Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
http://www.minszw.nl
MINSZW: Toespraak staatssecretaris Verstand in Apeldoorn
Nr.2001/46
20 maart 2001
Embargo:
20 maart 2001 tot
15.30 uur
Staatssecretaris Verstand: gemeenschapsvoorzieningen voldoen niet aan
behoeften werkende ouders
In veel gemeenten zijn voorzieningen als kinderopvang, bibliotheek,
winkels en sportaccommodaties te weinig afgestemd op het leefpatroon
van werkende ouders.
Vaak liggen de gebouwen waarin deze voorzieningen zijn ondergebracht
op grote afstand van elkaar of sluiten qua openingstijden niet op
elkaar aan. Gevolg is dat ouders veel tijd kwijt zijn aan
het .rondbreien. van de dagelijkse keten van activiteiten. Dit zei
staatssecretaris Verstand in Apeldoorn op 20 maart 2001 op een
bijeenkomst van de Stuurgroep Dagindeling. Aangezien het aantal
werkende ouders fors is gegroeid en nog verder zal toenemen, moet het
roer om, aldus de staatssecretaris. Er moeten volgens haar meer
multifunctionele gebouwen komen, waarin genoemde voorzieningen
ondergebracht zijn. De staatssecretaris presenteerde in Apeldoorn een
studie met enkele initiatieven voor dergelijke multifunctionele
gebouwen.
Toespraak door staatssecretaris mr. A.E. Verstand-Bogaert van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid op het symposium .Bouwen aan samenwerking.
van de Stuurgroep Dagindeling op 20 maart 2001 in Apeldoorn.
Voor het onderwerp van vanmiddag bevinden we ons hier op interessant terrein. Dan doel ik niet alleen op dit prachtige, multifunctionele gebouw, maar ook op de gemeente Apeldoorn. Die gemeente bestaat uit een centrale stad, met daaromheen 13 plattelandskernen. De kunst is om de gemeenschapsvoorzieningen waar we het vanmiddag over zullen hebben niet alleen in de stad te creëren (dat gaat relatief makkelijk door de geconcentreerde bebouwing), maar ook voor die 13 plattelandskernen.
Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen.
De aanleiding van dit symposium is de tijdsbesteding van mensen. Het
patroon daarvan is het afgelopen decennium ingrijpend veranderd. Er is
sprake van een grootschalige herverdeling van taken binnen
huishoudens. Primair door de sterk gegroeide arbeidsdeelname van
vrouwen, secundair door de, minder snel, gegroeide inzet van mannen in
het huishouden.
Dat heeft belangrijke gevolgen. Het is minder dan voorheen
gebruikelijk dat iemand die betaald werk verricht vrijgesteld is van
huishoudelijk werk, inclusief de zorg voor kinderen. In plaats daarvan
worden betaald en huishoudelijk werk steeds vaker gecombineerd. Het
aantal zogeheten taakcombineerders is de afgelopen jaren fors
toegenomen. Het Sociaal Cultureel Planbureau, dat deze ontwikkeling
nauwgezet heeft onderzocht, spreekt van een 'congestie van de
gezinsagenda'.
De bebouwde omgeving en de gemeenschapsvoorzieningen van veel
gemeenten houden echter geen gelijke tred met deze ontwikkeling. Ze
zijn vaak niet van deze tijd.
Maar al te vaak zijn er onvoldoende accommodaties voor kinderopvang en
vrije tijd, zijn gebouwen verouderd of liggen op grote afstand van
elkaar. In veel gevallen sluiten de openingstijden niet op elkaar
aan.
Als u zelf taakcombineerder bent, weet u wat de gevolgen hiervan zijn:
ouders vliegen van hot naar her om hun kinderen van de school naar de
sport of de muziekles te brengen, om vervolgens door te pezen naar de
andere kant van de stad voor de boodschappen. De klok scherp in de
gaten houden, want je moet het grut ook weer op tijd afhalen.
Het .rondbreien. van de dagelijkse keten van activiteiten is voor veel
taakcombineerders een hele klus.
De indeling van de openbare ruimte voldoet vaak niet aan de behoefte
van de gebruikers.
De oorzaak daarvan is mijns inziens dat planologen en
stedebouwkundigen nog vaak, te vaak, denken in harde infrastructurele
termen. Bij het ontwerpen van bestemmingsplannen krijgen de
verkeersinfrastructuur en de exploitatie het volle pond. Daar zijn -
terecht - de kwaliteit van het milieu en de architectuur
bijgekomen.
Maar waar het nu om gaat is dat ook de sociale infrastructuur wordt
meegenomen in het ontwerpen en beoordelen van bestemmingsplannen. Dat
gebeurt nog veel te weinig.
Sociale infrastructuur, wat bedoel ik daarmee?
Sociale infrastructuur is het geheel van gemeenschapsvoorzieningen en
de afstemming ervan op het leefpatroon van de gebruikers.
Multifunctionele gebouwen en dienstenknooppunten kunnen een essentiële
rol spelen in deze infrastructuur. In de meest ideale vorm tref je
daar aan: onderwijs, opvang, cultuur, bibliotheek, vrije tijd, sport,
horeca, medische voorzieningen, kleinschalige werkgelegenheid,
dienstverlening en boodschappenservice. Verder kan zo.n
dienstenknooppunt als uitvalsbasis dienen voor maaltijdbezorgers en
voor individuele vervoersfaciliteiten. In mijn droomvoorstelling
bruist het er van activiteiten voor ouders en kinderen.
Vanzelfsprekend hoeft niet altijd alles aanwezig te zijn in zo.n
dienstenknooppunt. De precieze invulling kan variëren al naar gelang
de samenstelling van de wijk. Zo.n knooppunt moet ook mee-ademen met
de demografische ontwikkeling van zo.n wijk. Bij een vergrijzende
bevolking ligt het voor de hand meer het accent te leggen op
voorzieningen voor mantelzorg en minder op voorzieningen voor
kinderopvang.
Al met al is het dienstenknooppunt een voorziening die het combineren
van beroepsbezigheden, zorgtaken en vrijetijdsactiviteiten kan
versoepelen.
Toch gaat het niet om een voorziening die enkel efficiënt is in ons
moderne, drukke bestaan.
Er is meer.
Een multifunctionele accommodatie biedt ook de gelegenheid om andere
mensen te ontmoeten, contacten te leggen, te netwerken. Iedereen die
wel eens kinderen van en naar school gebracht en gehaald heeft,
begrijpt wat ik bedoel. Wachtende aan de rand van het schoolplein
wissel je als ouder ervaringen uit, je geeft elkaar tips en springt
voor elkaar in bij ziekte. Waarom moeten dergelijke contacten voorbij
zijn als je uit de schoolgaande kinderen bent?
Kortom, een multifunctionele accommodatie versterkt de sociale cohesie
in een buurt. Het komt de duurzaamheid van een buurt zeer ten goede.
In deze kabinetsperiode hebben we 60 miljoen gulden uitgetrokken voor experimenten die het combineren van arbeid en zorg makkelijker maken, waaronder experimenten met multifunctionele gebouwen.
In deze kabinetsperiode hebben we ook enorme stappen vooruit gezet met
voorzieningen voor kinderopvang. Het aantal plaatsen is in drie jaar
tijd ongeveer verdubbeld.
Een grote sprong voorwaarts. Maar als je de situatie in andere
westerse landen bekijkt, lopen we hier in Nederland nog altijd achter
in het aanbieden van samenhangende voorzieningen voor onderwijs,
opvang en vrije tijd.
Dat wordt duidelijk uit de interessante rondgang die Evelien Tonkens
van het NIZW gemaakt heeft langs een aantal Westerse landen.
Ooit formuleerde de historicus Jan Romein de Wet van de remmende voorsprong. Hier geldt een variant: de Wet van de stimulerende achterstand. Want de studie van Tonkens stimuleert inderdaad om verder na te denken over de verdere ontwikkeling van de kinderopvang in Nederland. Is bij het wegwerken van onze achterstand Zweden inderdaad het lichtend voorbeeld? zoals Tonkens stelt. Het doet me veel genoegen deze studie straks aan te bieden aan Gjalt Jellesma, voorzitter van BOinK de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang.
Als we de ruimtelijke ordening willen afstemmen op de behoeften van de
gebruikers, dan moeten veel partijen veel hechter met elkaar
samenwerken. Voor de besluitvorming in gemeenten zal dit een
ontkokering vergen. Het vraagstuk van de dagindeling raakt direct de
portefeuilles van verschillende wethouders. Want het gaat niet alleen
om ruimtelijke ordening, maar ook om het onderwijsbeleid, het beleid
ten aanzien van openbare veiligheid en van sportvoorzieningen. Bij de
ontwikkeling van bestemmingsplannen en de toets daarvan op het aspect
van dagindeling zal van meet af aan het gehele college van
burgemeester en wethouders betrokken moeten zijn.
Overigens biedt de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening van minister Pronk
interessante aanzetten om in de planvorming voortaan meer rekening te
houden met de behoeften van taakcombineerders.
Het besef van de noodzaak van ontkokering komt ook terug in de
samenstelling van de Commissie Dagarrangementen die ik afgelopen
december heb geïnstalleerd en die straks haar werkplan presenteert. In
deze commissie participeren niet alleen mensen die werkzaam zijn bij
verschillende overheden, maar ook mensen uit het onderwijs, de kerken,
de architectuur en de sport.
Cruciaal is natuurlijk de vraag van de financiering. Hoe kunnen de
multifunctionele accommodaties en dienstenknooppunten bekostigd
worden?
Het is duidelijk dat de gemeenten de regie hebben in de planvorming.
Om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, moet de gemeente
beschikken over een fonds, zoals het fonds bovenwijkse voorzieningen.
Je zou zo.n fonds kunnen vullen met een opslag op de grondprijs, zoals
dat nu al gebeurt in een aantal grote steden.
Daarnaast kennen een aantal onderdelen van het dienstenknooppunt hun
eigen financieringsstromen, zoals het onderwijs, de kinderopvang,
medische voorzieningen en private functies als winkels.
Een belangrijke taak voor de gemeenten is nu om deze geldstromen op
elkaar af te stemmen en bij elkaar te brengen. Daarbij moet bedacht
worden dat door het multifunctioneel en meervoudig ruimtegebruik forse
besparingen mogelijk zijn op de benodigde hoeveelheid grond en
vierkante meters in het gebouw.
Vanzelfsprekend zijn er met zo veel verschillende partners in één
gebouw ook allerlei praktische problemen met betrekking tot
exploitatie en beheer op te lossen.
Om provinciale en lokale bestuurders te ondersteunen bij deze
planologische problemen komt er een helpdesk annex kenniscentrum. Dat
kenniscentrum moet volgend jaar van start gaan, hebben we in het
kabinet afgesproken.
Natuurlijk is het ook zaak dat toekomstige stedebouwkundigen
doordrongen zijn van nieuwe, moderne planologische visies. Daarom
heeft het kabinet besloten lesmodules te laten ontwikkelen om
dergelijke nieuwe visies in de stedebouwkundige opleidingen te
introduceren.
Intussen worden hier en daar prachtige initiatieven genomen voor
multifunctionele gebouwen. Het boekje dat ik straks aanbied aan de
voorzitter van de Nederlandse Bond van Architecten laat inspirerende
voorbeelden zien. Auteur Jetske van den Beitel heeft in opdracht van
de Stuurgroep Dagindeling een reeks grote en kleine, oude en nieuwe
voorbeelden geïnventariseerd van multifunctionele accommodaties.
Steeds is de gebruiker het uitgangspunt geweest in het ontwerp. De
gebouwen zien er prachtig uit op die foto's. Het plezier dat de
kinderen in deze ruimtes hebben, straalt er vanaf.
Ik nodig de Nederlandse architecten en ook planologen en bestuurders
uit om met meer interessante plannen voor multifunctionele bebouwing
te komen.
Er is een belangrijke toekomst weggelegd voor de multifunctionele
gebouwen. Dergelijke accommodaties komen tegemoet aan de leefpatronen
van taakcombineerders. .n ze dragen bij aan het verhogen van de
sociale kwaliteit van de leefomgeving. Dat is een uitdaging én een
noodzaak.
Want uiteindelijk gaat het om de leefbaarheid van onze steden. En de
leefbaarheid van ons platteland.
20 mrt 01 15:30