redactiecommissie werkt de regeling verder uit.

Scholing en arbeidsmarkt


1. Door middel van een pakket van maatregelen worden loopbaan- en scholingsmogelijkheden van werknemers in de bouw gestimuleerd. Dit pakket bestaat uit:


- Project landelijk omscholingsfonds voor steigerbouwers ter voorkoming van arbeidsongeschiktheid en in het kader van de eigen loopbaan (5 mln Aanvullingsfonds WW).


- Erkenning van Verworven Competenties (EVC). Dit houdt in dat werknemers een diploma kunnen behalen op basis van hun ervaring (1,8 mln O&O-fonds).


- Scholing voor vaklieden die parttime docent willen worden (2,125 mln Aanvullingsfonds WW).


- Een regionaal loopbaan- en scholingsproject voor de bouwnijverheid. Het wordt een grootschalig project in Noord-Holland, gericht op de volgende elementen: loopbaanoriëntatie, op- en omscholing ten behoeve van de loopbaan en scholing van oudere vakbekwame werknemers tot leermeester of parttime docent (5 mln Aanvullingsfonds WW. Dit is slechts een startbedrag, indien nodig zal er ruimere financiering worden vrijgemaakt).


- BOL en BBL als doorlopende leerwegen. Dat gaat om het beter op elkaar aan laten sluiten van het werkend leren en het scholen met stages (2 mln O&O-fonds).

De uitvoering van deze projecten zal plaatsvinden vanaf 1 januari 2002 t/m 31 december 2003. Het volledige scholingsakkoord is in bijlage IV.A. vastgelegd.


2. In het kader van arbeidsmarktbeleid wordt een onderzoek ingesteld naar de redenen van uitstroom uit de bedrijfstak, mede in relatie tot de begeleiding van jongeren. Daarnaast stellen partijen een werkgroep reïntegratie in. De werkgroep zal voor 1 juli 2001 afspraken maken over de te volgen reïntegratieprocedure. Er is een nieuwe bonus/malus regeling (Aanhangsel G) voor instroom van doelgroepen bij samenwerkingsverbanden gemaakt. Tevens zijn er afspraken gemaakt over een bedrijfstakbijdrage voor werkgelegenheidsprojecten. Voor verdere uitwerking van bovenstaande punten zie bijlage IV.B.

Uitzendarbeid

Artikel 4 (uitzendarbeid) wordt in technische zin door de redactiecommissie aangepast. Daarnaast zullen cao-partijen op korte termijn in overleg treden met de minister van SZW om zo spoedig mogelijk AVV te bewerkstelligen.

AVV/bedrijfstakregelingen

De voor AVV voorgedragen cao-teksten zullen in samenwerking met SFB en SZW integraal worden herschreven, zodat aangesloten wordt bij het Toetsingskader AVV van het ministerie van SZW.

Bedrijfstak


1. Bedrijven waar minder dan 5 werknemers werkzaam zijn die tot de UTA-CAO behoren, kunnen op vrijwillige basis alle werknemers die dat willen, onder de Bouw-CAO brengen, met behoud van functie en salarisschaal.


2. De functie van maatvoerder en functies op het gebied van kwaliteit, arbeid en milieu worden in de UTA-CAO ondergebracht.


3. De steigerbouwafspraken zoals deze zijn gemaakt door de werknemersorganisaties en de VSB, worden integraal onderdeel van de bouw-cao behoudens de afspraken met betrekking tot het Risicofonds. Werknemersorganisaties en de VSB zullen op korte termijn nadere afspraken maken over de bereikbaarheidstoeslag.


4. Het Technisch Bureau zal de consequenties van het stabiele loonbegrip in beeld brengen en partijen adviseren over de invoering per 1 januari 2002.

Ouderenbeleid


1. Indien de werknemer voldoet aan de daarvoor gestelde voorwaarden, heeft hij recht om zijn vroegpensioen al dan niet gedeeltelijk te laten ingaan. Over de voorgenomen invulling dient de werknemer een verzoek in bij zijn werkgever. Deze honoreert het verzoek, tenzij zwaarwegende bedrijfsbelangen zich hiertegen verzetten.


2. Werknemers die gebruik maken van de vierdaagse werkweek voor 55-plussers hebben ingeval van een collectieve bedrijfssluiting voor zover zij binnen het kalenderjaar dagen tekort komen, recht op maximaal 5 dagen extra ten laste van de werkgever, rekening houdend met het recht op drie weken aaneengesloten zomervakantie.

Buitenlandse werknemers

Als gevolg van de invoering van Europese regelgeving is artikel 1a van de Bouw-CAO met betrekking tot de tewerkstelling van buitenlandse werknemers gewijzigd (bijlage V).

Algemeen Verbond Bouwbedrijf

FNV Bouw

Hout- en Bouwbond CNV

Vakvereniging Het Zwarte Corps

Bijlage I

Artikel 25 nieuw lid 5:

Persoonlijke beschermingsmiddelen

De werkgever dient persoonlijke beschermingsmiddelen (waaronder veiligheidsschoeisel) conform de arbo-wetgeving kosteloos te verstrekken. Onder persoonlijke beschermingsmiddelen wordt verstaan een uitrustingsstuk of
-middel dat bestemd is om door een persoon te worden gedragen of vastgehouden als bescherming tegen een of meer gevaren die een bedreiging voor zijn gezondheid of zijn veiligheid kunnen vormen.

Indien de werkgever besluit door te werken op eigen risicodagen in het kader van de vorstverletregeling (artikel 32 lid 3) dient de werkgever aanvullend kosteloos doelmatige winterkleding te verstrekken. Bij verstrekking dient de werknemer deze persoonlijke beschermingsmiddelen te onderhouden.

Werkkleding

De werkgever kan daarnaast noodzakelijke werkkleding verstrekken. Werkkleding is kleding die uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bestemd is om tijdens het werk te dragen. Voor niet verstrekte werkkleding ontvangt de werknemer per gewerkte dag:


- Werkkleding


- Werkkleding van een werknemer in een Heibedrijf

- Laarzen


- Indien uitsluitend knielaarzen


- Laarzen en oliegoed van een werknemer, bij kust- en oeverwerken

De aanspraak op de vergoeding komt te vervallen als de hierboven genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

Aantekening van partijen:

Indien uit overleg met de belastingdienst blijkt dat de redactie van artikel 25 lid 5 leidt tot negatieve fiscale effecten dient het betreffende artikellid tekstueel te worden aangepast.

Artikel 25 lid 6: gereedschap

Voor noodzakelijk gebruik van eigen gereedschap ontvangt de werknemer per gewerkte dag met betrekking tot:


- Gereedschap van een timmerman of straatmaker, tot zijn normale uitrusting behorend


- Gereedschap van een metselaar of tegelzetter, tot zijn normale uitrusting behorend

De aanspraak op de vergoeding komt te vervallen als de hierboven genoemde zaken kosteloos worden verstrekt.

Bijlage II

Tekst Veilig werken aan en langs wegen

"Veilig werken en weer veilig thuis komen"

Onder dit motto stellen de GWW - organisaties en werknemersorganisaties partij bij de Bouw CAO, voor over te gaan tot de instelling van een" Coördinerend Platform Veiligheid bij het werken op en langs wegen."

De taak van dit platform is het initiëren, coördineren en adviseren omtrent maatregelen ter vergroting van de veiligheid bij wegwerkzaamheden. Deze maatregelen dienen te zijn gericht op alle betrokkenen bij het werken op en langs wegen te weten werknemers, werkgevers, opdrachtgevers en wegbeheerders. De te nemen veiligheidsvoorzieningen dienen buiten de concurrentiesfeer te worden getroffen zodat het gelijk aan de streep principe wordt ingevuld. Het platform heeft onder meer ten doel te bewerkstelligen dat


· Iedere wegwerker het recht krijgt op inzicht in en bespreking van het V & G plan van de opdrachtgever en de hoofdaannemer;


· Duidelijkheid op de werkplek wordt verschaft over de verantwoordelijkheid voor de veiligheid;


· De wegbeheerder de werkplek veilig verklaart alvorens de werkzaamheden beginnen;


· In beginsel de weg of het baanvak waarop gewerkt moet gaan worden, wordt afgesloten


· Wegwerkzaamheden met langsrijdend verkeer pas dan worden toegestaan indien - een wegomlegging onmogelijk is zonder de veiligheid van anderen in gevaar te brengen;


- er een minimumafstand van 1,20 meter tussen de werkplek van de werknemer en het langsrijdend verkeer in acht wordt genomen bij toepassing van geleidebakens of pilonnen ; en


- snelheidsvertragende maatregelen zijn getroffen.

· De richtlijnen van de CROW als norm zullen gelden;

· De bestaande regelgeving en het ontbreken van regelgeving ter bevordering van de veiligheid bij het werken op en aan wegen in beeld wordt gebracht; en


· De regelgeving zodanig naar de praktijk wordt vertaald dat deze duidelijk is voor alle betrokkenen zoals hiervoor vermeld plus de weggebruiker.

Over de definitieve taakstelling van het platform zal deze zich beraden. Het resultaat hiervan zal aan partijen bij de Bouw CAO ter goedkeuring worden voorgelegd.

Bijlage V

Tekstvoorstel:

Onderstaand tekstvoorstel vormt een richtlijn. CAO-partijen zullen per CAO-bepaling helder en duidelijk moeten weergeven op welke manier één en ander wordt geregeld. Bijvoorbeeld: toepassing van artikel 33, geeft bij calamiteiten het recht op doorbetaling van het vast overeengekomen loon en de daarbij behorende vakantiewaarde. De Europese Richtlijn vereist dat partijen verduidelijken hoe de 'vakantiewaarde' zal worden toegekend.

Artikel 1a. Buitenlandse werknemers

a. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 1, lid 5, is deze CAO - met inachtneming van de wettelijke regelgeving van het woonland - eerst van toepassing op degene die in het buitenland woonachtig is en in Nederland, in dienst van een in het buitenland gevestigde werkgever werkzaam is, indien deze werkzaamheden langer dan één maand achtereen duren. Op deze werknemers zijn de volgende bepalingen van deze CAO van toepassing:


· Arbeidsduur (artikel 15)


· Verschoven arbeidstijden (artikel 15a)

· Overwerk (artikel 16)


· Functie-indeling/loonafspraken (artikel 17)

· Garantielonen voor vakvolwassenen (artikel 18)

· Garantieloon voor jeugdige werknemers (artikel 19)

· Bijzondere toeslagen (artikel 20)


· Prestatiebeloning (artikel 21)


· Vergoeding van overwerk (artikel 22)

· Toeslag verschoven uren tijwerk (artikel 22a)

· Toeslag verschoven arbeidstijden GWW (artikel 22b)

· Reisuren (artikel 23, betreffende logies-werkverkeer)

· Kostenvergoeding (artikel 25 lid 5)

· Ongunstige weersomstandigheden (artikel 32)

· Korte verzuimen (artikel 33)


· Vakantiedagen (artikel 34, het aantal vakantiedagen en feestdagen)


· Roostervrije dagen (artikel 35)


· Bijzondere bepalingen (artikel 48)

· Veiligheid verschoven arbeidstijden GWW(artikel 48a)
b. In tegenstelling tot het bepaalde in artikel 1, lid .., is deze CAO voor wat lonen en onkostenvergoedingen betreft ( hoofdstuk 6 en 7) vanaf de eerste dag waarop de werkzaamheden aanvangen van toepassing op degene die in dienst van een buitenlands uitzendbureau tijdelijk werkzaamheden verricht in de Nederlandse bouw.

c. Op het onder sub a. gestelde is een dispensatieregeling van toepassing. Dispensatie kan op verzoek aan in het buitenland gevestigde werkgevers worden verleend indien partijen betrokken bij deze CAO, en partijen betrokken bij de in het land van vestiging van de buitenlandse werkgever van toepassing zijnde CAO, overeengekomen zijn dat beide CAO's gelijkwaardig zijn. Gelijkwaardigheid wordt bepaald door het pakket aan arbeidsvoorwaarden als geheel te vergelijken. Dispensatie wordt verleend indien Nederlandse bedrijven in het land van vestiging van de buitenlandse werkgever eveneens aanspraak kunnen maken op dispensatie van premiebetaling. De buitenlandse werkgever moet zich bij het SFB aanmelden wanneer hij gebruik gaat maken van de dispensatieregeling. In alle gevallen blijft artikel 48 van deze CAO van toepassing.

Artikel 1b. Werken in het buitenland

In afwijking van artikel 1 lid 5, en met inachtneming van artikel 1a sub c, kan de CAO op basis van vrijwilligheid van toepassing blijven gedurende de periode dat werkzaamheden van tijdelijke aard in het buitenland plaatsvinden.

Voorwaarde is dat de Nederlandse sociale verzekeringswetten van toepassing zijn gebleven. Met uitzondering van de bepalingen van het Risicofonds blijven alle overige CAO-bepalingen van kracht.

Artikel 1c. Werken in België

In afwijking van artikel 1 lid 5 zijn de bepalingen van deze CAO van toepassing op in Nederland gevestigde werknemers die in dienst van een Nederlandse werkgever tijdelijk in België werken. Voor zover een algemeen verbindend verklaarde CAO of wet van toepassing is in België, geldt deze hierbij als minimum. De werkzaamheden worden als tijdelijk beschouwd zolang de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is.

Artikel 1d. Werken in Duitsland

In afwijking van artikel 1 lid 5 zijn de bepalingen van deze CAO voor zover het betreft het Vakantiefonds, van toepassing op in Nederland gevestigde werknemers die in dienst van een Nederlandse werkgever tijdelijk in Duitsland werken. De werkzaamheden worden als tijdelijk beschouwd zolang de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is.

Artikel 1 e. Werken in Frankrijk

In afwijking van artikel 1 lid 5 zijn de bepalingen van deze CAO voor zover het betreft het Vakantiefonds, van toepassing op in Nederland gevestigde werknemers die in dienst van een Nederlandse werkgever tijdelijk in Frankrijk werken. De werkzaamheden worden als tijdelijk beschouwd zolang de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving van toepassing is.

Partijen spreken verder met elkaar af:


· Indien de Europese Richtlijn, om welke reden dan ook, wordt gewijzigd, zullen partijen de CAO-teksten daarop aanpassen.


· CAO-partijen zullen in samenwerking met het SFB onderzoeken of én zoja op welke manier het Vakantiefonds kan bijdragen aan het toekennen van vakantiedagen aan buitenlandse werknemers

. · In artikel 1 worden de volgende begrippen toegevoegd:


- Uitzendbureau: de werkgever als bedoeld in artikel 7: 690 BW;


- Uitzendwerknemer: de werknemer als bedoeld in artikel 7: 690 BW.


· De nieuwe (uitgewerkte) afspraken met betrekking tot buitenlandse werknemers/uitzendkrachten dienen zowel in het Nederlands als in een Engelse vertaling in een bijlage van de CAO te worden opgenomen. Zodra partijen het eens zijn over de tekst, kan een vertaalbureau worden benaderd.



FNV Bouw
Postbus 520
3440 AM WOERDEN
Telefoon: (0348) 575575
Fax: (0348) 423610
E-mail: info@fnvbouw.nl