Ministerie van Justitie
http://www.justitie.nl
MINJUST:antwoorden kamervragen jeugdige voetballers
In antwoord op uw brief van 18 januari 2001, nr. 2000104700, deel ik
u, mede namens de staatssecretaris van Justitie, de staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, mee dat de vragen van het lid Rijpstra van uw
Kamer over de handel in jeugdige voetballers worden beantwoord zoals
aangegeven in de bijlage bij deze brief.
De Minister van Justitie,
Antwoorden van de Minister van Justitie mede namens de
staatssecretaris van Justitie, de staatssecretaris van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties op de kamervragen van het lid Rijpstra over de
handel in jeugdige voetballers. (ingezonden 17 januari 2001, nr.
2000104700).
1.
Ja
2.
Naar mijn mening kan er in het onderhavige geval niet gesproken worden
van mensenhandel zoals strafbaar gesteld in artikel 197a
respectievelijk 250a van het Wetboek van Strafrecht.
De Verklaring van Nice spreekt slechts in algemene termen over de
bescherming van jeugdige sporters. In het algemeen is het ook zo dat
in het sportbeleid rekening wordt gehouden met de positie van jeugdige
sporters zowel met betrekking tot training en coaching als
bijvoorbeeld met betrekking tot sportmedische begeleiding. In het
geval van jeugdige voetballers houden de KNVB en de betaald voetbal
organisaties (bvo:) zich ook aan de wettelijke regels op dit punt. Ik
verwijs u verder naar het antwoord op vraag 5.
3.
Commerciële transacties met jeugdige voetbaltalenten vind ik
onwenselijk en keur ik af. Voor zover er sprake is van procedures die
in overeenstemming zijn met de wettelijke regels zie ik geen
problemen. Bovendien is het zo dat contracten met bvo ]s
uitsluitend tot stand komen via gelicentieerde makelaars. Wat zich
evenwel in het voortraject:. afspeelt, daarop bestaat geen
zicht.Voorts memoreer ik dat in het onderhavige geval van de
Braziliaanse voetballers het spelers betrof, die met hun volledige
instemming de reis naar Europa hebben gemaakt.
4.
Naar aanleiding van uw vragen heb ik een ambtelijke werkgroep opdracht
gegeven om na te gaan hoe het traject van transfer van jeugdig talent
van buiten de Europese Unie/Europese Economische Ruimte (EU/EER) tot
stand komt. Ik zal uw Kamer over de bevindingen van de werkgroep
inlichten.
5.
Op grond van de Wet arbeid vreemdelingen wordt ten behoeve van
personen jonger dan 18 jaar uit niet EU/EER in beginsel geen
tewerkstellingsvergunning afgegeven. Dit geldt ook voor
sporters/voetballers. Alleen indien sprake is van een uitzonderlijk
talent kan voor een minderjarige sporter een tewerkstellingsvergunning
worden afgegeven. Voor de voetbalsector is in het verleden incidenteel
een tewerkstellingsvergunning verstrekt voor een speler die de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. Aangezien voor een
vergunning tot verblijf in het kader van het verrichten van arbeid in
loondienst een tewerkstellingsvergunning vereist is, komen jeugdige
sporters/voetballers (jonger dan 18 jaar) derhalve in beginsel niet in
aanmerking voor een vergunning tot verblijf onder die beperking.
Indien zij een vergunning tot verblijf met een ander doel krijgen,
hangt het van de daaraan verbonden arbeidsmarktaantekening af of, en
zo ja in hoeverre, het verrichten van arbeid is toegestaan.
Ingevolge artikel 28, zesde lid, Vreemdelingenbesluit moet bij de
aanvraag om toelating een geldig document voor grensoverschrijding
worden overgelegd. Indien er op enig moment aanwijzingen zijn dat een
document voor grensoverschrijding van een lidstaat van de Europese
Unie op onrechtmatige wijze is verkregen, kan het openbaar ministerie
hiernaar een onderzoek instellen. Het niet beschikken over een geldig
document voor grensoverschrijding zal in het algemeen leiden tot
weigering van een vergunning tot verblijf.
Er kunnen geen paspoorten van Europese lidstaten worden verkregen
anders dan volgens de bestaande regels.
6. en 7.
In bijgevoegde tabel is aangegeven hoeveel tewerkstellingsvergunningen
ten behoeve van sporters zijn afgegeven sinds 1997 naar tak van sport
en land van herkomst. Behoudens justitiële weigeringsgronden, zoals
gevaar voor de openbare orde, zal in die gevallen een vergunning tot
verblijf voor het verrichten van arbeid in loondienst zijn verleend.
Voor een goede interpretatie van de gegevens is het volgende van
belang. De geldigheidsduur van een tewerkstellingsvergunning is gelijk
aan de (beoogde) periode van tewerkstelling. Het is mogelijk om de
geldigheidsduur van een tewerkstellingsvergunning na afloop te
verlengen. Dit onderscheid is niet zichtbaar in deze tabel. Over de
jaren heen is, in personen gerekend, sprake van dubbeltellingen.
Nadat een vreemdeling drie jaar op basis van een
tewerkstellingsvergunning in Nederland arbeid heeft verricht, is hij
vrij op de arbeidsmarkt. Dat betekent dat er geen
tewerkstellingsvergunning meer nodig is.
Op basis van de bijgevoegde gegevens kan dus niet worden vastgesteld
hoeveel vreemdelingen op dit moment in de sportsector tewerkgesteld
zijn.
Op 7 maart 2001 is een machtiging tot voorlopig verblijf verleend aan
de Braziliaanse voetballer Leonardo Vitor Santiago en op dezelfde
datum een vergunning voor zijn tewerkstelling aan Feyenoord. Op 9
maart 2001 bereikte de speler de leeftijd van 18 jaar.
Er zijn mij verder geen gevallen bekend van sporters jonger dan 18
jaar die sinds 1997 een vergunning tot verblijf hebben gekregen of ten
behoeve van wie een tewerkstellingsvergunning is afgegeven. Evenmin
zijn mij in Nelderland gevallen bekend waarin op basis van een
(ver)vals(t) paspoort een tewerkstellingsvergunning is afgegeven.
8.
Ja,
Voor sporters geldt, net als voor andere vreemdelingen, het
restrictieve toelatingsbeleid zoals dat is neergelegd in de
Vreemdelingenwet en de Wet arbeid vreemdelingen. Voor tewerkstelling
op een geregelde basis in de sportsector is steeds een
tewerkstellingsvergunning vereist. Belangrijkste voorwaarde voor
afgifte van een tewerkstellingsvergunning is dat er geen sporters in
Nederland en de EU/EER zijn die de functie kunnen vervullen. Aangezien
het in de sportsector vaak moeilijk is om te bepalen of er Nederlands
of EU/EER-aanbod aanwezig is, nu het veelal gaat om individuele
kwaliteiten van sporters, zijn in de Uitvoeringsregels behorende bij
het Delegatie- en uitvoeringsbesluit Wet arbeid vreemdelingen enkele
objectieve criteria neergelegd waaraan zal moeten worden voldaan bij
afgifte van een tewerkstellingsvergunning voor beroepssporters. Een
van deze criteria betreft het inkomen dat uit de werkzaamheden als
sporter moet worden gegenereerd. Voor het betaald voetbal bedraagt die
beloning 150% van de gemiddelde beloning in de eredivisie in het
voorgaande seizoen. Voor spelers van 18 en 19 jaar geldt een bedrag
ter grootte van 75% van dat gemiddelde. Deze criteria zijn vastgesteld
in overleg met de sociale partners.
Er is geen aanleiding deze regels aan te passen.
9.
Wanneer het contract op grond waarvan de vreemdeling voor het
verrichten van arbeid in loondienst in Nederland verblijft, niet wordt
verlengd, komt daarmee de grondslag van het verblijf te vervallen. Ook
de geldigheid van de tewerkstellingsvergunning (gedurende de periode
van 3 jaar zoals bij antwoord 6 en 7 vermeld) vervalt bij beëindiging
van het contract. Dit is voor buitenlandse sporters niet anders. Op
grond van artikel 12 van de Vreemdelingenwet (nader uitgewerkt in
paragraaf A4/6.14 van de Vreemdelingencirculaire) kan de vergunning
tot verblijf worden ingetrokken, indien niet meer wordt voldaan aan de
beperking waaronder deze was verleend. Dit is onder meer het geval
indien het doel waarvoor de vergunning was verleend, is komen te
vervallen, zoals na afloop van het contract. De korpschef is in dit
geval op grond van artikel 22 van het Voorschrift Vreemdelingen
bevoegd tot intrekking van de vergunning tot verblijf. In artikel 63
van het Vreemdelingenbesluit staat bovendien dat vreemdelingen die
houder zijn van een vergunning tot verblijf welke onder beperkingen is
verleend (zoals bij arbeid in loondienst), verplicht zijn om, indien
het doel waarvoor aan hen verblijf is toegestaan is komen te
vervallen, dit onverwijld bij de vreemdelingendienst te melden. Het
verblijfsrecht komt evenwel pas te vervallen nadat de vergunning tot
verblijf is ingetrokken.
10.
Elke vorm van mensensmokkel met winstoogmerk of -handel wijs ik af. De
delictsomschrijvingen van mensensmokkel en -handel in het Wetboek van
strafrecht zijn niet op deze onderhavige zaak van toepassing. Ik
verwijs u hiervoor ook naar mijn antwoord op vraag 2. Er zitten echter
ook ethische kanten aan deze zaak. Dit aspect zal door de ambtelijke
werkgroep worden meegenomen.
11.
Ja.
Op 14 februari 2001 heeft ambtelijk overleg plaatsgevonden met de
KNVB. De KNVB onderschrijft de bestaande regels en procedures voor het
verlenen van tewerkstellings-vergunningen en de regels met betrekking
tot jeugdige voetballers van buiten de EU/EER. De KNVB controleert bij
de betaald voetbal organisaties of ten behoeve van de profvoetballers
een tewerkstellingsvergunning is afgegeven. De KNVB heeft dit punt
recent via een brief van 16 februari jongstleden nog eens onder de
aandacht gebracht van de clubs.
De mogelijkheid van vervolgoverleg wordt tevens bezien binnen de
werkzaamheden van de ingestelde werkgroep.
12. en 13.
Vooralsnog wacht ik de bevindingen van de ambtelijke werkgroep af ,
waarin de uitkomsten meegenomen zullen worden van de besprekingen
tussen de EU en de UEFA en FIFA betreffende de positie van jeugdige
voetballers.
14.
Op Aruba is een stichting Cross Border Foundation gevestigd. Doel van
de stichting is volgens de statuten het bevorderen van mondiale
vriendschapsbanden tussen landen en bevolkingen, in het bijzonder op
sport en cultureel gebied. Dit doel tracht de stichting onder meer te
bereiken door commerciële activiteiten die de sport ten dienste staan.
Deze stichting heeft de contacten gelegd met betrekking tot de komst
van de Braziliaanse voetballers. Volgens de statuten van deze
stichting hebben ambtenaren van het land Aruba zitting in het bestuur.
De minister van Economische Zaken en Toerisme van Aruba wordt in de
statuten de bevoegdheid toegekend een bestuurslid voor te dragen. De
bestuursleden met een ambtelijke status zijn volgens de statuten
voorgedragen door de Aruba Tourism Authority en de Arubaanse
voetbalbond.
Mij is geen directe bemoeienis van de Arubaanse autoriteiten bij de
onderhavige zaak bekend. Volgens een brief van de betreffende
stichting is er van een dergelijke bemoeienis ook geen sprake.
15.
Het Braziliaanse Parlement heeft een onderzoek in eigen land
ingesteld, waarbij Nederland niet is betrokken. Er is mij geen verzoek
bekend van de Braziliaanse autoriteiten aan de Nederlandse regering om
betrokken te worden bij dit onderzoek naar de handel en transfer van
jeugdige Braziliaanse voetballers.
Bijlage
Aantal afgegeven tewerkstellingsvergunningen naar nationaliteit en tak
van sport, 1997-2000
Tak van sport Nationaliteit 1997 1998 1999 2000
Totaal 238 251 247 248
Amer. Football 49 60 60 50
Ver. Staten 45 58 57 50
basketbal 22 31 38 54
Ver. Staten 17 23 34 44
cricket 7 9 8 11
Nw. Zeeland 3 4 7
gymnastiek 1 2 1 0
handbal 2 4 4 4
hockey 0 8 7 11
ijshockey 6 25 27 36
Canada 3 12 11 19
Tsjechië 0 1 9 7
Slowakije 0 2 3 7
rugby 1 2 3 3
skiën/langlaufen 9 0 11 0
Ver. Staten 6 0 9 0
tafeltennis 1 6 5 5
China 1 4 3 4
tennis 0 1 3 0
voetbal 120 60 54 42
Ghana 5 3 7 9
Brazilië 8 13 6 5
Marokko 0 4 2 4
Australië 5 2 4 3
Hongarije 4 0 0 3
Joegoslavië 9 4 6 2
Roemenië 7 3 2 2
Nigeria 15 1 4 1
Polen 11 2 2 1
Tsjechië 4 0 2 1
Slowakije 4 0 1 1
Rusland 9 5 3 0
Ver. Staten 5 1 2 0
Argentinië 10 1 0 0
volleybal 17 10 8 11
Ver. Staten 6 5 3 3
Slowakije 4 0 2 1
overig/onbekend 3 33 18 21
nationaliteit is alleen opgenomen indien voor de desbetreffende
nationaliteit in enig jaar meer dan 3 tewerkstellingsvergunningen zijn
afgegeven. Het verschil tussen de totaalcijfers per tak van sport en
de cursieve gegevens bestaat dus uit vreemdelingen met een niet
genoemde nationaliteit.
23 mrt 01 11:51