Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=412217



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Verenigde Naties en Internationale Financiële Instellingen Afdeling Politieke en Juridische Zaken Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag

Datum 26 maart 2001 Auteur Drs. S. van der Meer

Kenmerk DVF/PJ-196/01 Telefoon 070 3485056

Blad /1 Fax 070 3484817

Bijlage(n) 1 E-mail sonja-vander.meer@minbuza.nl

Betreft Verslag van de 55e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

Zeer geachte Voorzitter,

Hierbij heb ik het genoegen u mede namens de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan te bieden het verslag van de 55e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, die van september tot en met december 2000 in New York heeft plaatsgevonden.

de Minister van Buitenlandse Zaken

Millennium Assemblee

(55e Assemblee van de Algemene Vergadering van de VN)

ALGEMEEN

Algeheel verloop

De 55e zitting van de Algemene Vergadering, ook de Millennium Assemblee genoemd, stond onder leiding van Harri Holkeri, voormalig Minister-President van Finland. De najaarszitting begon met de Millennium Top, waaraan 148 staatshoofden en regeringsleiders deelnamen.

Nederlandse inbreng

Nederland verkeerde in de gelukkige omstandigheid dat de politieke werkzaamheden van de 55e AVVN konden worden gecombineerd met zijn activiteiten als lid van de Veiligheidsraad. Daarbij konden op twee belangrijke dossiers de nodige dwarsverbanden worden gelegd, die ook tot uitdrukking kwamen tijdens het Nederlandse VR-voorzitterschap in november. Het eerste dossier betrof VN-vredesoperaties, met name de discussies over implementatie van de aanbevelingen in het "Brahimi-rapport". Het tweede dossier was het vredesproces in het Midden-Oosten, dat een nieuwe crisisperiode doormaakte en noopte tot spoedbijeen-komsten van zowel de AVVN als de VR.

Plenair debat

Het Algemene Debat van de 55e AVVN weerspiegelde belangstelling voor veel van de thema's die tijdens de Millennium Top aan de orde waren geweest: vrede en veiligheid, de negatieve effecten van globalisering, armoedebestrijding, schuldverlichting, bestrijding van ernstige ziektes en milieubescherming. In veel interventies lag de nadruk op de situaties in het eigen land c.q. de eigen regio. Niet verrassend kwamen daardoor de problemen in het Midden-Oosten en de vele crises in Afrika veelvuldig aan de orde. In veel interventies werd eveneens gerefereerd aan het thema "humanitaire interventie", hoewel minder prominent dan tijdens de vorige AVVN. Duidelijk werd dat de balans tussen enerzijds het respect voor staatssoevereiniteit en non-interventie in interne aangelegenheden en anderzijds de eerbiediging van mensenrechten nog immer in beweging is.

Mede in samenhang met bespreking van het Brahimi-rapport (waarop hieronder nader zal worden ingegaan) en de bredere context van de hervormingsagenda van de VN, eisten de onderwerpen uitbreiding en hervorming van de VR wederom aandacht op. Het debat in de Plenaire Vergadering kenmerkte zich door een herhaling van bekende standpunten. Vrijwel zonder uitzondering werd gepleit voor uitbreiding, waarbij de klassieke tegenstelling tussen uitbreiding met alleen niet-permante leden en uitbreiding met zowel niet-permanente als permanente leden bleef bestaan. Ook het breed gedragen ongenoegen over het vetorecht kwam opnieuw ter sprake. Daartegenover kon een zekere tevredenheid worden bespeurd over een grotere transparantie als gevolg van het toegenomen aantal open bijeenkomsten van de VR.

Midden-Oosten

In augustus 2000 bestond nog alom de hoop dat, gezien de tot dan toe positieve ontwikkelingen in het vredesproces (MOVP), de resoluties in de Vierde Commissie en de Plenaire Vergadering over de situatie in het Midden-Oosten zouden kunnen worden gestroomlijnd. Deze hoop vervloog toen eind september de huidige crisis in de bezette gebieden uitbrak. Desondanks was de belangstelling voor Midden-Oosten onderwerpen tijdens de 55e AVVN niet veel groter dan in andere jaren. De aandacht van de Palestijnen was vooral gericht op de hervatte Tiende Spoedzitting van de AVVN en op de Veiligheidsraad. De debatten in de Vierde Commissie en de Plenaire waren niettemin hard van toon, waarbij de Arabische landen als vanouds alle schuld voor de situatie in het Midden-Oosten bij Israel legden en Israel zoals gebruikelijk fel van zich afbeet.

Toelating van de Voormalige Republiek Joegoslavië (FRY) als nieuw VN-lid

Een opvallend politiek feit tijdens de 55e AVVN was de toelating van de FRJ als nieuw lid van de VN. Kort na de presidentsverkiezingen die tot de overwinning van oppositiekandidaat Kostunica leidden, had het FRY een lidmaatschapsaanvraag ingediend als een van de opvolgerstaten van het voormalige Joegoslavië. De unanieme opvatting was dat zowel door AVVN als VR snel diende te worden gehandeld. De FRY kon dan ook reeds op 1 november als nieuw VN-lid worden verwelkomd.

Conflictdiamanten

De rol van diamanten bij het voortduren van gewapende conflicten figureerde voor het eerst op de agenda van de AVVN. De VR had in resolutie 1306 (2000) een verband gelegd tussen ruwe diamanten, wapenhandel en de burgeroorlog in Sierra Leone. Internationaal overleg tussen overheden van importerende en exporterende landen en de diamantindustrie richtte zich op de mogelijkheid een wereldwijd certificeringssysteem voor de handel in alle ruwe diamanten op te zetten. Op 1 december kon in de AVVN een daartoe strekkende Brits/Zuid-Afrikaanse resolutie met consensus worden aanvaard.

EERSTE COMMISSIE

Algemeen

De succesvolle uitkomst van de NPV-Toetsingsconferentie 2000 stond centraal in bijna alle interventies tijdens het algemene en thematische debat van de Eerste Commissie. Daarnaast werd algemeen opgeroepen tot een onmiddellijke aanvang van onderhandelingen over een verdrag inzake kernsplijtstof (FMCT), spoedige inwerkingtreding van het kernstopverdrag (CTBT) en het handhaven van de integriteit van het ABM-verdrag. Tevens werd aandacht gevraagd voor de kleine wapens problematiek en de VN-Conferentie inzake Kleine Wapens die in 2001 zal worden gehouden. Daarnaast riepen diverse landen op tot een spoedige afronding van de onderhandelingen die thans in Genève worden gevoerd inzake een Protocol dat het toezicht op de naleving van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag moet versterken. Voorts werd aandacht gevraagd voor de impasse in de CD (Ontwapenings Conferentie); in de ogen van veel landen een onwenselijke en onacceptabele situatie.

Nucleaire ontwapening

De discussies over kernontwapening werden gedomineerd door de resolutie van de Nieuwe Agenda Groep (NAG), de Japanse resolutie over de totale eliminatie van kernwapens, de Russische resolutie over het ABM-verdrag en de FMCT-resolutie van Canada.

Dankzij de succesvolle NPV-Toetsingsconferentie 2000 waren veel van de controverses die in voorgaande jaren bestonden bezworen. Consolidatie van de uitkomsten van de NPV-Toetsingsconferentie eerder dit jaar was voor bijna alle delegaties het uitgangspunt in de discussie. De VS betreurde het dat de positieve uitkomst van de NPV-Toetsingsconferentie niet was overgeslagen op andere onderhandelingen, in het bijzonder de onderhandelingen inzake kernsplijtstof (FMCT) en Biologische Wapens (BW).

Kernstuk van de nucleaire ontwapening was ook dit jaar de resolutie van de "Nieuwe Agenda Groep" (NAG). Deze was ten aanzien van het vorige jaar drastisch gewijzigd en vrijwel geheel gebaseerd op het Slotdocument van de toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV). Het eindresultaat kreeg dan ook zeer brede steun, hoewel uiteindelijk de RF en Frankrijk hun steun aan de resolutie nog onthielden. De overige drie kernwapenstaten (de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en China) stemden voor de NAG-resolutie.

Overbrengingsmiddelen / raketten

Diverse landen benadrukten de zorg over proliferatie van de overbrengingsmiddelen van massavernietigingswapens, met name de proliferatie van rakettechnologie. Australië legde een directe link tussen de toenemende proliferatie van raketten en rakettechnologie enerzijds en raket-defensie-systemen als NMD anderzijds. Deze problematiek vereiste multilaterale inspanningen om te komen tot internationale normen tegen raketproliferatie. Deze normen zouden kunnen dienen als vertrouwenwekkende maatregelen.

Proliferatie Midden-Oosten

In contrast met de relatieve rust rond het onderwerp kernontwapening, veroorzaakte de jaarlijkse Egyptische resolutie over het risico van proliferatie in het Midden-Oosten enige ophef. Egypte greep het NPV-slotdocument aan om extra hard naar Israël uit te halen, waarschijnlijk mede ingegeven door politieke ontwikkelingen in de regio op dat moment.

Chemische en Biologische Wapens

Slechts in zeer algemene termen werd door enkele landen ingegaan op het thema chemische wapens. De discussie die vorig jaar werd gevoerd over het spoedig afronden van een overeenkomst tussen de VN en de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) was niet langer relevant nu de overeenkomst aan het begin van de Eerste Commissie door de AVVN was aangenomen. Nederland pleitte in een interventie voor afronding van de onderhandelingen over een protocol dat het BW-verdrag moet versterken voor de zesde BCW-Toetsingsconferentie (ofwel uiterlijk eind 2001).

Conventionele wapenbeheersing

Nagenoeg alle lidstaten gaven aan de illegale handel in kleine wapens als een van de belangrijkste problemen van dit moment te beschouwen. Met name in de interventies van ontwikkelingslanden kwam deze problematiek prominent aan de orde. De accumulatie van kleine wapens bedreigde de stabiliteit in verschillende delen van de wereld en bemoeilijkte in het bijzonder de preventie en beëindiging van conflicten in Afrika. Algemene steun was er voor de VN-Conferentie inzake Kleine Wapens die in 2002 zal worden gehouden. Diverse delegaties drongen aan op een beperkte reikwijdte van de Conferentie om een werkelijk productieve discussie te bewerkstelligen en te voorkomen dat de Conferentie zou verzanden in een algemeen en theoretisch debat.

Nederland onderstreepte in de discussie het belang van het Conventionele Wapens Verdrag (CCW) en de bijbehorende Protocollen als een belangrijk instrument van internationaal humanitair recht. Er kon dit jaar ook een record aantal van 116 mede-indieners voor de Nederlandse "Transparency in armaments"-resolutie worden geworven.

TWEEDE COMMISSIE

Algemeen

De werkzaamheden van de Tweede Commissie werden in 2001 in hoge mate bepaald door de politieke impuls die van de Millennium Top is uitgegaan ten gunste van "globalisation for all" en ter verwezenlijking van de zeven ontwikkelingsdoelstellingen die waren overeengekomen tijdens de grote VN-conferenties van de jaren negentig ("the seven pledges"). In de resoluties die door de Commissie zijn aangenomen werd de nadere uitwerking van de besluiten in de Millennium Verklaring en het maken van concretere afspraken over de uitvoering onder meer overgelaten aan toekomstige VN-Conferenties, met daarbij een controlerende rol van de AVVN voor de ontwikkelings- en milieuthema's.

De Tweede Commissie behandelde in totaal 33 ontwerpresoluties, onder meer inzake globalisering en interdependentie, financiering voor ontwikkeling, het schuldenvraagstuk, handel en ontwikkeling, armoedebestrijding en milieu. Ook dit jaar werden bijna alle resoluties door de G-77 ingediend. Op één uitzondering na (een resolutie over de "soevereiniteit van de Palestijnen over de natuurlijke hulpbronnen in de bezette gebieden", die in deze Commissie eigenlijk niet thuis hoort) werden alle resoluties met consensus aanvaard.

In de Tweede Commissie is de EU de belangrijkste onderhandelingspartner van de G-77. Aan het opstellen en het tijdens debatten uitdragen van EU-standpunten ten aanzien van de verschillende agendapunten werd veel aandacht besteed en de inzet tijdens de onderhandelingen werd zorgvuldig beargumenteerd. Daarmee werd een serieuze bijdrage aan de dialoog geleverd.

Voor veel leden van de G-77 vormen sociaal-economische kwesties de eerste prioriteit van de VN-agenda. Het aantal speciale bijeenkomsten dat aan deze kwesties werd gewijd nam wederom toe, waardoor het relatieve belang en het kwalitatieve gehalte van de debatten tijdens de zitting van de Tweede Commissie zelf afnam. Deze tendens verklaart waarom de G-77 de regie over de gang van zaken in de Commissie zoveel mogelijk wil behouden.

VN-conferenties

De Commissie nam een aantal besluiten inzake de voorbereiding van enkele belangrijke conferenties. De Conferentie inzake Financiering voor Ontwikkeling (FfD) zal plaatsvinden in de eerste helft van 2002, mogelijk in Mexico. De "World Summit on Sustainable Development" is eveneens in de eerste helft van 2002 gepland en zal plaatshebben in Johannesburg. Daarnaast werden besluiten genomen over de voorbereiding van de in 2001 geplande conferenties, namelijk de derde VN-conferentie inzake Minst Ontwikkelde Landen (in mei te Brussel), Habitat II en de conferentie inzake AIDS/HIV (beide in juni te New York).

Globalisering

De groeiende discrepantie tussen "winnaars" en "achterblijvers" in het globaliseringsproces was onderwerp van uitvoerig debat. Het motto "globalisering voor allen" werd weliswaar algemeen gesteund, maar over de uitvoering liepen de meningen uiteen. De Verenigde Staten legde het accent op de eigen verantwoordelijkheid voor goed bestuur. De G-77 en ook andere landen benadrukten tevens het thema "global good governance": onevenwichtigheden en onrechtvaardigheden inherent aan het huidige internationale economisch-financiële stelsel bepalen in hoge mate de discrepantie in uitkomsten.

De Commissie nam een resolutie inzake globalisering en interdependentie aan, waarin in navolging van de Millennium Top de gevolgen van globalisering werden behandeld. Daarnaast ging de resolutie in op de door diverse partijen te nemen maatregelen om de negatieve gevolgen voor zwakke landen en groepen tegen te gaan. De resolutie bood een samenvatting van de stand van de discussie terzake in VN-kader met vermelding van de beleidsmaatregelen waarover consensus bestaat. Voor een groot deel zijn dat dezelfde elementen die in het algemene ontwikkelingsdebat een rol spelen.

Internationale financiële architectuur

Voor de G-77 vormt de gelijkwaardigheid bij besluitvorming over mondiale kwesties en bij het tot stand brengen van een nieuwe financiële architectuur de sleutel tot een rechtvaardiger verdeling van de voordelen van globalisering. Een resolutie over dit onderwerp behandelde op constructieve wijze diverse aspecten van de financiering van ontwikkeling en bouwde daarmee voort op de Millennium Verklaring, waarin werd gesteld dat een "open, equitable, rule-based, predictable, and non-discriminatory multilateral trading and financial system" moet worden bevorderd. De resolutie ondersteunde de in IMF-verband en anderszins ondernomen inspanningen en bepleit convergentie met elders gevoerd beleid alsmede versterking van de deelname van ontwikkelingslanden in het internationale economische besluitvormingsproces.

Schuldenvraagstuk

De resolutie inzake het schuldenvraagstuk bood een evenwichtige benadering waarbij de inspanningen in internationale financiële instellingen werden ondersteund en binnen bredere ontwikkelingscontext geplaatst. Evenals vorig jaar werd onder meer aangedrongen op uitbreiding en flexibeler toepassen van het initiatief inzake landen met een zeer zware schuldenlast (het HICP-initiatief). Aangedrongen werd op uitbreiding van beschikbare middelen en eerlijke lastenverdeling onder donoren.

DERDE COMMISSIE

Algemeen

Binnen de Derde Commissie, waar sociale, humanitaire en culturele vraagstukken en mensenrechten aan de orde komen, vormde de Nederlandse resolutie inzake eerwraak een belangrijk initiatief. Daarnaast stonden de onderwerpen globalisering en niet-inmenging in interne aangelegenheden centraal. In totaal werden 64 resoluties aanvaard.

Met het oog op het Internationaal Jaar van de Vrijwilligers (2001) lanceerden Japan en Nederland in de Commission for Social Development een resolutie om binnen de relevante VN-fora en op nationaal niveau aandacht te vragen voor de positie van vrijwilligers, en activiteiten te ontplooien om die positie waar nodig te versterken. Via ECOSOC werd de resolutie zonder probleem en met een groot aantal co-sponsors door de AV aanvaard.

De Nederlandse jongerenvertegenwoordiger mw. Pijnappel gaf het thema van de minderjarige asielzoekers een centrale plaats in een goed geredigeerde verklaring. Tevens organiseerde zij met andere jongerenvertegenwoordigers en met hulp van de Youth Unit van de VN een uitstekend bezochte "side event".

De vrouwenvertegenwoordiger mw. Latham stond stil bij het feit dat de VN vanaf de oprichting krachtige en inspirerende uitspraken heeft gedaan ter verbetering van de positie van de vrouw, maar dat er nog nauwelijks in die geest wordt gehandeld. Zij riep delegaties op de daad bij het woord te voegen.

Mensenrechten

Nederland heeft in de Derde Commissie het initiatief genomen tot een spraakmakende resolutie inzake eerwraak. Achterliggende drijfveer was het belang dat Nederland hecht aan uitbanning van schadelijke traditionele praktijken, zoals bijvoorbeeld ook genitale verminking (de in 1997 door Nederland geïnitieerde AVVN-resolutie gericht tegen dergelijke praktijken zal overigens in 2001 weer op de agenda staan). De Nederlandse eerwraak-resolutie werd breed gesteund en had 67 sponsors, doch bleek uiteindelijk niet zonder stemming te kunnen worden aanvaard. De stemuitslag (120 voor, geen tegenstem en 25 onthoudingen) was niettemin positief. De resolutie roept onder meer staten op om eerwraak te voorkomen, te onderzoeken en te berechten en verzoekt de SGVN om ten behoeve van de 57e zitting van de AVVN over deze materie te rapporteren. Het verschijnsel "crimes committed in the name of honour" is daarmee voor het eerst op de agenda van de internationale gemeenschap geplaatst, waarmee Nederland een positief resultaat heeft behaald.

Een tiental resoluties ging in op de zorgelijke mensenrechtensituaties in afzonderlijke landen. De EU diende opnieuw resoluties in over de situatie in Iran, Irak, de Democratische Republiek Congo en Soedan. De ontwerpresolutie inzake de mensenrechtensituatie in Birma werd dit jaar aanzienlijk aangescherpt door initiatiefnemer Zweden, mede n.a.v. recente ontwikkelingen en commentaar van kritische EU-partners. Nederland heeft daarom de resolutie voor het eerst sinds jaren mede ingediend.

Voor wat betreft thematische resoluties werd een aantal uiteenlopende onderwerpen behandeld, waaronder vrouwen, racisme, inheemse volkeren, rechtsstaat, recht op ontwikkeling, extreme armoede, foltering en godsdienstige onverdraagzaamheid. De Grulac (groep van Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen) heeft in samenwerking met de EU een omnibus-resolutie over de rechten van het kind ingediend. Door Zuidelijke landen werd middels ingediende resoluties aandacht besteed aan respect voor de bestaande diversiteit in plaats van het streven naar een universele maatstaf voor mensenrechten, dialoog tussen staten om begrip te vergroten, en de relatie tussen globalisering en mensenrechtenschendingen.

Verschillende landen blijven pogingen ondernemen teneinde de slagkracht van de VN inzake mensenrechten te beperken ter bescherming van het soevereiniteitsbeginsel. Dit uitte zich bijvoorbeeld in het blokkeren van besprekingen over concrete mensenrechtenschendingen.

Criminaliteit en Drugs

In de Derde Commissie is het VN Verdrag ter Bestrijding van Georganiseerde Criminaliteit aangenomen. De instrumenten zijn vervolgens in december 2000 in Palermo ondertekend door een recordaantal VN-lidstaten. Het VN-raamverdrag ziet op internationale strafbaarstelling van bepaalde feiten en maakt afspraken over strafrechtelijke samenwerking.

Naast de regelmatig terugkerende resoluties (inzake VN Crime Programme, wereldwijd drugs probleem) is op initiatief van de VS een nieuwe resolutie ingediend inzake bestrijding van cybercrime.

VIERDE COMMISSIE

Algemeen

De werkzaamheden van het Special Political and Decolonization Committee (SPDC) werden op een enkele uitzondering na gekenmerkt door routinematigheid. Het voornaamste punt van discussie in de Vierde Commissie betrof de implementatie van de aanbevelingen in het Brahimi-rapport.

VN-vredesoperaties / Brahimi-rapport

Het eind augustus 2000 verschenen rapport van een door de SGVN ingesteld panel o.l.v. de Algerijnse oud-minister van Buitenlandse Zaken Brahimi over de kwaliteit van vredesoperaties was een belangrijk discussiepunt in diverse VN-fora. Het Brahimi-rapport moet worden gezien in het licht van de eerder verschenen zelfkritische VN-rapporten over Rwanda en Srebrenica, waaruit duidelijk was geworden dat de VN in de jaren negentig niet voldoende in staat was haar vredestaken uit te voeren. Het Brahimi-rapport trekt uit deze ervaringen enkele belangrijke lessen en doet ingrijpende doch realistische aanbevelingen. Discussie over de implementatie van deze aanbevelingen vond, behalve in de AVVN, plaats in de Veiligheidsraad en het Secretariaat.

Stand van zaken behandeling in relevante VN-organen

De Veiligheidsraad stelde een werkgroep in die tot taak had de aanbevelingen in het Brahimi-rapport die op het terrein van de VR liggen te analyseren. Deze werkgroep besprak onder meer de aanbevelingen over informatievergaring en analyse, rapid deployment, conflictpreventie, peacebuilding en overgangsbesturen. Het eindrapport van de werkgroep werd als annex opgenomen in resolutie 1327, die op 13 november 2000 onder Nederlands voorzitterschap unaniem door de Raad werd aangenomen. De belangrijkste besluiten betroffen de mandaten (helder, geloofwaardig en uitvoerbaar), grotere betrokkenheid van troepenleveranciers middels interactieve "private meetings", en het voornemen meer briefings over politieke, humanitaire en militaire onderwerpen te houden.

De SGVN heeft de conclusies van het Brahimi-rapport grotendeels onderschreven. Een aantal werkgroepen onder leiding van plaatsvervangend SGVN mw. Fréchette heeft zich gebogen over de aanbevelingen van het Brahimi-panel die direct betrekking hebben op het Secretariaat of waarvan de uitvoering binnen de bevoegdheid van het Secretariaat valt. Het zgn. "Fréchette-rapport" verscheen op 23 oktober 2000. De uitvoering van een aanzienlijk aantal aanbevelingen is afhankelijk van extra middelen, waarvoor goedkeuring van de AV noodzakelijk is. Op 8 maart jl. meldde OSG voor Vredesoperaties Guéhenno dat binnen het Secretariaat inmiddels voorbereidingen zijn getroffen voor het uitvoeren van een "comprehensive review" inzake het functioneren van DPKO. Over de voortgang van deze en andere maatregelen in het kader van de implementatie van het Brahimi-rapport zal worden gerapporteerd in het reguliere SG rapport aan de Speciale Commissie inzake Vredesoperaties, dat naar verwachting begin april 2001 zal verschijnen.

In tegenstelling tot de discussies in beide andere organen verliep de behandeling in de Algemene Vergadering onverhoopt stroef. In de AVVN werd over de aanbevelingen van het Brahimi-rapport gedebatteerd in de open-ended werkgroep van de Speciale Commissie inzake Vredesoperaties (o.l.v. plaatsvervangend Canadese Permanent Vertegenwoordiger Duval). Na lang en moeizaam onderhandelen heeft de werkgroep op 4 december overeenstemming bereikt over het rapport, dat op 6 december door de Vierde Commissie werd aanvaard. De behandeling werd voornamelijk vertraagd door de opstelling van enkele Niet-Gebonden Landen (NGL), waaronder India en Pakistan, maar vooral Cuba en Egypte. Deze lidstaten konden weinig begrip opbrengen voor de haast waarmee westelijke landen uitvoering wensten te geven aan de aanbevelingen van het Brahimi-panel. Voorts werden enkele kritische kanttekeningen geplaatst bij de benodigde extra middelen, die naar het oordeel van de betreffende NGL ten koste zouden gaan van meer dringende ontwikkelingsprogramma's, alsmede bij de voorgestelde vernieuwingen die raakten aan beginselen van non-discriminatie en non-interventie in interne aangelegenheden. Het resultaat van de beraadslagingen was mager, doch voldoende om behandeling van het rapport in de Vijfde Commissie mogelijk te maken. Momenteel is slechts een gering deel van de voor implementatie van de aanbevelingen noodzakelijke en door SGVN gevraagde middelen toegekend (zie onder "Vijfde Commissie"). Formele behandeling in de Speciale Commissie inzake Vredesoperaties van de AVVN wordt daarmee opnieuw ernstig vertraagd, hoofdzakelijk als gevolg van de opstelling van een aantal NGL.

Nederlandse appreciatie van het Brahimi-rapport

De Nederlandse Regering is van mening dat het Brahimi-rapport een goede analyse van de problemen biedt en nuttige aanbevelingen bevat ter verbetering van het VN-optreden in crisissituaties en met name ter verbetering van vredesoperaties. In algemene zin kan het rapport dan ook worden verwelkomd en ondersteund, zeker als het wordt beschouwd in de brede context van de hervormingsagenda voor de VN.

Tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Brahimi-rapport zal extra financiële middelen vergen. Onder behoud van het ook door Nederland immer krachtig bepleite uitgangspunt dat middelen met de uiterste efficiency moeten worden aangewend, is Nederland bereid de consequentie onder ogen te zien dat extra geld nodig zal zijn. De kans om de VN beter toe te rusten mag niet verloren gaan als gevolg van bijvoorbeeld krampachtig vasthouden aan de nulgroei van de VN-begroting.

Vanuit Nederlands perspectief kan een aantal meer specifieke opmerkingen worden gemaakt:

Versterking van DPKO is essentieel;

De noodzaak van heldere mandaten en bijbehorende bevoegdheden wordt krachtig onderschreven;

De wenselijkheid van snelle inzetbaarheid van troepen is evident (een concept dat bijvoorbeeld is uitgewerkt in SHIRBRIG, waarvan ook Nederland deel uitmaakt), maar de noodzaak tot zorgvuldige besluitvorming, zeker ook op nationaal niveau als het over deelname gaat, legt hier onontkoombare beperkingen aan op;

Er dienen passende formules te bestaan voor inschakeling in het besluitvormingsproces van (potentiële) troepenleveranciers. Op dit gebied is reeds voortgang geboekt. In november 2000 besloot de Veiligheidsraad het bestaande systeem van raadpleging aanzienlijk te versterken. De VR heeft vervolgens in januari jl. besloten tot de oprichting van een werkgroep voor VN-vredesoperaties, die zich onder meer zal bezig houden met het onderzoeken van voorstellen om de driehoeksrelatie tussen VR, troepenleveranciers en het Secretariaat te verbeteren.

De aanbeveling dat, voordat de VR besluiten neemt, voldoende zekerheid dient te bestaan over de beschikbaarheid van troepen en middelen, kan gezien de conclusies van het rapport Bakker niet onvoorwaardelijk worden onderschreven. Wellicht kan deze principiële stellingname beter met de thans geldende praktijk in overeenstemming worden gebracht. Nederland is, met vele andere potentiële troepenleverende landen, van mening dat geen besluit over deelname genomen kan worden voor er duidelijkheid over het mandaat bestaat.

VR-missies kunnen een nuttig instrument zijn (zoals bij Oost-Timor het geval was). In de post-conflict situatie is meer aandacht vereist voor de inzet van politie en justitie ("
rule of law
").

Implementatie

Nederland heeft er steeds op aangedrongen dat bij behandeling van het Brahimi-rapport in de VN voldoende politieke aansturing diende te zijn gewaarborgd en is bezorgd over de vertraging die deze behandeling momenteel ondervindt. In EU-verband is gesteld dat het aandringen bij NGL op medewerking in deze fase van groot belang is. Nederland heeft in dit verband gepleit voor nadere analyse van de beweegredenen van deze lidstaten. De zorgen van de EU-lidstaten over de vertraging in het besluitvormingsproces zullen aan het VN-Secretariaat kenbaar worden gemaakt.

VIJFDE COMMISSIE

Algemeen

De 55e zitting werd voor wat betreft de Vijfde Commissie beheerst door de discussie over contributieschalen. Uiteindelijk werden twee doorslaggevende resoluties aangenomen. De behandeling tijdens informeel overleg onder Nederlands voorzitterschap van de Budget Outline voor 2002-2003 en Results-Based Budgeting resulteerde uiteindelijk in de aanvaarding van twee resoluties. Voorts werd overeenstemming bereikt over de versterking van Safety and Security binnen de VN, waarbij Nederland één van de klankborden was voor de vakbonden ter plaatse en het onderwerp mede aan de orde heeft gesteld tijdens een open briefing van de VR over de DRC. Overeenstemming werd bereikt over de beschikbaarstelling van middelen voor een begin van de implementatie van de aanbevelingen van het "Brahimi-rapport". Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor een onderzoekscommissie naar schending van de mensenrechten van de Palestijnen.

Besluitvorming

VN Contributieschalen

De Administratieve en Budgettaire Commissie rondde na een aantal hectische laatste weken van de 55e zitting haar werkzaamheden af met twee resoluties over de wijziging van de contributieschalen. Na intensief informeel overleg binnen en buiten de VN en op diverse niveaus is uiteindelijk overeenstemming bereikt. Het betreft een resolutie inzake de methodologie en contributieschaal voor de gewone begroting, waarin het maximum percentage werd verlaagd van 25% naar 22% en de basisperiode voor berekening van de schaal werd vastgesteld op 4,5 jaar. Voorts werd middels deze resolutie besloten dat verwerking van de schuldenproblematiek dient te geschieden op basis van een "debt-stock-approach". De resolutie en contributieschaal voor vredesmissies bevat een aantal verfijningen op de tot nu toe geldende ad-hoc schaal uit 1973: de contributieschaal zal gebaseerd zijn op de contributieschaal voor de gewone begroting en de nieuwe opzet voorziet in tien niveaus. De eerste groep, permanente leden van de VR, zal worden belast met een premie. Kortingen op de percentages voor overige groeperingen variëren van 10% tot 90%. De totale EU-bijdrage aan het reguliere budget stijgt van 36,6 naar 36,9% in 2003. Dankzij inspanningen van het EU-voorzitterschap is kostenneutraliteit voor de EU bijna geheel bereikt. Bovendien heeft de EU bewerkstelligd dat in de resolutie een koppeling is aangebracht met het voldoen door de VS van achterstallige betalingen.

Voor de VN zijn beide beslissingen essentieel voor de toekomst van de organisatie, zowel op het financieel-technische vlak alsook gezien de relatie VN-VS en de verwachtbaarheid van betaling van de achterstallige contributies van de VS.

Budget Outline 2002-2003

Onder Nederlands voorzitterschap vond de informele behandeling plaats van de budget outline voor 2002-2003. In de uiteindelijk aanvaarde resolutie wordt de SGVN gevraagd een programmabegroting voor te bereiden voor het biennium 2002-2003 uitgaande van een budget ad USD 2.515,3 miljoen.

Results-Based Budgeting (RBB)

Na jarenlange consultaties terzake werd overeenstemming bereikt over een resolutie inzake Results-Based Budgeting (RBB). Ook hier vond het informeel overleg naar volle tevredenheid onder Nederlands voorzitterschap plaats.

Veiligheid VN Personeel

In de zeer langdurige consultaties over Safety and Security (S&S) van VN personeel kon de G-77 slechts instemmen met de veel voorzichtiger voorstellen van de ACABQ (Advisory Committee on Administrative and Budgetary Questions) voor versterking van Safety and Security bij de VN. De Westerse landen daarentegen hielden een pleidooi om in navolging van de aanbeveling zoals gedaan in het rapport van de Secretaris-Generaal, daarin gesteund door een resolutie van de Derde Commissie, met urgentie aanvullend personeel op zowel hoofdkantoor als op de veldkantoren te plaatsen onder full-time aansturing op ASG-niveau. Nederland heeft tijdens een open briefing van de VR over de Democratische Republiek Congo in zijn capaciteit van voorzitter van de VR melding gemaakt van een petitie met ruim 18.000 handtekeningen met betrekking tot de veiligheid van VN personeel, welke hem werd overhandigd door de voorzitter van de FICSA (Federation of International Civil Servants' Association). Nederland heeft deze petitie laten publiceren als officieel VR-document.

Middelen voor Implementatie van de aanbevelingen van het Panel on United Nations Peace Keeping Operations: Brahimi Rapport

De Vijfde Commissie heeft OSG voor Vredesoperaties Guéhenno gevraagd om nadere toelichting op het grote verschil tussen de door de SGVN in zijn rapport gevraagde middelen voor versterking van VN-vredesoperaties en de door de ACABQ geadviseerde uitbreiding (ongeveer de helft van het gevraagde en sterk gericht op versterking van de militaire component). Tijdens een informele zitting van de ACABQ bleek dat Guéhenno de noodzakelijkheid van versterking van de directie voor vredesoperaties (DPKO) beperkter interpreteerde dan de SGVN had gedaan. Hij benadrukte niettemin het belang van evenredige versterking van de diverse onderdelen, zowel militair als civiel. Uiteindelijk zal een "comprehensive review" naar organisatiestructuur en omvang resulteren in een plan voor de hervorming van DPKO. In tegenstelling tot de uitkomsten van discussies in VR en Secretariaat, stemde de Vijfde Commissie slechts in met een beperktere uitbreiding van DPKO conform aanbevelingen van de ACABQ. Het gaat om de beschikbaarstelling van USD 8,7 miljoen voor support account (93 functies en bijbehorende middelen), USD 0,36 miljoen voor de programmabegroting 2001-2002 en in totaal USD 0,06 miljoen voor Political Affairs.

ZESDE COMMISSIE

Algemeen

Evenals in de Eerste Commissie vonden de ontwikkelingen in het Midden-Oosten hun weerslag in de discussies in de Zesde Commissie, met name in de onderhandelingen over de resoluties over terrorisme en het Internationaal Strafhof (ICC). Zoals vorig jaar vroegen Syrië en Libanon stemming aan op de resolutie over terrorisme. Alle overige resoluties konden met consensus worden aanvaard. Opvallend was dat tijdens het ICC-debat de Verenigde Staten in een steeds meer geïsoleerde positie geraakte, aangezien de Russische Federatie het ICC statuut had ondertekend en zelfs China sprak over de noodzaak van handhaving van de integriteit van het Statuut.

Internationaal Strafhof

Het feit dat twee sleuteldocumenten voor het International Criminal Court (ICC), betreffende de elementen van de misdrijven en de procedure- en bewijsregels, met consensus werden aanvaard werd algemeen beschouwd als een zeer belangrijke ontwikkeling ten gunste van de statuur van het toekomstige Hof. Een algemeen politieke wil om het ICC tot een succes te maken was merkbaar. De VS maakte tijdens het debat opnieuw duidelijk een "goede buur" van het Hof te willen zijn, mits er een voorziening kwam ter voorkoming van overdracht van officieel personeel van een staat die geen partij was bij het Statuut. Opvallend waren de interventies van China en de Russische Federatie. China was van mening dat de totstandkoming van hierboven genoemde documenten een solide basis legde voor een probleemloos functioneren van het toekomstige Hof. Ook de Russische Federatie sprak in positieve termen. De VS raakte zodoende steeds verder geïsoleerd, ook omdat het aantal ratificaties blijft toenemen en het aantal ondertekeningen is gestegen tot 120. Zoals bekend heeft de VS het Statuut inmiddels ondertekend.

Veel delegaties spraken over de noodzaak een definitie van het misdrijf agressie uit te werken. De voorbereidende commissie (prepcom) heeft hier tijdens haar meest recente bijeenkomst tijd voor vrijgemaakt.

Nederland coördineerde traditiegetrouw de ICC-resolutie in de Zesde Commissie en ondervond evenals het jaar tevoren tegenstand van Egypte, Syrië en Libanon. Syrië poogde vlak voor indiening van de ontwerptekst consensusvorming tegen te houden en insisteerde op een verwijzing naar het misdrijf agressie. Na intensief bilateraal overleg kon overeenstemming worden verkregen over een voorstel een verwijzing naar het misdrijf agressie in de resolutie op te nemen.

Terrorisme

Een aantal delegaties sprak de overtuiging uit dat een allesomvattende terrorisme conventie gewenst is. Sommige lidstaten drongen aan op een nieuwe conventie die de bestaande sectorale verdragen zou overkoepelen. Andere delegaties (waaronder de EU lidstaten) meenden dat een dergelijke allesomvattende conventie ter completering zou moeten dienen. De sectorale aanpak had immers goed gewerkt en er was een indrukwekkend scala aan op specifieke terroristische daden gerichte verdragen tot stand gekomen. De internationale gemeenschap diende allereerst universele ratificatie van de bestaande anti-terrorisme-verdragen na te streven.

De onderhandelingen over de ontwerpresolutie inzake terrorisme, onder leiding van Canada, verliepen moeizaam, voor een deel ingegeven door de gespannen politieke situatie in het Midden-Oosten. Ondanks intensieve bilaterale onderhandelingen konden Syrië en Libanon er niet van worden weerhouden stemming aan te vragen. De resolutie werd aangenomen met 131 voorstemmen, geen tegenstemmen en twee onthoudingen.

International Law Commission

Het ILC-debat duurde twee weken en omvatte gebruikelijke thema's, waaronder staatsimmuniteit, staatsaansprakelijkheid, nationaliteit bij statenopvolging, aansprakelijkheid voor schadelijke gevolgen van niet door internationaal recht verboden handelingen, diplomatieke bescherming en voorbehouden bij verdragen.

Over de tekst inzake staatsaansprakelijkheid waren delegaties in het algemeen lovend. De discussie over aansprakelijkheid voor schadelijke gevolgen van niet door internationaal recht verboden handelingen, een van de twee belangrijkste contentieuze punten, richtte zich met name op de verwevenheid tussen voorkoming en aansprakelijkheid. Een aantal delegaties, waaronder Nederland, riep op met name de discussie over aansprakelijkheid zo spoedig mogelijk ter hand te nemen. Deze oproep is in de resolutie opgenomen.

Inzake voorbehouden bij verdragen werd opgeroepen spoedig de werkelijke problemen op te lossen, met name de effecten van voorbehouden en de daartegen ingebrachte bezwaren. De ontwerprichtlijnen werden ondersteund. Een aantal landen, waaronder Nederland, verwelkomde een beschouwing en analyse over alternatieven voor voorbehouden als instrument voor de statenpraktijk. Portugal, Brazilië, Griekenland, Nederland en anderen spraken eveneens de wens uit voor een beschouwing over de toelaatbaarheid van voorbehouden en de juridische gevolgen van de daartegen uitgesproken bezwaren, inclusief die betrekking hebben op mensenrechtenverdragen. Tijdens de discussie over "eenzijdige handelingen" werd gewezen op de noodzaak om de statenpraktijk meer bij de ILC-beschouwingen te betrekken. Nederland benadrukte de diversiteit van "eenzijdige handelingen" en de noodzaak onderscheid aan te brengen tussen de verschillende categorieën.

Naast de discussie over aansprakelijkheid voor schadelijke gevolgen van niet door internationaal recht verboden handelingen werden de onderhandelingen over de resolutie met name gecompliceerd door het debat over de plaats van samenkomst van de ILC. Vooral de Grulac-leden drongen aan op het bevorderen van vergaderingen van de ILC in New York in plaats van in Genève omdat op deze wijze de uitwisseling van gedachten tussen ILC-leden en leden van de Zesde Commissie beter vorm zou kunnen worden gegeven. Nadat bleek dat dit geen extra-budgettaire kosten met zich zou meebrengen besloot de VS, in tegenstelling tot vorig jaar, geen stemming op dit onderwerp aan te vragen. De ILC-resolutie werd met consensus aanvaard.

Staatsimmuniteit

De werkgroep inzake staatsimmuniteit, ingesteld tijdens de vorige zitting van de Zesde Commissie, had vooruitgang geboekt op drie van de vijf geïdentificeerde thema's, te weten het concept van een staat voor het doel van de immuniteit, de criteria die het commerciële karakter van een contract bepalen en arbeidscontracten. Op de resterende twee onderwerpen, de immuniteit van commerciële transacties en afdwingingsmaatregelen tegen staateigendom, liepen de meningen nog ver uiteen. Gezien de tegenstellingen over de vorm van de uitkomst van het werk van de werkgroep, werd vastgesteld dat de tijd voor een diplomatieke conferentie nog niet rijp was. Wel kon worden besloten tot het instellen van een ad hoc comité dat in maart 2002 voor het eerst twee weken lang bijeen zal komen.

Kenmerk
DVF/PJ-
Blad /1

===