Ministerie van Economische Zaken

Berichtnaam: Persbericht
Nummer: 044
Datum: 19-03-2001

NMA WORDT ZELFSTANDIG BESTUURSORGAAN

Minister Jorritsma van Economische Zaken heeft een wetsvoorstel tot verdere verzelfstandiging van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) aan de Tweede Kamer aangeboden. Het voorstel strekt ertoe de directeur-generaal van de NMa de status van zelfstandig bestuursorgaan (zbo) te verlenen.
De NMa houdt toezicht op de naleving van de Mededingingswet. Juist omdat de beslissingen op basis van deze wet vaak voorwerp zijn van lobby vanuit deelbelangen (zowel vanuit de politiek als vanuit marktpartijen), is onafhankelijke oordeelsvorming door de directeur-generaal van de NMa essentieel. Door de wetswijziging zal de minister van Economische Zaken niet langer beschikken over de bevoegdheid hem aanwijzingen te geven met betrekking tot beslissingen in individuele gevallen. Wel blijft de minister verantwoordelijk voor het mededingingsbeleid in het algemeen. Het gaat daarbij om het ontwikkelen en het vaststellen van het mededingingsbeleid, de voorbereiding van regelgeving met betrekking tot dat beleid en het toezicht op de uitvoering van de mededingingswet door de NMa.
Achtergrond van het kabinetsbesluit is dat de directeur-generaal van de NMa zich sinds het in werking treden van de nieuwe Mededingingswet op 1 januari 1998 als uitvoerder en handhaver van die wet sterk heeft ontwikkeld. Aanloopproblemen die als een mogelijk risico van de zbo-status werden voorzien, hebben zich niet voorgedaan. Door de uitspraken die de NMa heeft gedaan, heeft zij aanzien verworven als mededingingsautoriteit. De minister van Economische Zaken heeft de NMa geen instructies gegeven in individuele gevallen en meermaals aangegeven dat ook niet van plan te zijn.
Ten behoeve van de parlementaire controle op het mededingingsbeleid is het essentieel dat de minister van Economische Zaken het parlement inzicht geeft in de werkzaamheden van de NMa. Daartoe blijft de minister verplicht het jaarverslag van de NMa vergezeld van de eigen bevindingen ter kennis van het parlement te brengen.