Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=411824



Voorbereiding ER Stockholm: Lissabon strategie
EVDB
Westelijke Balkan

- Bosnië

- China

- Indonesië
Midden-Oosten
Angola
Openbaarheid
Associatieraad met Roemenië
Uitbreiding en El Salvador

Aan de Voorzitters van de Algemene Commissie
voor Europese Zaken en van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Integratie Europa Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 21 maart 2001 Auteur P.J. Kleiweg de Zwaan

Kenmerk DIE/189 Telefoon 070-3485819

Blad /7 Fax 070-3486381

Bijlage(n) E-mail Pj.kleiweg@minbuza.nl

Betreft Verslag Algemene Raad van 19 en 20 maart 2001

Zeer geachte Voorzitter,

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij het verslag van de Algemene Raad van 19 en 20 maart 2001 aan te bieden.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Verslag van de Algemene Raad van 19 en 20 maart 2001

Voorbereiding ER Stockholm: externe betrekkingen

Zoals ik Uw Kamer op 16 maart jl. berichtte in de Geannoteerde Agenda voor de Europese Raad, zullen in Stockholm vier externe onderwerpen aan de orde komen: Rusland, Westelijke Balkan, het Midden-Oosten en Korea.


- Rusland

Tijdens de Algemene Raad werd vooral ingegaan op de ontmoeting tussen President Poetin en de Staatshoofden en Regeringsleiders van de EU en marge van de Europese Raad.

De Voorzitter van de Europese Commissie, de heer Prodi, achtte de nadruk die het Zweedse Voorzitterschap wil leggen op het economisch volet van de betrekkingen tussen de EU en Rusland goed passen bij de agenda van de Europese Raad van Stockholm. Bij de ontmoeting met President Poetin zou volgens Prodi het belangrijkste gespreksonderwerp het aantrekken van buitenlandse investeringen moeten zijn, met het oog op het doorzetten van de hervormingen van de rechtsstaat en van de economische wetgeving. Daarnaast zou de energiedialoog moeten worden besproken (energie vormt 50% van de Russische export naar de EU), de harmonisatie van Russische wetgeving en de Russische onderhandelingen voor het WTO-lidmaatschap. Bij dit laatste punt achtte Prodi het van belang dat de EU geen verkeerd politiek signaal zou afgeven: geen 'free ride' op grond van politieke overwegingen; Rusland zal toetreding op grond van economische hervormingen moeten verdienen. Tot slot meende Prodi dat er tijdens de ontmoeting tijd dient te worden vrijgemaakt voor het onderwerp Tsjetsjenië en met name voor Russische garanties voor de in de regio werkzame NGO's.

Nederland betuigde zijn instemming met de opgestelde agenda, maar benadrukte de nauwe samenhang tussen economische en politieke onderwerpen. Daarom zou de EU, behalve aan de economische hervormingen, ook aandacht moeten vragen voor de ontwikkeling van de rechtsstaat in Rusland, het naleven van de mensenrechten en de situatie in Tsjetsjenië. Op deze terreinen heeft Rusland beloften gedaan die het ook moet nakomen. Nederland kreeg daarbij steun van, onder meer, het Verenigd-Koninkrijk.

De Voorzitter, Minister Lindh, stelde dat de Ministers van Buitenlandse Zaken separaat een werklunch zullen hebben met Minister Ivanov. Aan de orde zullen voornamelijk komen buitenlands politieke onderwerpen (ondermeer Wit-Rusland, Oekraïne en Westelijke-Balkan).


- Korea

Het Voorzitterschap zei een korte gedachtewisseling in Stockholm te wensen over de wijzen waarop de EU zou kunnen bijdragen aan het vredesproces en de ondersteuning van het 'zonneschijn' beleid van President Kim. In Stockholm zal ook worden gesproken over een eventueel bezoek van het Voorzitterschap aan beide Korea's. Een bezoek aan Pyong Yang zal echter alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen plaatsvinden.

De voorzitter, Minister Lindh, gaf aan dat de Lissabonstrategie nu geconsolideerd verder moet worden gebracht. Zij noemde een aantal onderwerpen die de Europese Raad van Stockholm daartoe moet bespreken en die zijn behandeld in de geannoteerde agenda, welke Uw kamer is toegegaan.

Commissievoorzitter Prodi vond de uitvoering van de Lissabon-strategie tot dusverre succesvol, maar constateerde ook onvoldoende vooruitgang op gebieden als gemeenschapsoctrooi, liberalisering van gas- en electriciteitsmarkten en financiële diensten, erkenning van beroepskwalificaties en de vergrijzing. De Europese Raad moet daarover concrete afspraken maken.

Nederland gaf aan vooral impulsen te willen geven waar onvoldoende vooruitgang werd geboekt. Kerngebieden zijn de interne markt, demografie, biotechnologie en milieu. De aandacht voor onderwijs is momenteel versnipperd. Kennisstrategie zou een meer dragende factor moeten worden. De aanpak van de financiële houdbaarheid van pensioenstelsels kan in het stabiliteits- en groeipact ondergebracht worden.

Tot slot stelde Nederland dat indien in Stockholm over Galileo wordt gesproken de besluitvorming de gewone weg dient te volgen en dus in de Transportraad moet plaatsvinden.

Uit interventies van verschillende lidstaten bleek, dat iedereen zich kon vinden in de door het Voorzitterschap voorgestelde onderwerpen voor de bespreking van de Lissabonstrategie.

De Raadsbespreking bood gelegenheid de civiele aspecten van de ontwikkeling van het EVDB te benadrukken, waaronder politie en versterking van de rechtstaat, lokaal bestuur en burgerbescherming. Zo werd van de kant van het Zweedse voorzitterschap een pleidooi gehouden voor activering van en goede afstemming met betrokken departementen in hoofdsteden. Minister Lindh bepleitte voorts goede plannings- en aansturingsmechanismen in Brussel en goede contacten met andere internationale organisaties. Het Zweedse voorstel voor een ´call for contributions´ op het gebied van politie werd algemeen verwelkomd. Daarmee kan de politieconferentie op hoog ambtelijk niveau op 10 mei a.s. goed relief krijgen. Enkele lidstaten stelden al concrete aanbiedingen in het vooruitzicht; andere, waaronder Nederland, verklaarden bezig te zijn daartoe de voorbereidingen te treffen.

Nederland heeft daarnaast aandacht gevraagd voor kwalitatieve aspecten van politiemissies: het belang van goede samenhang van politiecapaciteiten en, enerzijds militaire crisisbeheersing en anderzijds, de bevordering van de 'rule of law' en civiel lokaal bestuur. Daartoe is samenhang tussen het beleid binnen de verschillende EU-pijlers van belang.


- Macedonië

De Algemene Raad besprak de crisis in Macedonië, in aanwezigheid van HV Solana. Een bijzonder moment vormde de aanwezigheid bij de lunch van SG NAVO en de Macedonische Minister van Buitenlandse Zaken Kerim. En marge van de Raad sprak ik Kerim separaat. Ik prees de getoonde terughoudendheid van de Macedonische regering en zei hem de steun van Nederland toe. Daarnaast benadrukte ik de noodzaak dat de Macedonische regering voortgang maakte met het verder wegwerken van de achterstandspositie van de etnisch-Albanese bevolkingsgroep. Ik de door Uw Kamer gevraagde brief over Macedonië zal ik nader ingaan op het onderhoud met Minister Kerim.

Minister Lindh leidde de discussie in en stelde dat er actie diende te worden ondernomen op drie vlakken: politiek, economisch-financieel en veiligheid.

i) Politieke boodschap

Voorzitter Lindh stelde dat de EU extremistische standpunten en middelen strikt zou moet afwijzen en het beleid van integratie van minderheden van Skopje stevig moest blijven steunen. Verder moest de EU uitdragen dat de territoriale integriteit (grenzen) en soevereiniteit van de landen in de Balkan diende te worden gerespecteerd en dat de Macedonië verder moet worden ondersteund in zijn streven naar integratie in de Europese structuren. Met deze politieke elementen zou Solana nog op 19 maart naar Skopje dienen af te reizen. Het zou tevens de kern van de boodschap moeten zijn die donderdag 22 maart door Minister Lindh zelf - samen met HV Solana en Commissaris Patten - nogmaals in Skopje en ook in Pristina moest worden uitgedragen.

HV Solana pleitte voor een ferme lijn tegen de extremisten (isoleren, niet legitimeren) gekoppeld aan de boodschap aan de gematigde Albanese partijen dat zij de Macedonische regering moeten blijven steunen.

De Raad sprak brede steun uit voor deze hoofdlijnen. Nederland onderstreepte het belang van het isoleren van de extremisten. Kost wat het kost moet de EU vermijden dat zij zich via geweld een platform zouden verwerven. Als een groepering politieke eisen heeft, moeten deze op een vreedzame manier worden geuit volgens democratische beginselen. Terrorisme loont niet. Nederland drong er verder op aan dat deze boodschap niet alleen in Skopje en Pristina, maar ook in Tirana zou moeten worden uitgedragen. Het is essentieel dat gematigde Albanese leiders afstand nemen van de extremisten. Het isoleren van extremisten vereist anderzijds ook dat via het politieke proces zichtbare verbeteringen voor een minderheid van de bevolking tot stand komen. Met andere woorden: vreedzaam overleg loont.

Tot slot bracht Solana op dat de prioriteit voor de komende dagen bestond uit pogingen in andere fora dan de EU om tot een staakt-het-vuren te komen. Het geweld moet stoppen. Goede afstemming met de OVSE is in deze kwestie een vereiste. Het VK kondigde aan op 19 maart in de VN-Veiligheidsraad een ontwerpresolutie te zullen indienen waarin o.m. wordt opgeroepen tot een politieke dialoog en het neerleggen van de wapens.

ii) Economische en financiële assistentie

Commissaris Patten gaf aan welke activiteiten de Commissie op dit moment onderneemt op het gebied van de integratie van de Albanese minderheid. De Commissie zal spoedig een missie naar de regio sturen om verdere projecten te identificeren. Hij noemde ondermeer steun aan de lokale overheden, landbouw, en energie. Voorts zei Patten dat hij streeft naar maximalisering van de steun die nog dit jaar voor de Albanese universiteit van Tetovo beschikbaar kan worden gemaakt. De bijdrage van de Commissie zal uitkomen op ongeveer 5 Meuro. Hij dankte Nederland expliciet voor de bijdrage aan deze universiteit.

iii) Veiligheid

Voor dit onderdeel van de bespreking was ook SG NAVO Robertson uitgenodigd. HV Solana onderstreepte het belang voor meer steun voor de grensbewaking tussen Kosovo en Macedonië, maar er waren beperkingen; vanwege het bestaande mandaat van KFOR was het niet mogelijk direct in Macedonië op te treden. SG Robertson vroeg om extra KFOR-troepen, met name voor de bewaking van de grens Kosovo-Macedonië.

Nederland bracht op dat KFOR de eerste dagen wellicht te traag had gereageerd en een grotere inspanning had moeten verrichten om de grens af te grendelen. Nederland heeft er evenwel vertrouwen in dat KFOR de zaak nu beter onder controle heeft. De Macedonische Minister van Buitenlandse Zaken Kerim zei dat eigen troepen en politie dienden zorg te dragen voor de veiligheid in Noord-West Macedonië. Hij deed geen beroep op het direct inzetten KFOR-militairen. Hij onderstreepte wel het belang van een goede afstemming tussen NAVO en de regering in Skopje. Hij kreeg daarvoor de steun van SG Robertson en de Raad.

De Speciale Vertegenwoordiger in Bosnië-Herzegovina, de heer Petritsch, drong aan op voortgezette betrokkenheid en steun aan Bosnie-Herzegovina. Hij hoopte dat de nieuwe regering , waarin geen van de nationalistische partijen zitting heeft, in staat zal blijken een gevoel van 'ownership' te ontwikkelen ten aanzien van het eigen hervormingsproces. Daartegenover schetste o.m. Minister Védrine, die juist een bezoek aan Sarajevo heeft afgelegd, een somber beeld van de economische en politieke vooruitzichten. De niet-nationalistische partijen hadden dan weliswaar de overhand, maar de onderliggende nationalistische stromingen zouden nog steeds aanzienlijk zijn, zoals ook is gebleken uit de noodzakelijke verwijdering van de Bosnisch-Kroatische vertegenwoordiger Jelavic. Anderen wezen ook op de ´parallelle´ relaties tussen de Bosnische-Servische republiek en Belgrado, maar het belang daarvan werd weer door HV Petritsch gerelativeerd.

In de Raadsconclusies herbevestigde de Unie het belang van volledige naleving van de Dayton-akkoorden. Voorts wordt herhaald dat de EU steun zal blijven geven aan de economische en politieke hervormingen in Bosnië. Toenadering van Bosnië tot Europa blijft de strategische doelstelling van de EU.

Mensenrechten

De bespreking concentreerde zich op de vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt t.a.v. China met het oog op de inmiddels begonnen zitting van de Mensenrechten Commissie van de Verenigde Naties in Genève. Daarover bestond tevoren reeds in belangrijke mate overeenstemming, zoals over het ondernemen door de EU van een actieve lobby tegen een eventuele ´no action motion´ van Chinese zijde.

Nederland merkte op dat de mensenrechtensituatie in China nog veel te wensen overlaat. Het zou, ook in het licht van de Conclusies van de Raad van januari jl., in de rede liggen de Amerikaanse ontwerpresolutie inzake China mede in te dienen. Deze sluit immers wat inhoud betreft goed aan bij de analyse van de Unie. Maar Nederland verklaarde zich bereid, ter wille van de EU-eenheid, met de ontwerp-conclusies mee te gaan. Een andere delegatie, die nog een voorbehoud had over de openbaarmaking van het EU-standpunt, slikte daarop haar bezwaren in. Nederland heeft tot slot nog eens extra bepleit dat de EU de lobby tegen een Chinese ´no action motion´ actief ter hand zou nemen.

In het licht van de verslechterende situatie in Indonesië heeft Nederland de instemming van de overige lidstaten gevraagd en gekregen met een voorstel om de EU-delegaties in Genève de mogelijkheid te laten onderzoeken van een Voorzitterschapsverklaring over Indonesië tijdens de zitting van de Mensenrechten Commissie.

Bij de lunch kon slechts kort worden stilgestaan bij de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Raadsvoorzitter Lindh deed verslag van het recente bezoek van de trojka aan de regio, waarin opnieuw van aanzienlijk wantrouwen aan beide zijden was gebleken. Er tekende zich nog geen begin van overeenstemming af over de wijze waarop vredesgesprekken konden worden hervat. Geen van beide zijden blijkt nog bereid een eerste stap te zetten. Zoals ik Uw Kamer reeds mededeelde in de geannoteerde agenda van de Europese Raad zal de gedachtewisseling over het Midden-Oosten in Stockholm worden voortgezet.

En marge van de Raad had ik een gesprek met Nabil Shaat, Minister van Planning van de Palestijnse Autoriteit. Deze vroeg EU-steun voor voortzetting van het vredesproces. Ik heb gepleit voor een oproep van President Arafat aan de Palestijnen om het geweld te staken. Zo'n oproep is nodig om het Vredesproces weer vlot te trekken. Ik wees voorts met nadruk op de noodzaak van grotere transparantie en goed bestuur in dit verband.

Portugal heeft aandacht gevraagd voor de gijzeling van acht Portugese onderdanen in de Angolese enclave Cabinda. Het voorzitterschap zal daarover een persverklaring uitgeven.

Tijdens de lunch is kort gesproken over het voorstel voor een verordening inzake openbaarheid, gebaseerd op artikel 255 EG. De vraag lag voor of een uiterste poging moet worden gedaan om nog voor 1 mei a.s. de besluitvorming af te ronden, zoals het Verdrag van Amsterdam vraagt. In dat geval moet de codecisie-procedure al in eerste lezing worden afgerond, hetgeen het Zweedse Voorzitterschap probeert door middel van informele trilogen met het Europees Parlement. Enkele lidstaten vonden dat eerst een gemeenschappelijk standpunt door de Raad zou moeten worden vastgesteld en hadden daarom twijfels bij de aanpak van het Voorzitterschap. Uiteindelijk kreeg het Voorzitterschap voldoende steun voor voortzetting van de gevolgde procedure. Nederland heeft steun uitgesproken voor de pogingen van het Voorzitterschap voor 1 mei a.s. een akkoord met het Europees Parlement te bereiken. Daarbij is uiteraard aangetekend dat Nederland een dergelijke overeenkomst uiteindelijk zal beoordelen op de vraag of een voldoende transparante en ruimhartige openbaarheidsregeling tot stand is gebracht.

En marge van de Raad vond de associatieraad met Roemenië plaats. Aan de orde kwamen de stand van zaken met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het Europa-akkoord, de pre-accessiestrategie, regionale samenwerking en inzet van pre-accessiesteun (Phare, ISPA en SAPARD).

Kenmerk
Blad /7

===