OPTA

BESLUIT inzake geschil Versapoint - KPN
OPTA/IBT/2000/200411

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen:

de naamloze vennootschap Versapoint N.V., gevestigd te Amsterdam, gemachtigden: Mr. N. Doorduijn en Mr. A.T. Ottow, beiden advocaat te `s-Gravenhage

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN Telecom B.V., gevestigd te `s-Gravenhage en haar dochtervennootschappen,
gemachtigde: Mr. M.A.P. Visser, advocaat te Amsterdam

A. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1. Bij brief van 5 juli 2000 heeft Versapoint N.V. (hierna: Versapoint) het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht een beslissing te nemen ex artikel 6.3 en artikel 6.9 van de Telecommunicatiewet (hierna: de Tw) in een geschil met KPN Telecom B.V. en haar dochtervennootschappen (hierna zowel gezamenlijk als afzonderlijk tevens: KPN). Versapoint heeft het college verzocht alsmede een voorlopig besluit te nemen dat geldt tot het definitieve besluit, als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, onder b, van de Tw.
- Bij brief van 10 juli 2000 heeft het college KPN in kennis gesteld van het verzoekschrift van Versapoint en heeft het college KPN in de gelegenheid gesteld hierop te reageren.
- Bij brief van 19 juli 2000 heeft KPN het college een reactie gestuurd naar aanleiding van het verzoekschrift van Versapoint van 5 juli 2000.
- Bij faxberichten van 31 juli 2000 heeft Versapoint het college aanvullende informatie gezonden.
- Bij brieven van 7 augustus 2000 heeft het college KPN en Versapoint uitgenodigd voor een hoorzitting op 17 augustus 2000.

- Bij faxbericht van 15 augustus 2000 heeft Versapoint het college verzocht de geschilprocedure circa 2 weken aan te houden in verband met schikkingsonderhandelingen tussen KPN en Versapoint.
- Bij faxbericht van 30 augustus 2000 heeft Versapoint het college nogmaals verzocht de geschilprocedure 2 weken aan te houden vanwege besprekingen met KPN.
- Bij brief van 7 september 2000 heeft het college Versapoint verzocht om een openbare versie van het verzoekschrift van 5 juli 2000.

- Bij faxbericht van 13 september 2000 heeft Versapoint het college verzocht de geschilprocedure voort te zetten, waarbij Versapoint aangaf aanleiding te zien haar verzoekschrift op enkele punten aan te passen.

- Bij brief van 19 september 2000 heeft Versapoint het college de openbare versie gezonden van het verzoekschrift.





- Bij brief van 9 oktober 2000 heeft Versapoint bij het college een aangepaste versie van het verzoekschrift ingediend.

- Bij brief van 23 oktober 2000 heeft het college Versapoint verzocht om een openbare versie van de aangepaste versie van het verzoekschrift.

- Bij brief van 14 november 2000 heeft KPN het college een reactie gestuurd op de aangepaste versie van het verzoekschrift van Versapoint.

- Bij brief van 14 november 2000 heeft Versapoint het college aanvullende informatie gezonden en het college medegedeeld dat ze het onderdeel van haar aanvraag ten aanzien van gedeelde toegang tot de aansluitnet (hierna: linesharing) intrekt.
- Op 23 november 2000 hebben beide partijen tijdens een besloten hoorzitting hun standpunten nader toegelicht. Tijdens de hoorzitting heeft Versapoint aangegeven dat er geen sprake meer was van een spoedeisend belang.

- Bij brief van 1 december 2000 heeft KPN het college aanvullende informatie gestuurd.
- Bij brief van 4 december 2000 heeft Versapoint het college aanvullende informatie gestuurd.
- Bij faxbericht van 13 december 2000 heeft Versapoint het college aanvullende informatie gestuurd.
- Bij brief van 23 december 2000 heeft KPN gereageerd op de door Versapoint aan het college gestuurde informatie van 13 december 2000.

- Bij brief van 11 januari 2001 heeft het college KPN aanvullende vragen gesteld.
- Bij faxbericht van 19 januari 2001 heeft KPN gereageerd op de brief van het college van 11 januari 2001.

B. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL
2. Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag:

- Versapoint is opgericht om DSL-diensten (zogenaamde breedbanddiensten) aan te bieden;
- Versapoint heeft hiertoe op 14 december 1999 collocaties uit lijst 1 besteld en op 14 maart 2000 heeft Versapoint collocaties uit de zogenaamde lijsten 2 en 2A besteld bij KPN;
- KPN heeft Versapoint tot op heden niet alle door Versapoint bestelde collocaties geleverd.
C. HET JURIDISCH KADER

3. Versapoint is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare telecommunicatiedienst in Nederland in de zin van artikel 6.1 van de Tw.


4. KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare telecommunicatiedienst in de zin van art. 6.1 van de Tw en is op grond van artikel 6.4, eerste lid, van de Tw aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland die beschikt over aanmerkelijke macht.


5. Artikel 6.9, eerste lid, van de Tw stelt dat aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel
6.4, eerste lid, van de Tw, voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang.

1




6. In artikel 6.9 juncto 6.3 van de Tw is aan het college de bevoegdheid toegekend om als geschilbeslechter op te treden als het gaat om geschillen over bijzondere toegang. Het college kan op grond van deze artikelen, op verzoek van één of van beide partijen, de regels vast stellen die tussen degene die bijzondere toegang moet bieden en degene die er om vraagt zullen gelden.


7. De Memorie van Toelichting bij de Tw stelt dat artikel 6.9 van de Tw betekent dat, gegeven de redelijkheid van het verzoek van degene die om bijzondere toegang vraagt, de betrokken aanbieders de bijzondere toegang niet kunnen weigeren. Uitsluitend in het geval dat er sprake is van een onredelijk verzoek zal een vraag om bijzondere toegang niet gehonoreerd hoeven te worden. De Memorie van Toelichting bij de Tw stelt voorts dat de vraag of een verzoek redelijk is in eerste instantie door degene die het verzoek doet en degene die het zal moeten honoreren in onderling overleg beantwoord zal moeten worden.


8. In de Tw is in artikel 6.9 juncto artikel 6.5, onder c, bepaald dat aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de Tw, aan aanbieders alle met betrekking tot bijzondere toegang benodigde informatie alsmede de voorgenomen wijzigingen die binnen de volgende zes maanden zullen worden ingevoerd, verstrekken.


9. In de Tw wordt bijzondere toegang gedefinieerd als `toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpunten die aan de meeste gebruikers worden aangeboden'. Reeds in het oordeel van het college inzake het interconnectiegeschil tussen EnerTel en KPN d.d. 17 december 1997 heeft het college vastgesteld dat een verzoek om toegang tot onderdelen van het aansluitnet van KPN aan te merken is als een verzoek om bijzondere toegang1.


10. In de Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF-access) d.d. 12 maart 19992 (hierna: de richtsnoeren MDF-access) heeft het college gesteld dat een verzoek om MDF- access redelijk is indien:

- de toegang noodzakelijk is voor de verzoekende partij om te concurreren op de telecommunicatiemarkt. Weigering van toegang zou in dat geval ertoe leiden dat de toegang tot de eindgebruiker onmogelijk of in aanzienlijke mate en onvermijdelijk oneconomisch wordt. Indien de verzoekende partij aantoonbaar (door degene die de toegang weigert) een bepaalde klant direct zou kunnen aansluiten op eigen infrastructuur, of via alternatieve infrastructuur en/of equivalente draadloze aansluitingen op een economisch verantwoorde wijze kan realiseren, is de weigering van toegang tot de aansluiting in beginsel toegestaan; en
- er voldoende toegangscapaciteit beschikbaar is. Het college gaat in beginsel ervan uit dat op hoofdverdelers waar de verzoekende partij één van de eerste partijen is die toegang vraagt, er voldoende capaciteit zal zijn. Hiervan zal bijvoorbeeld geen sprake zijn in een van de navolgende gevallen. KPN zou kunnen aantonen dat er geen geschikte lijnen meer zijn, doordat een aantal andere partijen al bijzondere toegang hebben, of doordat het aanbod van de verzoekende partij


1 Oordeel Interconnectiegeschil Enertel-KPN d.d. 17 December 1999, kenmerk OPTA/MI/97/1158
2 Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF-access), d.d. 12 maart 1999, kenmerk OPTA/J/99/1443


2




onvermijdelijk zou leiden tot overspraak of een andere onherstelbare inbreuk op de kwaliteit van de dienstverlening van alle partijen die reeds hun diensten via die hoofdverdeler aanbieden.


11. In de Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn d.d. 20 december 20003 (hierna: de richtsnoeren collocatie) heeft het college gesteld dat het geboden krijgen van een mogelijkheid voor collocatie een essentiële randvoorwaarde vormt voor het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet.


12. In de verordening van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk4 (hierna: de Verordening) is voorts bepaald dat aangemelde exploitanten (aanbieders aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de Tw) elk redelijk verzoek om ontbundelde toegang tot haar aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten, onder transparante, billijke en niet-discriminerende voorwaarden dienen in te willigen. Een verzoek kan alleen worden afgewezen op grond van objectieve criteria die betrekking hebben op de technische haalbaarheid of de noodzaak om de integriteit van het netwerk te handhaven. KPN dient voorts faciliteiten te leveren die gelijkwaardig zijn aan die, welke zij aan haar eigen diensten of haar geassocieerde ondernemingen levert, en dit volgens dezelfde voorwaarden binnen dezelfde termijnen. Ten slotte is in de Verordening in artikel 3, derde lid, bepaald dat KPN de ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk en bijbehorende faciliteiten op basis van kostenorië ntatie dient aan te rekenen.

D. HET STANDPUNT VAN VERSAPOINT
Voor de standpunten van Versapoint verwijst het college naar de door Versapoint ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van Versapoint laat zich als volgt samenvatten.

Non-discriminatie

13. Versapoint stelt dat KPN discriminatoir handelt, doordat KPN andere marktpartijen niet die oplossingen biedt die ze zichzelf biedt, maar slechts voorzieningen om deze marktpartijen in staat te stellen min of meer gelijkwaardige, maar niet identieke, diensten aan te bieden. Versapoint stelt dat KPN door deze handelwijze zichzelf een betere positie verleent dan haar concurrenten en hierdoor een concurrentievoorsprong heeft.

Collocatie

14. Versapoint stelt dat zij op dezelfde wijze, en op dezelfde locaties als KPN, toegang en capaciteit of alternatieven wenst. Versapoint stelt voorts dat KPN de selectie van locaties voor collocatie op niet transparante wijze uitvoert en dat KPN zich ten onrechte beroept op schaarste aan capaciteit aan


3 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn", d.d. 20 december 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/203357

4 Verordening (EG) Nr. 2887/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk, L336/4 van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen






collocatieruimte. Versapoint betwijfelt dat deze schaarste overal aanwezig is en stelt dat KPN daarom dient aan te tonen, bijvoorbeeld via walk through rights, dat deze bestaat. Tevens stelt Versapoint dat KPN, om non-discriminatoir handelen te vermijden, andere marktpartijen toegang tot de technische ruimten van KPN moet aanbieden.


15. Versapoint stelt dat KPN altijd toegang heeft tot de technische ruimte van de locatie zodat KPN zichzelf onder alle omstandigheden heeft verzekerd van fysieke collocatie, terwijl KPN ten onrechte in veel gevallen andere marktpartijen geen toegang tot deze ruimten aanbiedt, maar de veel nadeliger optie van adjacent collocatie (hierna: aanpalende collocatie).


16. Versapoint stelt dat KPN ten aanzien van capaciteit op de hoofdverdeler gelijk dient te worden behandeld als alle andere marktpartijen, zowel wat betreft initië le regeling als wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden.

Collocatietarieven

17. Versapoint stelt dat de tarieven van KPN voor collocatie onredelijk zijn en niet kostengeorië nteerd. Versapoint stelt dat, in vergelijking met de tarieven die in andere landen worden gehanteerd, bijvoorbeeld Duitsland, de tarieven van KPN extreem te noemen zijn. Versapoint stelt dat zij onafhankelijk onderzoek heeft laten verrichten door TNO naar de prijsstelling van KPN en dat uit het rapport van TNO blijkt dat voor een voorbeeld-locatie voor 4 partijen de upfront kosten voor KPN circa fl. 150.000,- bedragen. Versapoint stelt dat KPN echter per partij fl. 200.000,- rekent.

Spectrale regels

18. Versapoint stelt dat de wijze waarop KPN spectrale regels opstelt onredelijk en willekeurig is. Versapoint stelt dat KPN daarom geen eisen ten aanzien van spectraalmanagement mag stellen totdat voldoende onderbouwd is dat deze noodzakelijk zijn en de eisen door het college zijn goedgekeurd. Versapoint stelt dat Asymmetric Digital Subscriber Line techniek (hierna: ADSL) over Integrated Services Digital Network technologie (hierna: ISDN) niet dient te worden toegestaan, tenzij objectieve en transparante informatie beschikbaar is, op grond waarvan ondubbelzinnig kan worden aangetoond dat het gebruik van deze technologie, in combinatie met ADSL over het Plain Old Telephony System (hierna: POTS), niet resulteert in een significante reductie van de mogelijkheid om breedband toe te passen in het aansluitnet.

E. DE AANVRAAG VAN VERSAPOINT
Versapoint heeft het college verzocht:


a) Het verzoek om het geschil tussen Versapoint en KPN inzake MDF-access en collocatie aan te merken als een spoedeisend geschil in de zin van artikel 6.3.3 sub b van de Tw. Tijdens de hoorzitting van 23 november 2000 heeft Versapoint deze aanvraag ingetrokken. Het college beschouwt daarmee de aanvraag van Versapoint om een voorlopig besluit als bedoeld in artikel 6.3.3 sub b van de Tw als ingetrokken;







b) KPN op te dragen binnen 2 maanden na dagtekening van het door het college in deze zaak te nemen besluit en met inachtneming van de voorwaarden die het college als gepast zal beschouwen aan Versapoint een volledig aanbod te doen voor linesharing. Bij brief van 14 november 2000 heeft Versapoint deze aanvraag ingetrokken.

Aangezien bovenstaande aanvragen zijn ingetrokken heeft Versapoint op basis van artikel 6.3 juncto 6.9 van de Tw het volgende verzocht:


a) Versapoint verzoekt het college te bepalen dat KPN uitvoering dient te geven aan het non- discriminatiebeginsel door Versapoint dezelfde diensten en collocaties aan te bieden op dezelfde voorwaarden waarop zij deze aan zichzelf aanbiedt. Meer in het bijzonder verzoekt Versapoint het college om te bepalen dat:

a.1 KPN in door Versapoint georderde nummercentrales waar KPN aan zichzelf of aan haar gelieerde ondernemingen fysieke collocatie verschaft voor MDF-access dienstverlening, aan Versapoint een vergelijkbare vorm van fysieke collocatie dient te leveren en dat niet kan worden volstaan met het aanbieden of leveren van aanpalende collocatie, zoals gedefinieerd door KPN. Versapoint verzoekt het college hierbij te bepalen dat toewijzing dient te geschieden op basis van het first come first served principe zodat toewijzingen door KPN aan andere partijen die later hebben georderd dan Versapoint voor rekening en risico van KPN geschieden zonder dat dit toewijzing aan Versapoint in de weg kan staan;

a.2 De ADSL-dienstverlening aan eindgebruikers van KPN (hierna: Mxstream) ten aanzien van capaciteit op de hoofdverdeler gelijk dient te worden behandeld als alle andere marktpartijen, zowel wat betreft de initiële levering als wat betreft de uitbreidingmogelijkheden in de toekomst;

a.3 Mxstream niet meer racks ter beschikking wordt gesteld; zowel wat betreft de initiële levering als wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden voor en in de toekomst;

a.4 KPN aan Versapoint ten minste evenveel en gelijkwaardige ruimte ter beschikking dient te stellen voor collocatie, zowel wat betreft initiële levering als wat betreft de uitbreidingsmogelijkheden voor en in de toekomst, als de ruimte(s) die KPN gebruikt voor Mxstream;

a.5 Mxstream niet mag uitrollen op een locatie, indien de betreffende locatie niet geschikt voor normaal operationeel gebruik aan Versapoint is opgeleverd en een periode van 14 dagen is verstreken.


b) Versapoint verzoekt het college te bepalen dat Versapoint, dan wel een onafhankelijke derde, een walk through right verkrijgt in mogelijke collocaties.


5





c) Versapoint verzoekt het college KPN te verplichten geen eisen ten aanzien van spectraal management te stellen, indien niet voldoende inhoudelijk en aantoonbaar onderbouwd is dat deze eisen noodzakelijk zijn en deze eisen door het college zijn goedgekeurd. Versapoint verzoekt het college:

c.1 KPN te bevelen vooralsnog de initië le inzetregel voor aansluitlijnen, langer dan drie kilometer, vast te stellen op 60 ADSL Transmission Lines (hierna: ATL) op een 900 dubbel;

c.2 Te bepalen dat er vooralsnog geen ADSL over ISDN lijnen mag worden geleverd;

c.3 KPN te bevelen voor aansluitlijnen van korter dan drie kilometer vooralsnog geen beperkingen op grond van spectraalmanagement op te leggen, anders dan de beperking dat er geen ADSL over ISDN lijnen mag worden geleverd;

c.4 KPN te bevelen alle binnen KPN beschikbare informatie over spectraalmanagement aan Versapoint en/of OPTA en/of de Specialistengroep Spectraal van het FIST ter beschikking te stellen, daaronder tevens begrepen de informatie per nummercentrale omtrent het aantal en soort van in gebruik zijnde breedbandverbindingen en -verstoorders.


d) Versapoint verzoekt het college te bepalen dat KPN die voorzieningen treft die het college nodig oordeelt om Versapoint in staat te stellen op de door Versapoint bestelde locaties de MDF-access dienst zonder enige beperking van KPN af te nemen.


e) Versapoint verzoekt het college de kostengeorië nteerde tarieven voor collocatie zoals deze tussen KPN en Versapoint hebben te gelden zo spoedig mogelijk vast te stellen.


f) Versapoint verzoekt het college KPN een dwangsom op te leggen indien zij niet voldoet aan het door het college in dit geschil te nemen besluit. Voor de hoogte van deze dwangsom refereert Versapoint aan het oordeel van het college.

F. HET STANDPUNT VAN KPN
Voor de standpunten van KPN verwijst het college naar de door KPN ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten.

De bevoegdheid van het college

19. KPN stelt dat een verzoek om ontbundelde toegang tot het aansluitnet niet kan worden aangemerkt als een redelijk verzoek om bijzondere toegang en dat het college derhalve niet bevoegd is.

Collocatie

20. KPN stelt dat de levering van een bepaalde vorm van collocatie afhankelijk is van de capaciteit en de totale vraag voor dat type van collocatie op de betreffende locatie. KPN stelt dat het non-


6




discriminatiebeginsel betrekking heeft op de diensten en niet op de technische realisatie hiervan. KPN stelt dat Versapoint niet wordt benadeeld bij het realiseren van MDF-access dienstverlening in gevallen waarin KPN aanpalende collocatie aanbiedt waar het haar niet mogelijk is fysieke collocatie aan te bieden. KPN stelt dat het verzoek van Versapoint dient te worden afgewezen.


21. KPN stelt dat volgens de Tw het college niet bevoegd is om andere partijen het recht te verlenen onderzoek te doen in centrales van een andere marktpartij, waaronder KPN. KPN stelt echter Versapoint meerdere malen te hebben aangeboden locaties door een onafhankelijke derde te laten onderzoeken. KPN stelt dat het verzoek van Versapoint om een walk through right dient te worden afgewezen.

Collocatietarieven

22. KPN stelt dat de Tw geen betrekking heeft op collocatie omdat het niet een vorm van bijzondere toegang betreft of interconnectie. KPN stelt dat de tarieven voor collocatie daarom niet onderhevig zijn aan de verplichting tot kostenorië ntatie. Bijgevolg, stelt KPN, is er voor het college geen grondslag kostengeorië nteerde tarieven vast te stellen voor collocatie. Het verzoek van Versapoint dient derhalve te worden afgewezen. Tijdens de mondelinge toelichting tijdens de hoorzitting van 23 november 2000 heeft KPN gesteld dat voorzover over deze tarieven gesproken dient te worden, dat in het kader van het consultatiedocument Collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn d.d. 2 oktober 2000, dient te worden gedaan.

Spectrale regels

23. KPN stelt dat een goed spectraalmanagement van wezenlijk belang is om de integriteit van het netwerk van KPN en de kwaliteit van de dienstverlening te kunnen waarborgen. Als eigenaar van het aansluitnetwerk is KPN hiervoor verantwoordelijk en heeft derhalve ook het recht spectrale regels op te stellen. KPN stelt dat, nu de uitvoering van het spectraalbeleid in beginsel geen strijd met de Tw kan opleveren, er voor het college geen grondslag bestaat om de verzoeken van Versapoint ten aanzien van het spectraalbeleid van KPN toe te wijzen.


24. KPN stelt dat het verzoek van Versapoint om KPN te bevelen vooralsnog de inzetregel voor aansluitlijnen langer dan drie kilometer vast te stellen op 60 ATL op een 900-dubbel dient te worden afgewezen wegens het gevaar voor de netwerkintegriteit van het KPN-net en het doorbreken van de in de Specialistengroep Spectraal gemaakt afspraken.


25. Ten aanzien van ADSL over ISDN stelt KPN dat de Tw geen grondslag biedt op basis waarvan het college bevoegd zou zijn een verbod aan KPN op te leggen om ADSL over ISDN aan te bieden. KPN stelt tevens dat zij niet in strijd handelt met haar non-discriminatie plicht, aangezien ook andere marktpartijen de gelegenheid hebben ADSL-dienstverlening over ISDN te realiseren. KPN stelt ten slotte dat een dergelijk verbod de huidige groep ISDN eindgebruikers de mogelijkheid ontzegt om ADSL over ISDN te gebruiken. Derhalve stelt KPN dat het verzoek van Versapoint dient te worden afgewezen.


7





26. KPN stelt dat het verzoek van Versapoint aan het college om KPN te bevelen voor aansluitlijnen korter dan drie kilometer geen beperkingen op grond van spectraalmanagement op te leggen volstrekt onverantwoord is. KPN stelt voorts dat Versapoint hiermee probeert vooruit te lopen op overleg binnen de Specialistengroep Spectraal. KPN stelt dat ook dit verzoek door het college dient te worden afgewezen.

G. DE CONCLUSIE VAN KPN

27. KPN concludeert op grond van hetgeen zij heeft aangevoerd dat het college niet bevoegd is te oordelen over de verzoeken die Versapoint in dit geschil naar voren brengt. Mocht het college toch bevoegd zijn over de verzoeken van Versapoint te oordelen dan dienen deze verzoeken op grond van de door KPN aangedragen argumenten te worden afgewezen.

H. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL

Bevoegdheid van het college

28. Op basis van hetgeen in het juridisch kader is gesteld acht het college zich bevoegd om de regels tussen partijen te stellen daar waar het de voorwaarden waaronder collocatie wordt verkregen, betreft. Het college beschouwt spectrale regels als technische voorwaarden die verband houden met toegang tot, en het gebruik van aansluitnetwerken. Het college is van oordeel dat de technische voorwaarden die verband houden met toegang tot, en het gebruik van aansluitnetwerken, evenals collocatie een essentiële randvoorwaarde vormen voor het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Het college acht zich aldus bevoegd om ook ten aanzien van spectraalmanagement de regels tussen partijen te stellen.

Collocatie

29. Het college heeft reeds eerder gesteld dat verzoeken van marktpartijen om collocatie leidend zijn en dat "first come first served" daarbij in beginsel het leidende toewijzingsprincipe dient te zijn5. Het college begrijpt dat er bij een groot aantal centrales faciliteiten ten behoeve van collocatie niet in vooraanleg beschikbaar zijn, en dat er grenzen zijn aan het aantal locaties dat KPN op enig moment tegelijkertijd gereed kan maken ten behoeve van collocatie. Het college staat dan ook op voorhand niet afwijzend tegen enige vorm van een collectieve en gefaseerde uitrol. Het college is echter van oordeel dat KPN daartoe een transparante, billijke en niet-discriminerende uitrolsystematiek dient te ontwikkelen.


30. Het college is voorts van oordeel dat KPN bij de behandeling van de verzoeken van Versapoint om fysieke collocatie, alle in de centralegebouwen aanwezige ruimten dient te betrekken en daarbij dient na te gaan of (gedeelten van) deze ruimten voor collocatie geschikt zijn of geschikt gemaakt kunnen

5 Voorlopig besluit inzake geschil Cistron-KPN d.d. 30 oktober 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/20279 Richtsnoeren over collocatie en eenmalige kosten met betrekking tot toegang tot de aansluitlijn, d.d. 20 december 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/203357


8




worden. Bij het bepalen van de geschiktheid van een bepaalde ruimte voor collocatie geldt als uitgangspunt dat het op voorhand niet noodzakelijk is dat er een fysieke scheiding wordt aangebracht tussen de apparatuur van KPN en de apparatuur van andere aanbieders, c.q. dat er sprake moet zijn van gescheiden ruimten. Het college wil benadrukken dat het in beginsel dus niet is toegestaan dat KPN bij het bepalen van beschikbare collocatieruimten in een centrale onderscheid maakt tussen de KPN-organisatie die Mxstream aanbiedt en Versapoint. Indien reeds een fysieke scheiding is aangebracht tussen de apparatuur van KPN en de apparatuur van andere aanbieders, is het college van oordeel dat de KPN-organisatie die Mxstream aanbiedt ook in dezelfde ruimte dient te colloceren als waar andere partijen colloceren.


31. Het college is van oordeel dat KPN gehouden is om, in het geval van afwijzing door haar van een verzoek van Versapoint om fysieke collocatie, afdoende en controleerbaar aan te tonen dat er in een bepaald centralegebouw, ten behoeve van fysieke collocatie onvoldoende benodigde faciliteiten voorhanden of realiseerbaar zijn.


32. Het college constateert dat Versapoint niet op alle door haar bestelde locaties van lijst 1, lijst 2 en lijst 2A de door haar bestelde fysieke collocatie door KPN geleverd heeft gekregen. Het college constateert voorts dat KPN op het merendeel van de locaties uit lijst 2A geen fysieke collocatie maar aanpalende collocatie aanbiedt.


33. Het college is, op grond van de stukken die bij de behandeling van dit geschil zijn ingebracht en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht, van oordeel dat KPN niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in de nummercentrales waar Versapoint fysieke collocatie is geweigerd, ook daadwerkelijk geen, ten behoeve van fysieke collocatie, benodigde faciliteiten voorhanden of realiseerbaar zouden zijn.


34. Het college is van oordeel dat een weigering van een verzoek om fysieke collocatie als gevolg van schaarste controleerbaar moet zijn voor Versapoint. KPN dient dan ook Versapoint, per locatie waar haar verzoek om fysieke collocatie geweigerd is, inzicht te verschaffen in de resultaten van een haalbaarheidsonderzoek. Het college is voorts van oordeel dat, ter verificatie van dit onderzoek, KPN Versapoint of een onafhankelijk deskundige namens Versapoint een zogenaamde walk-through toe dient te staan. Het college is van oordeel dat KPN binnen 2 weken hiertoe een dergelijke procedure dient op te stellen en aan Versapoint voor te stellen. Wellicht ten overvloede wenst het college op te merken dat KPN gehouden is een dergelijke procedure ook in haar referentie-aanbod inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet op te nemen.


35. Indien op basis van het haalbaarheidsonderzoek en/of de walk-through procedure niet is aangetoond dat de voor fysieke collocatie benodigde faciliteiten niet voorhanden of realiseerbaar zijn, dient KPN binnen 3 maanden na dagtekening van dit besluit de door Versapoint bestelde fysieke collocatie te leveren. Indien Versapoint en KPN het, na een walk-through procedure, niet eens zijn over het antwoord op de vraag of de faciliteiten voor fysieke collocatie voorhanden of realiseerbaar zijn, Kan Versapoint en/of KPN dit melden aan het college. Het college zal in dat geval op korte termijn


9




middels onderzoek op de betreffende locatie, eventueel uitgevoerd door een door het college aangewezen, onafhankelijk deskundige, een oordeel uitspreken waarbij de kosten van de eventueel ingezette deskundige voor rekening komen van de partij welke in het ongelijk wordt gesteld.


36. Indien aantoonbaar en controleerbaar voor Versapoint is komen vast te staan dat geen fysieke collocatie mogelijk is op de door Versapoint bestelde locaties ­ ofwel na het haalbaarheidsonderzoek, ofwel na de walk- through procedure danwel ingeval dit door het college op verzoek van Versapoint en/of KPN is vastgesteld -, is het college van oordeel dat KPN Versapoint binnen 4 weken na de uiteindelijke vaststelling, in overleg met Versapoint alternatieve vormen van collocatie dient aan te bieden. Bij het onderzoeken en aanbieden van alternatieve collocatiemogelijkheden dient KPN onder meer de mogelijkheid van het plaatsen van portacabins en de mogelijkheden tot aanpalende collocatie en/of virtuele collocatie te betrekken. Het college is van oordeel dat de opleveringstermijn van een dergelijke alternatieve vorm van collocatie korter dient te zijn dan 3 maanden gerekend vanaf het moment waarop is komen vast te staan dat geen fysieke collocatie mogelijk is op de betreffende locatie.


37. KPN dient zodanige procedures voor het aansluiten van ontbundelde aansluitlijnen op de hoofdverdeler te hanteren dat voor iedere aanbieder, inclusief KPN, de omvang van het aantal aansluitingen op een hoofdverdeler in beginsel overeenkomt met de omvang van zijn of haar abonneebestand. Dit betekent dat het proces van het feitelijk aansluiten op de hoofdverdeler dusdanig vormgegeven moet zijn dat alleen lijnen die daadwerkelijk in gebruik worden genomen, afgemonteerd worden op de hoofdverdeler. Het college is voorts van oordeel dat zowel voor KPN als andere aanbieders geldt dat, indien de ten behoeve van ontbundelde toegang tot het aansluitnet gebruikte posities op de hoofdverdeler gedurende een periode van tenminste zes maanden niet (meer) door de desbetreffende collocerende partij gebruikt worden voor het aanbieden van dienstverlening aan eindgebruikers deze, op verzoek, aan een andere collocerende partij ter beschikking dienen te worden gesteld. Het college is van oordeel dat KPN Versapoint op verzoek binnen 2 weken dient te informeren over het aantal op een locatie, voor ontbundeling beschikbare aansluitlijnen en de uitbreidingsmogelijkheden op de hoofdverdeler. Wellicht ten overvloede wenst het college op te merken dat KPN zichzelf en andere aanbieders in een dergelijke procedure gelijk dient te behandelen.


38. Het college is van mening dat het aantal racks gerelateerd dient te zijn aan het aantal abonnees dat diensten gebaseerd op ontbundelde toegang tot het aansluitnet afneemt. Het college is derhalve van oordeel dat het onredelijk zou zijn om KPN te verplichten niet meer racks ter beschikking te stellen aan de KPN-organisatie die Mxstream aanbiedt dan het aantal racks dat op een locatie aan Versapoint ter beschikking wordt gesteld. Het college is van oordeel dat KPN wel dezelfde procedure voor het bestellen van racks dient te volgen als andere marktpartijen.


39. Het college is van oordeel dat het beginsel van non-discriminatie ook van toepassing is op het daadwerkelijk van start kunnen gaan met dienstverlening gebaseerd op MDF-access. KPN stelt in haar reactie op de aangepaste versie van het verzoekschrift van Versapoint d.d. 14 november 2000 dat zij


10




heeft toegezegd dat zij Mxstream op een locatie uit de lijsten 1, 2 en de toekomstige lijst 3, pas commercieel zal gaan exploiteren 2 weken nadat een dergelijke locatie door KPN aan een marktpartij zodanig is opgeleverd dat deze marktpartij, wat KPN betreft, haar dienstverlening op de betreffende locatie zou kunnen starten. Het college acht dit beginsel niet onredelijk. Hierbij wijst het college er nog op dat naar het oordeel van het college Versapoint pas daadwerkelijk in staat kan worden geacht met haar dienstverlening te kunnen starten indien de opgeleverde fysieke collocatie is uitgerust met de in de richtsnoeren collocatie genoemde basisvoorzieningen. Voorts is vereist dat KPN Versapoint tijdig de noodzakelijke informatie verstrekt waarmee Versapoint haar eigen voorzieningen, zoals bijvoorbeeld transmissiecapaciteit, ten behoeve van de door haar bestelde fysieke collocaties kan realiseren. Het college is derhalve van oordeel dat de door KPN gehanteerde termijn van 2 weken ingaat op het moment dat aan deze twee voorwaarden is voldaan.


40. Wellicht ten overvloede wenst het college op te merken dat hetgeen gesteld is onder 39 het algemene beginsel weergeeft dat partijen een gelijke uitgangspositie dienen te hebben. Vervolgens is het aan partijen zelf om te bepalen wanneer ze daadwerkelijk van start gaan met hun dienstverlening. Voorts wenst het college op te merken dat hetgeen onder punt 39 is gesteld niet van toepassing is indien KPN geen gefaseerde uitrol meer hanteert maar is overgegaan op het toewijzingsprincipe van first come first served. Evenwel dient KPN ook bij het opleveren van collocaties volgens dit toewijzingsprincipe marktpartijen tijdig de noodzakelijke informatie te verstrekken waarmee zij hun eigen voorzieningen ten behoeve van de door hun bestelde fysieke collocaties kunnen realiseren en een collocatie op te leveren die is uitgerust met de in de richtsnoeren collocatie genoemde basisvoorzieningen

Collocatietarieven

41. Reeds in eerdere besluiten alsmede in de richtsnoeren collocatie heeft het college aangegeven dat vormen van ontbundelde toegang tot het aansluitnet, zoals volledig ontbundelde toegang, beschouwd dienen te worden als vormen van bijzondere toegang. Het geboden krijgen van een mogelijkheid voor collocatie vormt een essentië le randvoorwaarde voor het realiseren van ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Het college heeft in die eerdere besluiten en in de richtsnoeren collocatie daarom reeds gesteld dat de tarieven voor collocatie ook kostengeorië nteerd dienen te zijn. Het college merkt op dat ook in de Verordening (artikel 3 derde lid) is bepaald dat de tarieven voor collocatie kostengeorië nteerd dienen te zijn. Het college heeft voorts in de richtsnoeren collocatie gesteld dat de aan de kosten voor collocatie ten grondslag liggende activiteiten en faciliteiten zo efficië nt mogelijk dienen te worden ondernomen respectievelijk te worden aangelegd, met als resultaat zo laag mogelijke kosten voor de om toegang verzoekende aanbieders. Het college heeft in de richtsnoeren collocatie ook gesteld dat het college in voorkomende gevallen aanleiding kan zien de efficië ntie van deze uitgaven en kosten te toetsen aan de hand van (internationale) benchmarks. Ten slotte heeft het college in de richtsnoeren collocatie gesteld dat het essentieel is dat KPN de om toegang verzoekende partij vooraf inzage verstrekt in de opbouw en omvang van de onderhavige kosten.


11





42. Versapoint stelt dat uit het door Versapoint in het kader van de geschilprocedure overlegde rapport van TNO blijkt dat ten aanzien van de twee locaties die in opdracht van Versapoint door TNO onderzocht zijn, er een forse discrepantie bestaat tussen de vergoeding die Versapoint aan KPN dient te betalen en de inrichtingskosten die door TNO zijn berekend. Het college is van oordeel dat KPN niet heeft aangetoond dat de door haar aan Versapoint gerekende tarieven kostengeorië nteerd zijn. Het college is voorts van oordeel dat KPN niet heeft aangetoond dat de activiteiten en faciliteiten die ten grondslag liggen aan de door haar aan Versapoint opgegeven kosten zo efficië nt mogelijk zijn ondernomen respectievelijk zijn aangelegd.


43. Gelet op het voorafgaande is het college van oordeel dat KPN Versapoint binnen 4 weken volledig inzicht dient te geven in de reeds gemaakte (relevante) kosten voor het aanpassen van de door Versapoint bestelde centrales ten behoeve van collocatie. Het college is van oordeel dat in dit geval de relevante kosten worden bepaald door de specifiek voor Versapoint gemaakte kosten, de totale kosten om een centrale voor collocatie voor te bereiden en de eventuele uren die KPN-medewerkers bezig zijn geweest met het uitbestedingstraject, indien hier sprake van was. Hierbij dient KPN de specifiek voor Versapoint gemaakte kosten en de totale kosten op basis van facturen aan te tonen en aan te geven welk deel van deze totale kosten aan Versapoint toe te rekenen is (op basis van het totaal aantal partijen waarvoor de centrale is aangepast). Het college is voorts van oordeel dat KPN verplicht is, bijvoorbeeld door het overleggen van meerdere offertes, aan te tonen dat de activiteiten en faciliteiten ten behoeve van collocatie zo efficië nt mogelijk zijn ondernomen respectievelijk zijn aangelegd. Indien Versapoint en KPN overeenstemming bereiken over de vraag wat de kostengeorië nteerde de tarieven voor collocatie dienen te zijn en de tarieven die KPN bij Versapoint in rekening heeft gebracht daarmee niet overeenstemmen, dan dient KPN het verschil tussen de door haar berekende tarieven en de daadwerkelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente aan Versapoint terug te betalen. Indien Versapoint en KPN een blijvend verschil van mening hebben over de vraag of de door KPN in rekening gebracht tarieven kostengeorië nteerd zijn kunnen partijen om een oordeel van het college verzoeken. Bij een beoordeling door het college zal het college de beginselen neergelegd in de richtsnoeren collocatie betrekken.


44. Het college heeft voorts in de richtsnoeren collocatie bepaald dat het essentieel is dat KPN de om toegang verzoekende partij vooraf inzage verstrekt in de opbouw en omvang van de onderhavige kosten. Het college is dan ook van oordeel dat KPN binnen 4 weken voor, door Versapoint bestelde collocaties waarvoor nog geen, of nog niet alle kosten gemaakt zijn, Versapoint inzicht dient te bieden in de opbouw en omvang van de te maken kosten.


45. Het college is van oordeel dat de door KPN gehanteerde huurprijzen voor vierkante meters ten behoeve van collocatie op basis van marktprijzen voor `kale' ruimten met of zonder technische voorzieningen dienen te worden vastgesteld. Indien KPN een huurprijs vaststelt op basis van een kale ruimte met technische voorzieningen mag KPN voor de geleverde basisvoorzieningen geen kosten meer in rekening brengen. Het college constateert dat KPN Versapoint geen inzicht heeft geboden in de wijze waarop zij de huurprijs heeft vastgesteld. Het college is van oordeel dat KPN niet heeft aangetoond dat de door KPN gerekende huurprijs marktconform is.


12





46. Het college is bijgevolg van oordeel dat KPN Versapoint binnen 4 weken volledig inzicht dient te geven in de in rekening gebrachte huurprijzen (bijvoorbeeld op basis van een benchmark van marktprijzen voor kale ruimten zonder technische voorzieningen aangezien de basisvoorzieningen verdisconteerd zijn in de eenmalige kosten). Indien Versapoint en KPN overeenstemming bereiken over de vraag wat de marktconforme huurprijzen voor collocatie dienen te zijn en de huurprijzen die KPN bij Versapoint in rekening heeft gebracht daarmee niet overeenstemmen, dan dient KPN het verschil tussen de door haar berekende huurprijs en de marktconforme huurprijs, vermeerderd met de wettelijke rente aan Versapoint terug te betalen. Indien Versapoint en KPN een blijvend verschil van mening hebben over de vraag of de door KPN in rekening gebrachte huurprijzen marktconform zijn kunnen partijen om een oordeel van het college verzoeken.

Spectrale regels

47. Het college heeft reeds in haar voorlopige standpunten ten aanzien van spectraalmanagement d.d. 14 december 20006 (hierna: de voorlopige standpunten) gesteld dat marktpartijen bij het invullen van spectraalmanagement rekening dienen te houden met de wens van de Europese lidstaten om met behulp van ontbundeling op grote schaal betaalbare breedbandtoegang aan gebruikers te verschaffen. Het college is aldus van oordeel dat een groot percentage van de aansluitlijnen voor ontbundeling beschikbaar dient te zijn. Ook de doelstelling van de Verordening is om de concurrerende levering van een goedkope communicatie-infrastructuur van wereldklasse en een breed dienstengamma voor alle bedrijven en burgers in de Gemeenschap mogelijk te maken.


48. In de voorlopige standpunten heeft het college voorts gesteld dat spectraalmanagement moet worden beschouwd als een set van afspraken waarmee aan deze gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm wordt gegeven.


49. Het college is van oordeel dat het op grote schaal gebruiken van het aansluitnet ten behoeve van het leveren van breedbanddiensten, zekere beperkingen ten aanzien van gebruikte technieken kan rechtvaardigen. Het inzetten van beperkende maatregelen voor het gebruik van het aansluitnet dient echter zeer omzichtig plaats te vinden, om partijen zoveel mogelijk vrijheid te geven bij het maken van commerciële keuzes. Eventuele spectraalmanagement eisen dienen naar het oordeel van het college noodzakelijk te zijn en voldoende duidelijk te zijn onderbouwd.


50. Daarnaast stelt het college in de voorlopige standpunten dat er duidelijke processen dienen te zijn om tot goed- of afkeuring van nieuwe technieken te komen. Wellicht ten overvloede wenst het college op te merken dat KPN gehouden is dergelijke processen ook in haar referentie-aanbod inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnetwerk op te nemen. Ten slotte is het college van oordeel dat alle partijen, om te komen tot gezamenlijk spectraalmanagement en de uitvoering daarvan, tijdig over dezelfde informatie moeten kunnen beschikken, bijvoorbeeld ten aanzien van de lengte van de aansluitlijnen.

6 Voorlopige standpunten inzake spectraalmanagement, 14 december 2000, kenmerk OPTA/IBT/2000/203165


13





51. Het college is een voorstander van een breed door andere marktpartijen en KPN gezamenlijk gedragen spectraalbeleid. Het college constateert dat er op dit moment geen breed gedragen spectraalbeleid is. Het college is daarnaast van mening dat de huidige spectraalmanagement eisen onvoldoende zijn onderbouwd en onnodig restrictief zijn. Het college neemt hierbij in aanmerking dat geen, bij het college bekende, landen dermate restrictieve maatregelen kennen ten behoeve van ontbundeling.


52. Het college is van oordeel dat KPN een uitbreiding van de toegestane spectraalmaskers dient te onderbouwen door middel van objectieve, transparante en door andere partijen controleerbare informatie. Het college constateert dat KPN dit in het geval van ADSL over ISDN niet heeft gedaan. Anderzijds heeft Versapoint naar het oordeel van het college onvoldoende onderbouwd waarom het spectraalmasker ADSL over ISDN dermate beperkend is voor het leveren van breedbanddiensten over het aansluitnet dat het een verbod rechtvaardigt. Het college is van oordeel, mede op basis van de technische evaluatie van TNO7, dat het niet aannemelijk is dat het spectraalmasker ADSL over ISDN zo beperkend is voor het leveren van breedbanddiensten over het aansluitnet dat dit een verbod rechtvaardigt. Het college ziet daarom vooralsnog geen aanleiding om het gebruik van ADSL over ISDN te verbieden, te meer omdat andere partijen, indien zij dit wensen, ook gebruik kunnen maken van het spectraalmasker ADSL over ISDN.


53. Het college is van oordeel, ook op basis van de technische evaluatie van TNO, dat de noodzaak voor de huidige aderpaarlimitering (hierna: de inzetregel) van 60/900 voor het gehele aansluitnetwerk niet voldoende is aangetoond en onderbouwd door KPN. Het college is van oordeel dat de huidige inzetregel van 60/900 een conservatieve spectraalmanagement regel is, zeker aangezien in de meeste andere landen geen specifieke beperking vooraf gesteld wordt aan het aantal aderparen binnen een kabel die voor xDSL-technieken gebruikt mogen worden.


54. Het college is voorts van oordeel dat spectraalmanagement, dat niet gerelateerd is aan de lengte van de aansluitlijn, onnodig restrictief is. Het college is van oordeel dat uit het oogpunt van efficië nt technisch gebruik van de capaciteit van het aansluitnetwerk het redelijk is om spectraalmanagement regels zo goed mogelijk af te stemmen op de specifieke situatie en dat een eerste stap daartoe een afstandsafhankelijke inzetregel is, doordat het risico voor overspraak toeneemt met de lengte van de aansluitlijn(en). Gelet op het voorafgaande is het college van oordeel dat de huidige door KPN gehanteerde ongeclausuleerde inzetregel onnodig restrictief is.


55. Gezien het lage aantal ontbundelde aansluitlijnen dat daadwerkelijk is gerealiseerd en het feit dat de kans op spectrale storingen in aansluitlijnen korter dan 3 kilometer bij een lage penetratiegraad klein is, is het college van oordeel dat KPN, totdat er een gezamenlijk gedragen inzetregel is, voor deze aansluitlijnen vooralsnog geen inzetregel mag hanteren. Het college is van oordeel dat KPN gerechtigd is om, indien er toch aantoonbaar en controleerbaar voor andere partijen storing

7 De openbare versie van het TNO-rapport `Evaluatie van spectraalmanagement voor xDSL-technieken in het aansluitnetwerk', d.d. november 2000 is te vinden op de website van OPTA: www.opta.nl.


14




optreedt, in overleg met de partij die de storing veroorzaakt maatregelen te nemen om de storing op te heffen.


56. Het college is vooralsnog van oordeel dat het, voor aansluitlijnen langer dan 3 kilometer, aannemelijk kan zijn dat een beperking van het aantal ontbundelde lijnen per bundel noodzakelijk kan zijn. Het college ziet daarom aanleiding om, totdat er een breed gedragen inzetregel is vastgesteld, de huidige inzetregel van 60/900 voor aansluitlijnen langer dan 3 kilometer aan te houden. Het college verwacht echter dat een inzetregel voor aansluitlijnen langer dan 3 kilometer hoger kan zijn dan 60/900, zoals dat ook in andere landen het geval is. Het college is van oordeel dat KPN in overleg met de industrie een voorstel dient te doen voor een andere, afstandsafhankelijke, inzetregel. Zoals het college reeds in de voorlopige standpunten heeft aangegeven zal het college, indien partijen niet binnen 3 maanden na publicatie van definitieve standpunten over spectraalmanagement, tot overeenstemming komen, ter zake regels stellen. Het college zal hierbij rekening houden met de doelstelling van de Verordening om met behulp van ontbundeling op grote schaal betaalbare breedbandtoegang aan gebruikers te verschaffen en met ervaringen in andere landen.

Informatievoorziening

57. Het college is van oordeel dat zowel voor het verkrijgen van MDF-access als van collocatie en voor het vaststellen van spectraalmanagementregels het van wezenlijk belang is dat Versapoint tijdig over voldoende informatie beschikt. Het college is van oordeel dat Versapoint verzoeken kan doen om informatie voorafgaand, tijdens en na het sluiten van een overeenkomst met KPN inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet. Het college verwijst voor de informatie waarover Versapoint in ieder geval moeten kunnen beschikken naar de in annex 2 genoemde onderdelen bij de Principles of implementation and best practice regarding LLU, zoals vastgesteld door de Independent Regulators Group op 24 november 20008, zoals bijgevoegd bij dit besluit.

Dwangsom

58. Versapoint heeft het college verzocht om KPN een dwangsom op te leggen die KPN verbeurt indien zij niet voldoet aan het door het college in dit geschil te nemen besluit. Voor de hoogte van deze dwangsom refereert Versapoint aan het oordeel van het college.


59. Het college gaat er vooralsnog van uit dat oplegging van een dwangsom thans niet nodig is om naleving van dit besluit te verzekeren. Het college wijst daarom het verzoek van Versapoint om oplegging van een last onder dwangsom af.

I. DICTUM

Het college besluit op grond van artikel 6.3 en artikel 6.9 van de Telecommunicatiewet als volgt:

8 Het volledige document `Principles of implementation and best practice regarding LLU', zoals vastgesteld door de Independent Regulators Group op 24 november 2000 is te vinden op de website van OPTA: www.opta.nl


15




a. KPN dient binnen 2 weken na dagtekening van dit besluit, een walk through procedure op te stellen en aan Versapoint voor te stellen.

b. KPN dient binnen 3 maanden na dagtekening van dit besluit, over te gaan tot levering van de door Versapoint bestelde fysieke collocaties indien op basis van het haalbaarheidsonderzoek en/of de walk through procedure niet is aangetoond dat de voor fysieke collocatie benodigde faciliteiten niet voorhanden of realiseerbaar zijn.

c. Indien Versapoint en/of KPN na een walk-through procedure aan het college melden dat zij geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over het voorhanden of realiseerbaar zijn van de faciliteiten voor fysieke collocatie, zal het college op korte termijn na een onderzoek op de betreffende locatie, eventueel uitgevoerd door een door het college aangewezen onafhankelijk deskundige, een oordeel uitspreken. De kosten die aan een eventuele inzet van een onafhankelijke deskundige verbonden zijn, zullen voor rekening komen van de partij welke in het ongelijk wordt gesteld.

d. Indien aantoonbaar en controleerbaar voor Versapoint is komen vast te staan dat geen fysieke collocatie mogelijk is op de door Versapoint bestelde locaties ­ ofwel na het haalbaarheidsonderzoek, ofwel na de walk- through procedure danwel ingeval dit door het college op verzoek van Versapoint en/of KPN is vastgesteld -, is het college van oordeel dat KPN Versapoint binnen 4 weken na de uiteindelijke vaststelling, in overleg met Versapoint alternatieve vormen van collocatie dient aan te bieden. De opleveringstermijn van een dergelijke alternatieve vorm van collocatie dient korter te zijn dan 3 maanden gerekend vanaf het moment waarop is komen vast te staan dat geen fysieke collocatie mogelijk is op de betreffende locatie.

e. KPN dient Versapoint, op verzoek, binnen 2 weken te informeren over het aantal op een locatie voor ontbundeling beschikbare aansluitlijnen en de uitbreidingsmogelijkheden op de hoofdverdeler.

f. KPN is het, met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, eerst toegestaan aan te vangen met haar Mxstream-dienstverlening 2 weken nadat een door Versapoint uit dezelfde lijst als KPN bestelde fysieke collocatie aan Versapoint is opgeleverd met de in de richtsnoeren collocatie genoemde basisvoorzieningen én nadat KPN Versapoint tijdig de noodzakelijke informatie heeft verstrekt waarmee Versapoint haar eigen voorzieningen ten behoeve van de door haar bestelde fysieke collocaties heeft kunnen realiseren.

g. KPN dient binnen 4 weken na dagtekening van dit besluit, en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, Versapoint volledig inzicht te geven in de reeds gemaakte relevante kosten voor het aanpassen van de door Versapoint bestelde centrales ten behoeve van collocatie. Indien Versapoint en KPN overeenstemming bereiken over de vraag wat de kostengeorië nteerde de tarieven voor collocatie dienen te zijn en de tarieven die KPN bij Versapoint in rekening heeft gebracht daarmee niet overeenstemmen, dan dient KPN het verschil tussen de door haar berekende tarieven en de


16




daadwerkelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente aan Versapoint terug te betalen. Indien Versapoint en KPN een blijvend verschil van mening hebben over de vraag of de door KPN in rekening gebrachte tarieven kostengeorië nteerd zijn kan de meest gerede partij om een oordeel van het college verzoeken.

h. KPN dient binnen 4 weken na dagtekening van dit besluit, en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, Versapoint volledig inzicht te geven in de opbouw en omvang van de nog te maken kosten voor het leveren van de door Versapoint bestelde collocaties.

i. KPN dient binnen 4 weken na dagtekening van dit besluit, en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, Versapoint inzicht te geven in de opbouw van de voor collocatie in rekening gebrachte huurprijzen. Indien Versapoint en KPN overeenstemming bereiken over de vraag wat de marktconforme huurprijzen voor collocatie dienen te zijn en de huurprijzen die KPN bij Versapoint in rekening heeft gebracht stemmen daarmee niet overeen, dan dient KPN het verschil tussen de door haar berekende huurprijs en de marktconforme huurprijs, vermeerderd met de wettelijke rente aan Versapoint terug te betalen. Indien Versapoint en KPN een blijvend verschil van mening hebben over de vraag of de door KPN in rekening gebrachte huurprijzen marktconform zijn kan de meest gerede partij om een oordeel van het college verzoeken.

j. KPN dient voor aansluitlijnen korter dan 3 kilometer geen inzetregel te hanteren zolang er geen tussen KPN en marktpartijen gezamenlijk gedragen inzetregel is vastgesteld.

k. De vordering tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt afgewezen.

Aldus besloten te `s-Gravenhage op 9 maart 2001

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

Prof. dr. J.C. Arnbak
Voorzitter

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:


17




Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240
2509 LK Den Haag

onder vermelding van "Bezwaarschrift". Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.


18



BIJLAGE 1
ANNEX 2 UIT DE `PRINCIPLES OF IMPLEMENTATION AND BEST PRACTICE REGARDING LLU'

INFORMATION

Information on request
The basic information on the cabling system could cover:
- list and/or map of MDFs9 including:

- postcode coverage or postcode to MDF mapping, or equivalent
- total number of usable loops and number of loops in use
- Data on known disturbers per MDF and per cable
- line length distribution per MDF (weighted average distribution)
- general information concerning cable characteristics including typical type and quality of cable (e.g. diameter, results from quality tests that have been conducted, number of lines, technical interference control and spectral management plan)
- Statistical information about the network, e.g. loop characteristics
- standard spectrum masks and/or list of approved systems
- availability of collocation space and type10
- power availability

- MDF space availability

- collocation features available (air conditioning, uninterruptable power supply, security, ... ) - (yes/no list, no details required at this stage)

Information during the negotiations could cover:

b) Detailed information on the cabling system:
- latest update of information

- in addition per MDF where the access seeker wants to have access:
- location (physical address information) associated with the MDFs and the name of the associated local switch and/or number ranges associated with MDFs (whatever is nationally relevant)
- exact customer coverage of each MDF if a unique mapping to postcodes or streets is not possible (e.g. overlapping MDF regions)

- detailed information concerning loop characteristics, any known limitations or incompatibilities
- results of any xDSL tests

- any foreseeable limitations on space for MDF-extensions
- detailed description of procedures and conditions relating to LLU
9 MDF is used as generic term for the most far copper distributor seen from the customer site; it is not relevant whether the MDF is close to a switch, a remote concentrator (RDLU) or Optical Network Unit (ONU). 10 collocation type could refer to "in house -ready available", "in-house - to be created", "out-door - land available", "unavailable on notified operator's premises"


19





c) MDF-access

- Type of access proposed by notified operator, either
- directly on the MDF, or

- in-house on HDF11 (distance, cable type and size (number of pairs)) or
- outside (remote) on HDF (distance, cable type and size (number of pairs))
- cable entry points and capacity available


d) Collocation

- availability of collocation space and type, detailed drawings if space has to be set-up by the access seekers

- collocation features available (air conditioning, uninterruptable power supply, security, ... ), technical constraints, terms and conditions of use

- access conditions to the facilities


e) Reference Offer

- a site-specific costs, terms or conditions

Information to be provided after conclusion of the agreement for access to a specific MDF could cover:

- Any foreseeable changes to the above mentioned items should be announced at the latest 6 months before the change will occur. Changes involving civil work should be announced even earlier, with respect of locally relevant authorisation procedures and delays for undertaking such civil work.
- Unforeseeable changes should be notified immediately as the need for the change occurs.
- On request: Line-Quality test results of a specified local loop serving an identified subscriber. If no test has been done so far on that line, the notified operator should make the test and provide the result. Costs may be charged to the access seeker

11 Handover Distribution Frame


20