Partij van de Arbeid

Den Haag, 15 maart 2001

BIJDRAGE VAN JAAP JELLE FEENSTRA (PVDA)AAN HET ALGEMEEN OVERLEG CHLOORTRANSPORTEN



Over de chloortransporten tussen Delfzijl-Rotterdam en Hengelo-Rotterdam is in het verleden regelmatig debat ontstaan. En niet ten onrechte, bewoners langs het spoor ondervinden geen direct voordeel van het transport, maar ervaren wel zichtbaar de risico's; de bekende onbalans van het goederenvervoer.

Daar komt bij; de kans op een ongeluk is klein, maar de effecten kunnen groot en nagenoeg niet te bestrijden zijn; vrijkomend chloor vormt een zwaar gas dat zich over de bodem verspreid.

Deze risicobeleving van veel bewoners langs de lijn plaatst vele gemeente- en provinciebestuurders ook in een zorgelijke positie; enerzijds willen zij de bewoners maximale veiligheid bieden, anderzijds liggen de verantwoordelijkheden op landelijk niveau. In dit geval voor spoorvervoer, maar datzelfde geldt ook voor vergelijkbare transporten over de weg en via het water, die door hun gemeenten en provincies gaan.

Op de hoorzitting van 14 februari gaven de vertegenwoordigers van gemeenten en provincies ook duidelijk aan; we zijn bezorgd, aansluitend bij de actuele discussie over veiligheid en handhaving, maar gemeente- en provinciebestuurders zijn ook realistisch genoeg om de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden te kennen; vanuit onze fractie bestaat waardering voor deze betrokken opstelling; deze waardering willen we omzetten in een pleidooi om de transporten zo veilig mogelijk te laten zijn én vervolgens zo veel mogelijk te beperken!

Daar zijn ook de gesprekken voor bedoeld, die minister Pronk n.a.v. een brief van de Waddenvereniging inmiddels heeft gevoerd in augustus 2000, november 2000, januari 2001 en -naar verluidt- nog afgelopen maandag en waarover vervolgens de Kamer ook steeds per brief adequaat is geïnformeerd.

Deze gesprekken hebben echter nog niet geleid tot een afrondend, definitief standpunt, daarom wil de PvdA in dit overleg onze benadering en vragen mee geven voor de uiteindelijke standpuntbepaling.

Allereerst een fundamentele vraag; wat is de basis voor dit debat? Het is namelijk van tweeën één; óf de chloortransporten spelen zich af buiten de wettelijke veiligheidscontouren en dan moet AKZO worden aangesproken op het naleven daarvan, óf de chloortransporten zitten binnen de wettelijke veiligheidscontour, wat het geval is, zo schrijft de minister in mei 2000 aan de Kamer, maar wat is dan de formele basis om deze transporten verder te kunnen terugdringen? Baseert de minister zich dan op het ALARA-principe uit de Wet Milieubeheer, namelijk verdere risicoverlaging zo laag als redelijkerwijs mogelijk is, óf vindt hij het wettelijk risicokader eigenlijk onvoldoende scherp? In het laatste geval verwachten wij een aanscherpingvoorstel, dat dan weer algemeen geldend gehanteerd moet worden, dus ook voor chloortransporten.

Ten tweede; hoe verhoudt zich zijn wens de chloortransporten verder te verlagen t.o.v. andere risico's, zoals m.b.t. LPG en ammoniak, ik verwijs hierbij ondermeer naar de PAGE-rapportage, maar ook het voorstel van de minister van 7 maart voor het opzetten van een risicokaart, een goed voorstel overigens, maar hanteren we dan nu wel in samenhang de juiste prioriteiten of kiezen we voor een geïsoleerde aanpak van chloortransporten?

Voor het verder dan het wettelijk kader terugdringen van de transporten vraagt AKZO geld, en dat is op zichzelf beoordeelt niet ten onrechte, maar de PvdA is geen voorstander van uitkopen als beleidsbasis, om een aantal redenen. Ten eerste; wordt hier in kader van het totale externe risicobeleid wel een juiste prioriteitstelling gehanteerd? Ten tweede, hoe zeker is het perspectief van AKZO; voor Delfzijl speelt het Antheusproject; indien er een magnesiumfabriek wordt opgezet, komt er veel chloor vrij, op de hoorzitting bleek dat dit weleens het sluiten van de chloorproductie van AKZO-Delfzijl kan betekenen; bij dergelijke onzekerheden maak je niet eerst 110 mln. milieugeld aan AKZO over. Wel bepleiten wij met klem betrokkenheid van VROM bij Antheus, zie ons pleidooi in het AO van 7 februari. En dan Hengelo, daar werkt men op basis van kwikelectrolyse, een in het kader van het OSPAR-verdrag binnen de EU uit te faseren technologie, waar wij aan willen vasthouden; wat betekent dit voor AKZO-Hengelo; ook hier de onzekerheid van investeren of sluiten? En ten derde; hoe zou Brussel de financiële bijdrage aan één bedrijf beoordelen? En ten vierde; hoe zit het met andere risicotransporten, zoals de 20.000 ton chloor per jaar vanuit Duitsland naar Twenthe, en kan een andere partij het door AKZO beëindigde transport naar Rijnmond overnemen, of gaan we dat dan ook uitkopen?

Voor de PvdA is het duidelijk; uitsluitend afkopen van transport is geen basis voor een verantwoord en bestendig beleid!!

De PvdA bepleit een meer effectieve aanpak; geef allereerst prioriteit aan het verminderen van risico's die nu nog buiten het wettelijk kader bestaan, de risicokaart moet dit voortvarend in beeld brengen, plús daarop aanvullend een prioriteitstelling volgens ALARA, plús; zet geen overheidsgeld in op transportvermindering, maar op regionaal vestigingsbeleid. Als we erin slagen voldoende verwerkende bedrijven te plaatsen rond de chloorproducerende bedrijven, dan vervalt de noodzaak van transport; dat is onze strategische lijn!! En een reële lijn, zo heeft AKZO-Delfzijl aangetoond, daar is het transport al sterk gedaald doordat er nu verwerkende bedrijven om heen staan. Deze aanpak spreekt ons aan; organiseer evenwicht tussen productie én verwerking, passend bij de gevoeligheid ook van dit gebied, maak een gesloten industriële keten met minder behoefte aan transport én verstevig als zodanig passende economische activiteiten in een kwetsbare regio, zowel qua milieu als arbeidsmarkt.

Tot slot, de PvdA sluit zich aan bij veel van de op de hoorzitting door gemeenten en provincies gestelde vragen; kan er pekel via pijpleidingen worden vervoerd i.p.v. chloor per spoor; hoe verhouden zich weg-water-spoor m.b.t. externe veiligheid; de VNG vraagt openbaarheid van transportschema's en handhavingrapportages -akkoord; Hengelo en Amersfoort vragen om een verbetering van de rangeersituatie in stadskern -akkoord; Zuid Holland vraagt vermindering van de risico's bij laden en lossen -akkoord; allemaal goede vragen, die we graag aan de minister voorleggen voor een nadere uitwerking en een definitieve standpuntbepaling. En dat geldt bovenal voor de vraag; waarom heeft VROM wel overleg gevoerd met AKZO en niet met de mede-overheden over de chloortransporten; provincies en gemeenten willen namelijk meewerken aan een strategisch vestigingsbeleid t.g.v. het geografisch bijeenbrengen van productie en verwerking tot gesloten industriële ketens, dit aanbod verdient het verder ingevuld te worden.