21-03-2001
Provincie wil gezamenlijke invulling verantwoordelijkheid
risico-inventarisatie
De provincie Zuid-Holland wil dat alle risicovolle objecten binnen de
provincie goed in beeld worden gebracht. Risicovolle objecten zijn
bijvoorbeeld chemische fabrieken, vuurwerkopslagplaatsen en routes
waarlangs transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen. De provincie
wil dit samen met de regios uitwerken. Hiermee wordt de noodzaak
onderstreept om als overheid goed inzicht te hebben in de risicos wat
betreft externe veiligheid en rampenbestrijding binnen een gemeente.
De noodzaak hiervan is ook door de commissie Oosting aangetoond. Met
deze gezamenlijke aanpak gaat de provincie verder dan de verplichte
registratie, zoals minister Pronk recent heeft voorgesteld.
De provincie Zuid-Holland is al geruime tijd actief om alle mogelijke
risicos in beeld te brengen. Dit is niet makkelijk. Zowel het type
risico moet bepaald worden als de locatie. De meeste grote
risicobronnen zijn wel bekend. Juist de kleinere en/of minder voor de
hand liggende bronnen zijn moeilijk op te sporen. Als ze gevonden zijn
moet op een adequate wijze bepaald worden of het inderdaad een
risicovolle bron is. Een bedrijfspand waarbij je via de inventarisatie
weet dat er gevaarlijke stoffen in bepaalde hoeveelheden gebruikt en
opgeslagen worden is risicovol. Bij de risico-inventarisatie gaat het
dus om de vragen: welke bron komt in aanmerking en wanneer is het een
risicovolle bron. Andere risicos betreft het transport van gevaarlijke
stoffen, zowel per spoor, over de weg en over het water. Ook deze
routes worden bij de risico-inventarisatie meegenomen. Uniformiteit en
volledigheid van de inventarisatie zijn voor de provincie hierbij de
twee belangrijkste doelen.
Binnen de provincie is inmiddels de nodige ervaring opgedaan met de
inventarisatie van risicobronnen. Deze ervaring en kennis wil de
provincie delen met de gemeenten en regios. De provincie ziet het
verkrijgen van een zo volledig mogelijk beeld van alle risicos binnen
de provincie als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden.
Diverse partners binnen een regio worden hiervoor ingeschakeld:
milieudienst, gemeente, brandweer, politie en GGD. Alle partners die
binnen de zgn. veiligheidsketen een eigen verantwoordelijkheid hebben
worden betrokken bij de inventarisatie. Het eindigt ook niet met de
inventarisatie. De partners gaan ieder voor zich aan de slag met de
informatie. De brandweer selecteert locaties waarvoor
rampenbestrijdingsplannen opgesteld moeten worden en de afdelingen
ruimtelijke ordening van gemeenten nemen de informatie mee bij de
opstelling van nieuwe bestemmingsplannen.
Recent heeft minister Pronk aangekondigd dat een verplichte
registratie van risicovolle bedrijven ingesteld gaat worden. De
provincie Zuid-Holland steunt dit initiatief en benadrukt dat op
verschillende plaatsen, waaronder in Zuid-Holland, al langer
geïnventariseerd wordt. Voor de wijze van inventarisatie benadrukt de
provincie een zekere uniformiteit. Ook volledigheid is in ieder geval
een gezamenlijk doel. De provincie zoekt voor de inventarisatie
nadrukkelijk de samenwerking met de (gemeenten binnen de) regios.
Op 14 maart 2001 heeft over dit onderwerp een conferentie
plaatsgevonden in het provinciehuis van Zuid-Holland.
Vertegenwoordigers van alle Zuid-Hollandse gemeenten en regionale
brandweer, milieu en GGD-diensten waren hierbij aanwezig. De noodzaak
om als overheid alle risicos te kennen is daarbij geïllustreerd met
ervaringen uit de gemeente Enschede. Het proces om tot een complete
inventarisatie te komen is neergezet door sprekers uit de Leidse regio
en de regio Drechtsteden. Met de reacties van de aanwezigen bepaalt de
provincie op korte termijn op welke coördinerende wijze zij verder
actief zal blijven op dit front. In ieder geval zal zij aandringen bij
minister Pronk op samenwerking bij de concrete invulling van de
registratieplicht.