Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Persberichten / Dossier MKZ

Regeling toezichtsgebied mond- en klauwzeer Oene, Olst en Oosterwolde 2001 dd.21-03-2001 11:00 uur

21 maart 2001

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op artikel 9 van Richtlijn 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315) en op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 30, eerste en vierde lid, en 31 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Artikel 1

Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, van
a. vee;
b. pluimvee;
c. producten van dierlijke oorsprong;
d. rundersperma, varkenssperma en sperma van schapen en geiten, als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede sperma van andere evenhoevigen; e. embryo´s van runderen, varkens, schapen en geiten, als bedoeld in artikel 10.1 van de Regeling handel levende dieren en levende producten, alsmede embryo´s van andere evenhoevigen; f. eicellen van runderen, varkens, schapen, geiten en ander evenhoevige dieren;
g. melk;
h. diervoeders en grondstoffen voor diervoeders; i. mest,

uit, binnen en naar het gebied, bedoeld in de bijlage, is verboden.

Artikel 2

Het is verboden vervoermiddelen, bestemd of kennelijk bestemd voor het vervoer van vee, pluimvee, producten van dierlijke oorsprong, melk, diervoeders, grondstoffen voor diervoeders of mest, te verplaatsen over de openbare weg binnen en vanuit het gebied, bedoeld in de bijlage.

Artikel 3

1. Het is verboden vee te insemineren of te laten bevruchten in het gebied, bedoeld in de bijlage.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet indien de inseminatie of bevruchting plaatsvindt met reeds op een bedrijf aanwezig sperma.

Artikel 4

1. Het is verboden voor bezoekers, met inbegrip van personen die in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf vestigingen betreden waar dieren worden gehouden, een veehouderijbedrijf te bezoeken. Het is tevens verboden voor veehouders om bezoekers op het veehouderijbedrijf toe te laten.
2. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor dierenartsen en monteurs en voor personen die in het kader van het loonbedrijf veehouderijbedrijven betreden indien op die veehouderijbedrijven geen evenhoevigen gehouden worden of aanwezig zijn. 3. Indien op het veehouderijbedrijf wel evenhoevigen gehouden worden of aanwezig zijn, geldt voor dierenartsen en monteurs het in het eerste lid bedoelde verbod niet, waarin er een acuut gevaar voor de gezondheid van het bedrijfsmatig gehouden vee aanwezig is en werkzaamheden van de monteur noodzakelijk zijn om deze situatie op te heffen, mits is voldaan aan de in het vijfde lid omschreven voorwaarden.
4. Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt niet voor degene die in het kader van bedrijfsverzorging op het bedrijf aanwezig zijn, mits is voldaan aan de in het vijfde lid omschreven voorwaarden. 5. De in het derde en vierde lid bedoelde voorwaarden zijn dat: a. de bezoeker ondergaat een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling voordat deze een stal betreedt, alsmede voordat deze het bezochte veehouderijbedrijf verlaat en;
b. de bezoeker heeft geen andere veehouderij bezocht waar evenhoevigen aanwezig zijn of gehouden worden en; c. indien het gebruik van gereedschappen noodzakelijk is, gebruikt de bezoeker zoveel mogelijk de reeds op het bedrijf aanwezige gereedschappen. Indien de benodigde gereedschappen niet op het bedrijf aanwezig zijn, draagt de bezoeker zorg voor een afdoende reiniging en ontsmetting van de gebruikte gereedschappen.

Artikel 5

Artikel 1 is niet van toepassing op het vervoer van destructiemateriaal als bedoeld in de Destructiewet naar een in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming door vervoerders die door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) daartoe zijn aangewezen , mits:
a. het vervoer naar het bedrijf waar zich het betrokken destructiemateriaal bevindt, alsmede het vervoer naar de in artikel 5 van de Destructiewet bedoelde onderneming geschiedt langs een door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de RVV aangewezen route;
b. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen tijdens het vervoer op zodanige wijze zijn afgedekt dat verspreiding van smetstof niet kan plaatsvinden;
c. de voor dat vervoer gebruikte vervoermiddelen het in artikel 1 bedoelde gebied uitsluitend verlaten langs een door de directeur of de plaatsvervangend directeur van de RVV aangewezen plaats; d. het betrokken vervoermiddel bij aankomst op en voor vertrek vanaf het bedrijf wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig artikel 16 bij de Regeling inzake hygiëne-voorschriften besmettelijke dierziekten 2000, en
e. de inzittenden bij het verlaten en het opnieuw betreden van het betrokken vervoermiddel op het bedrijf, bedoeld in onderdeel a, een afdoende reinigings- en ontsmettingsbehandeling ter voorkoming van smetstofverspreiding ondergaan.

Artikel 6

Iedere eigenaar, houder of hoeder van vee in het in de bijlage omschreven gebied draagt er zorg voor dat het vee zijn verblijfplaats niet verlaat.

Artikel 7

De Tijdelijke regeling vervoersverbod vee Oene en Oosterwolde 2001 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling toezichtsgebied mond- en klauwzeer Oene, Olst en Oosterwolde 2001.

Artikel 9

Deze regeling wordt op 21 maart 2001 om 11:00 uur bekendgemaakt aan de media en treedt onmiddellijk daarna in werking.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

Overeenkomstig het door de minister genomen besluit, Directeur-Generaal C. J. Kalden

Bijlage bij de Tijdelijke regeling vervoersverbod vee Oene en Oosterwolde 2001

Het in artikel 1 bedoelde gebied wordt als volgt begrensd: 1. Vanaf de Brug over de Zwarte meer/Ketelmeer de Frieseweg (Emmeloord) de N50 volgend in zuidoostelijke richting tot de Spoorkade in IJsselmuiden.
2. De Spoorkade in IJsselmuiden de spoorlijn volgend in zuidoostelijke richting tot de kruising van het spoor met de straat Oldenallee in Zwolle
3. De Oldeneelallee volgend in noordoostelijke richting tot de Heinoseweg (N35).
4. De N35 volgend in zuidoostelijke richting tot kruispunt de Nieuwe Deventerweg (provinciale weg) de N348.
5. De Nieuwe Deventerweg (provinciale weg) in Raalte de N348 volgend in zuidelijke richting overgaand in de Raalterweg. 6. De Raalterweg de N348 volgend in zuidelijke richting overgaand in de Brinkgreverweg N348 (in Deventer).
7. De Brinkgreverweg de N348 volgend in zuidelijke richting tot de Veenweg.
8. De Veenweg volgend in zuidelijke richting tot de Snipperlingsdijk. 9. De Snipperlingsdijk de N344 volgend in westelijke richting tot de Aardhuisweg.
10. De Aardhuisweg volgend in noordelijke richting tot de Elspeterweg. 11. De Elspeterweg de N310 volgend in noordelijke richting tot de A28 de afslag Elspeet 14
12. Vanaf afslag Elspeet 14 de A28 volgend in zuidwestelijke richting tot de afslag Lelystad 13.
13. Vanaf de afslag Lelystad 13 de N302 volgend in noordwestelijke richting tot de N305.
14. De N305 volgend in noord-noordoostelijke richting tot de N307. 15. De N307 volgend in noordwestelijke richting tot de afslag Swifterbant 12 de A6.
16. De A6 volgend in noord-noordoostelijke richting tot en met de brug over het ketelmeer/IJsselmeer.
17. Vanaf de brug de kustlijn van de Ketelmeer volgend in oostelijke richting tot aan de Brug over de zwarte meer/ketelmeer de Frieseweg (Emmeloord).

Toelichting voor de Staatscourant

In Olst is een geval van mond- en klauwzeer vastgesteld. Teneinde verdere verspreiding van deze uiterst besmettelijke ziekte te voorkomen dient mede op grond van richtlijn nr. 85/511/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 november 1985 tot vaststelling van gemeenschappelijke maatregelen ter bestrijding van mond- en klauwzeer (PbEG L 315; hierna: de richtlijn) een pakket maatregelen afgekondigd te worden. Voor een gebied in een omtrek van 10 kilometer rond het besmette bedrijf, alsmede rond de bedrijven in Oene en Oosterwolde waar reeds een verdenking heerste, daartoe met onmiddellijke ingang een maatregelenpakket getroffen overeenkomstig de verplichtingen op grond van de richtlijn.

Elk vervoer van vee en pluimvee vanuit, naar en binnen het gebied, waarvan de begrenzing is aangegeven in de bijlage bij onderhavige regeling, is verboden. Dit verbod geldt ook voor producten van dierlijke oorsprong (zoals vlees en vleesproducten), sperma, eicellen en embryo´s van evenhoevigen, melk, diervoeders, grondstoffen voor diervoeders en mest. Ook het verplaatsen van vervoermiddelen van deze dieren en producten is niet toegestaan binnen het gebied.

Deze maatregelen gelden in aanvulling op de Tijdelijke regeling Standstill Nederland 2001.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,

Overeenkomstig het door de minister genomen besluit, Directeur-Generaal C. J. Kalden