Persbericht
20 maart 2001
Streekplanuitwerking voor plaatsing van windturbines
De Provincie Utrecht heeft een voorstel gemaakt hoe om te gaan met
de plaatsing van windturbines in de provincie. Het gaat om een
interim-beleid, dat een uitwerking is van het huidige streekplan.
Het streekplan zelf biedt namelijk te weinig mogelijkheden voor
windturbines. Tegelijk komt het interim-beleid tegemoet aan de
wensen van gemeenten en maatschappelijke organisaties, die graag
windturbines willen plaatsen. Plaatsing van windturbines draagt bij
aan reductie van de CO2-uitstoot zoals vastgelegd in het
Klimaatverdrag van Kyoto; windenergie is schone en duurzame
energie.
Voorkeursgebieden en uitgesloten gebieden
Doel van het ruimtelijk windturbinebeleid is om met zo min mogelijk
ruimtebeslag een zo groot mogelijke capaciteit te realiseren. Door
hoge masten te plaatsen in minder windrijke gebieden, bereik je
toch een hoog rendement. Een turbine moet daarom een minimaal
vermogen hebben van 1MW. De uitgangspunten voor plaatsing zijn
onder andere: zoveel mogelijk aansluiten bij bestaande lijnen in
het landschap, zoals (water)wegen en spoorlijnen, of in kleine
clusters bij stedelijke functies. Dit om het karakter van het
landschap niet te verstoren, maar zo mogelijk te versterken. Om die
reden spreekt de provincie een voorkeur uit voor lijnopstellingen
van minimaal 3 turbines langs grote infrastructurele elementen. De
landschappelijke inpasbaarheid en de verhoudingen in het landschap
zijn graadmeters om te bezien of de turbines het landschap mogelijk
aantasten. In ieder geval zijn waardevolle natuurgebieden
uitgesloten van plaatsing, evenals de cultuurhistorische elementen
in het landschap en vogelgebieden op basis van de Europese
richtlijnen. Belangrijk is ook dat de windturbines geen
geluidhinder veroorzaken voor omwonenden, of hinder van de schaduw
van de wieken of de reflectie van de zon daarop. De provincie zal
er op toezien dat deze aspecten door gemeenten en initiatiefnemers
worden nageleefd.
Verdere proces
Het concept uitwerkingsplan wordt om advies voorgelegd aan de
statencommissies Ruimte & Groen en Water & Milieu en aan de
Provinciale Planologische Commissie. Ook aan gemeenten wordt
gevraagd hun mening te geven over de plannen. In mei wordt het plan
ter inzage gelegd, zodat iedereen zijn visie hierop kan geven; in
juli wordt het vastgesteld. Vanaf augustus zal in nauw overleg met
gemeenten en maatschappelijke organisaties een locatie-onderzoek
worden uitgevoerd, dat voorkeurslocaties of stimuleringsgebieden in
de provincie moet opleveren. Uiteindelijk wordt het beleid dan
opgenomen in het nieuwe streekplan.
Voor nadere informatie: Karin Obdeijn, 030 - 258 2192 of
karin.obdeijn@provincie-utrecht.nl