Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Jeugdvoorlichting Tweede Wereldoorlog - heden

Via de onderstaande brief informeert de minister de Kamer over de ontwikkelingen op het terrein van de jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog en de relatie tot het heden. Na een korte inleiding komen de volgende punten aan de orde: Projectsubsidies;
Herinneringscentra;
Oorlogs- en verzetsmusea en;
Internationale ontwikkelingen

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Telefoon (070) 340 79 11
Fax (070) 340 78 34
Bezoekadres:
Parnassusplein 5
2511 VX DEN HAAG

Correspondentie uitsluitend
richten aan het postadres
met vermelding van de
datum en het kenmerk van
deze brief.

Internetadres:
www.minvws.nl

De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

Ons kenmerk Inlichtingen bij Doorkiesnummer Den Haag DVVB/IB-U-2164671 27 maart 2001
Onderwerp Bijlage(n) Uw brief

Jeugdvoorlichting WOII-heden

1. Inleiding 1. Inleiding 1. Inleiding 1. Inleiding

Met ingang van 1 januari 1998 heeft een herziening plaatsgevonden van het subsidiestelsel voor jeugdvoorlichting over de Tweede Wereldoorlog in relatie tot het heden. Doel hiervan was verbetering van de doelmatigheid en van de kwaliteit van de activiteiten op dit punt. Bij de bespreking van mijn beleidsvoornemens met de Vaste Commissie voor Volksgezond-heid, Welzijn en Sport (VWS) van de Tweede Kamer heb ik toegezegd, de consequenties van de financiële maatregelen te zullen volgen, waaronder het effect op de continuïteit van de instellingen, die niet langer in aanmerking komen voor exploitatiesubsidie. Om die reden verschaf ik u hierbij een tussenbalans van de ontwikkelingen op dit beleidsonderdeel. In dit verband sta ik ook stil bij enkele onderwerpen, die bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van VWS op 30 november 2000 in de Tweede Kamer aan de orde zijn ge-weest.

2. Projectsubsidies 2. Projectsubsidies 2. Projectsubsidies 2. Projectsubsidies

Een belangrijk onderdeel van de beleidsvernieuwing betreft de mogelijkheid tot het verkrijgen van subsidie voor projecten met als thema jeugdvoorlichting WOII-heden. De projectsubsidies lijken inmiddels te stimuleren tot meer - en meer vernieuwende - initia-tieven tot jeugdvoorlichting. Het bedrag van f 2,5 miljoen dat jaarlijks op de begroting van VWS hiervoor beschikbaar is, is grotendeels benut. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft een elektronisch informatiesysteem opgezet (SPION) waardoor initiatiefnemers zich op de hoogte kunnen stellen van ontwikkelingen op het ter-rein van de jeugdvoorlichting. Een door mij ingestelde adviescommissie beoordeelt alle pro-jectvoorstellen, onder meer op de educatieve kwaliteit.
Het is nog niet goed mogelijk een afgerond oordeel te geven over de vraag, in welke mate het projectsubsidiebeleid de beoogde doelen bereikt, waaronder met name de gewenste.Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
2
Kenmerk
DVVB/IB-U-2164671
kwaliteitsslag in de jeugdvoorlichting. Dit beleid functioneert daarvoor nog te kort, waardoor bijvoorbeeld het totale aantal projectsubsidieverzoeken, dat sedert 1 januari 1998 is ont-vangen, nog beneden de honderd ligt. Dat aantal vormt een te geringe basis voor systema-tische conclusies.
Wel kan worden geconstateerd dat het projectenbeleid een aantal bijzondere producten heeft opgeleverd. Een voorbeeld daarvan is het boekje "Vrijheid geef je door" van het Natio-naal Comité 4 en 5 mei dat met ingang van het 2000 jaar in een oplage van ongeveer 250.000 exemplaren jaarlijks verspreid wordt over de één na hoogste groepen van de mees-te basisscholen. Aldus wordt bij een bepaalde leeftijdscategorie jongeren een basis gelegd waarop verdere jeugdvoorlichtingsactiviteiten kunnen voortbouwen.

In mijn brief van 18 december 1997 (Kamerstukken II 1997/98, 20 454, nr. 43) heb ik de criteria aangegeven voor de beoordeling van subsidieverzoeken. Zowel naar het oordeel van de eerdergenoemde adviescommissie als naar het oordeel van de initiatiefnemers zijn de cri-teria in de praktijk een werkbaar referentiekader gebleken. Dat neemt niet weg dat er bij di-verse actoren behoefte is om op afzienbare termijn de uitgangspunten en richting van het jeugdvoorlichtingsbeleid nog eens te herijken.
In de eerste plaats blijft de jeugd veranderen, wat ertoe uitnodigt om de voorlichtingsmetho-den steeds aan te passen.
Verder blijkt dat het bereik van de projecten tot nu toe van de verschillende categorieën jon-geren, te onderscheiden naar leeftijd, culturele achtergrond, al dan niet schoolgaand en schooltypen, nog onvoldoende evenwichtig is. Het kan wenselijk blijken daarin wat meer sturend op te treden.
In de derde plaats is oriëntatie op internationale ontwikkelingen belangrijk. Nederland partici-peert in de International Task Force on Holocaust Education, Remembrance and Research. Ter gelegenheid van het tijdelijke Nederlandse voorzitterschap hiervan zal in mei 2001 een conferentie in Nederland plaatsvinden, waarvoor 25 landen worden uitgenodigd. De resulta-ten van deze Task Force, in het bijzonder de genoemde conferentie, moeten te zijner tijd be-oordeeld worden op eventuele consequenties voor het vigerende projectsubsidiebeleid. In meer principiële zin speelt ook de vraag op welke wijze de historie van de Tweede We-reldoorlog (WOII) en actuele maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, nationaal en in-ternationaal, met elkaar moeten worden verbonden. De discussie daarover binnen de kring van de bij de jeugdvoorlichting WOII-heden betrokken partijen heeft nog niet geleid tot een eensluidende opvatting. Dit onderwerp verdient te zijner tijd nadere beschouwing.

3. 3. 3. 3. Herinneringscentra Herinneringscentra Herinneringscentra Herinneringscentra

Een ander onderdeel van het nieuwe subsidiestelsel betreft de aanwijzing van vier herinne-ringscentra, die in aanmerking komen voor structureel subsidie in de exploitatiekosten. Deze aanwijzing is gebaseerd op de overweging, dat het wenselijk is om blijvend enkele plekken in Nederland te markeren, die landelijke betekenis hebben in de herinnering aan de verschrikkelijke ervaringen, die zovelen tijdens WOII hebben moeten ondergaan..Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
3
Kenmerk
DVVB/IB-U-2164671
De herinneringscentra vervullen niet alleen de functie van monument, maar streven ook educatieve doelen na.
a. Hollandsche Schouwburg
De subsidieverantwoordelijkheid voor de Hollandsche Schouwburg is met ingang van 1 januari 1998 overgedragen aan het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Reden daarvoor vormt de verbinding met het Joods Historisch Museum, dat even-eens subsidie van het Ministerie van OCW ontvangt.
b. Nationaal Monument Kamp Westerbork
Het Herinneringscentrum Kamp Westerbork heeft een ingrijpende vernieuwing ondergaan. Als resultaat daarvan beschikt Kamp Westerbork nu over een moderne ontvangst- en expo-sitieruimte in de nabijheid van het vroegere kampterrein.
c. Nationaal Monument Kamp Vught
Het Herinneringscentrum Vught is bezig met renovatie en nieuwbouw, die in de loop van 2001 en 2002 hun beslag zullen krijgen. Daarmee wordt de basis gelegd voor een volwaar-dige functie van het Nationaal Monument Kamp Vught, die recht doet aan de historische be-tekenis. Een apart aandachtspunt wordt gevormd door enkele met elkaar samenhangende financiële onderwerpen. Dit betreft onduidelijkheid omtrent de BTW en de derving van inkomsten als geen entreegelden worden geheven.
Dit dilemma is bij de behandeling van de begroting voor het jaar 2001 van het Ministerie van VWS in de Tweede Kamer aan de orde gekomen. Bij bestudering van de feiten en omstan-digheden betreffende Kamp Vught is gebleken, dat er BTW-technisch geen probleem is met betrekking tot de vooraftrek.
Daarnaast heb ik het bestuur bericht in beginsel bereid te zijn om met ingang van 1 januari 2002 de instellingssubsidie te verhogen, zodat de eventuele gevolgen van derving van inkomsten uit entreegelden kunnen worden opgevangen.

d. Indisch Herinneringscentrum
Het tot stand te brengen Indisch Herinneringscentrum kan vanzelfsprekend haar functie niet op historische locatie vervullen. Een belangrijke taak van het centrum zal zijn gelegen in de instandhouding van de herinnering aan de gebeurtenissen tijdens WOII in het voormalig Nederlands-Indië en de historische context daarvan.

Voor dat doel heeft de stichting met subsidie van mijn ministerie een complex op loopaf-stand van het Indisch Monument in Den Haag aangekocht. Ik heb mij steeds op het stand-punt gesteld, dat de bouwkundige aanpassingen vooral uit de opbrengsten van particuliere fondsenwerving moeten worden bekostigd, mede om zo het maatschappelijk draagvlak voor het centrum zichtbaar te maken..Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
4
Kenmerk
DVVB/IB-U-2164671
Het renovatieproces is vertraagd door een bestuurscrisis in combinatie met onduidelijkheden over de financiële basis van de stichting. De inspanningen zijn nu gericht op het op korte termijn verkrijgen van financiële helderheid en op bestuurlijke vernieuwing. Hierdoor is ver-traging opgetreden, waardoor het Indisch Herinneringscentrum waarschijnlijk niet eerder dan in 2002 in exploitatie genomen kan worden.
Ik sta overigens nog steeds positief tegenover het initiatief om dit herinneringscentrum tot stand te brengen. De reservering op mijn begroting voor een instellingssubsidie voor dit doel blijft gehandhaafd.
e. Nationaal Monument Kamp Amersfoort
De afgelopen periode is een groeiende belangstelling gebleken voor het voormalig Kamp Amersfoort, zowel van de kant van oud-gevangenen en hun verwanten als van de kant van jongeren. Er is een stichting opgericht die zich ten doel stelt, de herinnering aan het kamp in stand te houden.
Ter gelegenheid van de behandeling van de begroting van het Ministerie van VWS op 30 november 2000 heeft de heer Middel een kamerbreed gesteunde motie (Kamerstukken II 2000/2001, 27 400, nr. 28) ingediend, waarin mij wordt verzocht om het kamp onderdeel te laten worden van het rijksbeleid. Ik heb toegezegd de motie te zullen uitvoeren. Dat bete-kent dus dat ik bereid ben tot structureel subsidie in de jaarlijkse exploitatiekosten. Ik ben inmiddels met het bestuur van de Stichting Nationaal Monument Kamp Amersfoort overeengekomen dat de stichting nu haar plannen uitwerkt, waarna afspraken gemaakt kun-nen worden over de subsidie.
f. Russisch Ereveld te Leusden
In de nabijheid van de plek van voormalig Kamp Amersfoort, in de gemeente Leusden, ligt het Russisch Ereveld. Onlangs zijn berichten verschenen over grote aantallen onvolkomenhe-den bij de grafstenen van dit ereveld. Inscripties zouden onjuist zijn, onvolledig of achter-haald. Namen zouden verkeerd zijn gespeld, data van geboorten en overlijden ontbreken dikwijls.
Het onderhoud van het ereveld is in handen van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting. De Russische regering is echter medeverantwoordelijk voor de inrichting van het ereveld. De Oorlogsgravenstichting heeft daarom contact gezocht met de Russische Ambassade in Nederland. Het wachten is op de bevestiging dat de Russische regering instemt met het herstel van de vorenvermelde onvolkomenheden rond de grafstenen. Zodra deze instemming is verkregen, zal de Oorlogsgravenstichting zich inspannen om de geconstateerde onvolko-menheden te herstellen.

4. 4. 4. 4. Oorlogs- en verzetsmusea Oorlogs- en verzetsmusea Oorlogs- en verzetsmusea Oorlogs- en verzetsmusea

Tot de instellingen, die hun bestaansgrond hebben in WOII, behoren - naast de herinnerings-centra
- ook de oorlogs- en verzetsmusea. Enkele van deze musea, te weten het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum te Overloon, de Anne Frank Stichting en het Amsterdams Ver-zetsmuseum, hebben gedurende een aantal jaren op tijdelijke basis exploitatiesubsidie ont-.Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Blad
5
Kenmerk
DVVB/IB-U-2164671
vangen, die in het kader van de herziening van het subsidiestelsel voor jeugdvoorlichting inmiddels is beëindigd. Deze musea komen wel in aanmerking voor projectsubsidies. Het is een onderwerp van aandacht of de oorlogs- en verzetsmusea, die belangrijke actoren zijn in het projectenbeleid, zonder exploitatiesubsidie van mijn ministerie in staat blijken tot economische zelfstandigheid. Een oordeel daarover is pas mogelijk nadat de musea enkele jaren de gelegenheid hebben gehad om zich in te stellen op de nieuwe financiële omstandig-heden. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen voor acute financiële problemen die zouden noodzaken tot vervroegde evaluatie.

5. 5. 5. 5. Internationale ontwikkelingen Internationale ontwikkelingen Internationale ontwikkelingen Internationale ontwikkelingen

Voorlichting aan de jeugd over WOII, met een centrale plaats voor de meest ernstige schen-dingen van mensenrechten in die periode, krijgt internationaal steeds meer aandacht. De eer-der genoemde Task Force for International Cooperation on Holocaust Education, Remem-brance and Research, waarin Nederland met een aantal andere landen samenwerkt, vormt daarvan een illustratie. Een museum als Overloon werkt veel met Duitsland samen. De Anne Frank Stichting is al vele jaren over de gehele wereld actief.

In 1998 heb ik Horn Project Research opdracht gegeven tot een vergelijkend onderzoek in enkele nabuurlanden met betrekking tot de vraag, hoe daar met jeugdvoorlichting over WOII wordt omgegaan. Uit het onderzoek blijkt het cruciale belang van een stimulerende rol van de centrale overheid. Voor wat betreft het feitelijke bereik van de jongeren vormen de scho-len het belangrijkste voertuig. Empirische gegevens over bereik en effecten van de jeugd-voorlichting zijn overigens nauwelijks voorhanden. De vraag naar de positionering van histo-rie en actualiteit in de voorlichting is ook in andere landen onderwerp van aandacht. Het verslag van deze vergelijkende studie versterkt de conclusie dat internationale gedachte-vorming tussen de verschillende landen over jeugdvoorlichting WOII-heden belangrijk kan bij-dragen aan de verdere systematisering en koersbepaling van dit beleid.

6. 6. 6. 6. Slot Slot Slot Slot

Het is mijn voornemen om uiterlijk medio 2002 een integrale evaluatie van de subsidiemaat-regelen jeugdvoorlichting WOII-heden, zoals die met ingang van 1998 in werking zijn getre-den, af te ronden. Daarbij zullen zowel inhoudelijke als financiële aspecten aandacht krijgen, terwijl tevens internationale ontwikkelingen op hun merites zullen worden beoordeeld. De voorgaande tussenbalans geeft mij, mede gehoord de reacties van een aantal belangrijke actoren op dit terrein, op dit moment geen aanleiding tot andere beleidsaanpassingen dan die, welke in het voorgaande zijn besproken.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. E. Borst-Eilers