Ministerie van Algemene Zaken


1red9338
30-3-2001, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.04 uur

MINISTER-PRESIDENT KOK, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE

MINISTERRAAD, OVER DE VERLOVING VAN DE PRINS VAN ORANJE MET

MÁXIMA ZORREGUIETA

GREYN:
Is 'opgelucht' een goede typering voor hoe u zich voelt?

KOK:
Opgelucht, dat lijkt alsof je zo somber was vlak daarvoor. Ik ben heel positief gestemd, ik heb een prettig gevoel, omdat ik heel tevreden ben met de manier waarop het gelopen is vandaag. Ik heb net ook natuurlijk de persontmoeting van de Prins van Oranje en Máxima gezien. Dat was dacht ik ook heel erg overtuigend. En dat doet je goed, als je naar een bepaald resultaat hebt toegewerkt met elkaar.

GREYN:
Maar het was toch een hele klus?

KOK:
Natuurlijk. Maar ik ben altijd wel toch overtuigd geweest van hoe de contouren van een uitkomst ongeveer moesten zijn. En ik weet natuurlijk nu ook al een paar weken hoe die uitkomst is. Ik bedoel: op 16 maart heeft de heer Van der Stoel namens mij zijn werkzaamheden afgerond, na de gesprekken met vader Zorreguieta. Dus voor mij is wat nu voor iedereen nieuw is natuurlijk al twee weken bekend.

GREYN:
Iedereen wijst erop dat de rol van de minister-president deze keer zoveel belangrijker was dan vorige keren. Hoe is dat te verklaren?

KOK:
Ik ken al die vorige keren niet. Wat bedoelt u?

GREYN:
U kent de geschiedenis toch wel?

KOK:
Jawel, maar ik was toen geen minister-president. Tenzij u natuurlijk andere verlovingen en aanstaande huwelijken van prinsen in het recente verleden bedoelt.

GREYN:
Ik bedoel bijvoorbeeld de verloving tussen de toenmalige prinses Beatrix en Claus. Daar heeft de minister-president toen niet echt zoveel werk voor moeten doen.

KOK:
Ik heb eigenlijk nu mijn handen vol gehad, zeker in het afgelopen half jaar, met het in goede banen leiden van dit gebeuren, en ik ben eigenlijk aan een vergelijkend warenonderzoek met dertig jaar geleden nog niet toegekomen.




GREYN:
Wanneer had u eigenlijk echt zicht op dat het echt goed zou aflopen?

KOK:
Op 16 maart.

GREYN:
Wat gebeurde er toen?

KOK:
Toen was de heer Van der Stoel klaar. Om heel precies te zijn: een paar dagen daarvoor had ik telefonisch de informatie gekregen, toen de heer Van der Stoel zijn laatste gesprek voerde met de heer Zorreguieta, in Sao Paulo, op 10 maart om precies te zijn. Toen wist ik dus dat de kogel door de kerk was, dat we klaar waren. En toen kon dus ook alles worden gedaan om het schema af te werken zoals zich dat nu vandaag heeft ontvouwd.

GREYN:
U heeft straks het een en ander verteld over de rol van de vader van Máxima. Hij komt niet op de bruiloft. Maar u zei: u kunt niet zeggen dat hij persona non grata is, dat hij een ongewenst persoon is. Waar ligt de grens?

KOK:
Nou ja, kijk: de heer Zorreguieta heeft een heleboel internationale functies en maatschappelijke activiteiten in zijn eigen land en daarbuiten, en zolang hij niet ergens voor zou worden aangeklaagd of ergens van zou worden beschuldigd waar consequenties door rechters aan worden verbonden, is hij een vrij burger in ieder land van de wereld. Hij komt overal, dus waarom zou hij niet in Nederland komen? Maar waar het hier om ging is dat zijn aanwezigheid bij een huwelijk een zodanige belastende werking zou hebben, ook op de entree en de positie van Máxima hier, dat die afweging moest worden gemaakt, samen met hem natuurlijk, of daarvan kon worden afgezien. Moet u ook eens even nagaan: als vandaag de verloving was geweest, en die is nu geweest, en daar zou de mededeling bij zijn gekomen 'er wordt begin volgend jaar getrouwd, maar we kunnen voorlopig de eerstkomende negen maanden nog niet zeggen of de heer Zorreguieta daar wel of niet komt', dan was het land gespleten geweest. Dan hadden we werkelijk hier een zinderende discussie gehad, met voors en tegens en stemmingen in het parlement. Wie zou daar de dupe van zijn geweest? Máxima en de Prins van Oranje, en het draagvlak voor de monarchie. Dus die afweging moest worden gemaakt en we moesten vervolgens op een einduitkomst uitkomen waar de vader dat zelf inzag. En dat heeft de heer Van der Stoel, die natuurlijk buitengewoon begaafd is, ook op dit soort terreinen, en een enorme reputatie heeft op het punt van mensenrechten en democratie, namens de Nederlandse regering, of om precies te zijn namens mij, gedaan. Ik heb dat natuurlijk met hele korte lijnen met Van der Stoel gedaan. Steeds ook goed overlegd met de Koningin, met de Prins en met Máxima. En dat heeft uiteindelijk tot het gewenste resultaat geleid. Het is niet zo dat we niet zouden wensen dat de vader bij deze dochter was bij het huwelijk. Ik denk dat je dat iedere dochter moet toewensen, dat de vader daar wel bij is. Maar in dit geval was het maatschappelijk belang, het landsbelang ook zodanig in het geding dat dit de enig mogelijke uitkomst was.




GREYN:
Als we terugkijken op deze periode, is het een van de zwaarste klussen die u als minister-president heeft gehad?

KOK:
Dit was vrij ingewikkeld, dat kan ik niet ontkennen. Het is van een andere aard dan een heleboel moeilijke politieke opgaven waar je ook voor staat. We staan ook binnenkort voor een lastige begroting. Daar worden ook regelmatig grote woorden binnen en buiten de coalitie over gesproken, dus dat wordt ook behoorlijk stevig. Maar dat is dan van beleidsinhoudelijke aard. Hier moet je natuurlijk rekening houden met veel gevoeligheden. De gevoelens en ook de karakterstructuur van mijnheer Zorreguieta, met zijn verleden en ook zijn houding tegenover dat verleden. De dochter die dan hier onder een hele moeilijke omstandigheid komt, ook in die complexe spanning tussen hier verantwoordelijkheid nemen maar toch ook de loyaliteit met de vader hebben en houden. Dat betekent dus ook veel overleg met het Hof, met de Koningin, met de Prins. En je moet dat allemaal met de uiterste geheimhouding doen. Ik heb me af en toe ook wel eens moeilijk gevoeld, de afgelopen maanden. Dan werd ik dus weer gevraagd, in de Kamer of daarbuiten, van: Mijnheer Kok, wilt u nu ook eens zeggen wat u daarvan vindt? En dan niet om van mij te weten wat ik van het Argentinië van toen vond - dat weet iedereen, dat ik daar altijd op tegen ben geweest - maar: wat vindt u van de vader en van zijn eventuele komst, enzovoorts. En daar kon ik niet op reageren, omdat als ik dat zou hebben gedaan, zou ik voor de muziek zijn uitgelopen en ook de uitkomst die nu is bereikt zelf hebben geblokkeerd. Dus vandaar toen dat beroep op vertrouwen. Mensen hebben misschien wel eens gedacht: waar vraagt die man eigenlijk vertrouwen voor? Nou, men ziet nu het resultaat.

GREYN:
Deed deze dag u een beetje denken aan de verloving van uw zoon, of helemaal niks?

KOK:
Nee, helemaal niks, want dat was gans anders.

GREYN:
Hoezo? Dat is toch ook feestelijk?

KOK:
Dat is ook feestelijk, maar dat is persoonlijk, en dat is in de eigen familie. Dit is de Nederlandse familie en het koningshuis en de Kroonprins met zijn aanstaande verantwoordelijkheden. Dus dat is toch, met alle menselijkheid die ik er ook bij heb natuurlijk, toch afstandelijker. Dat zal iedereen begrijpen. Daarmee heb ik, hoop ik, niks onaardigs gezegd. Maar je eigen kinderen, dat gaat natuurlijk boven alles. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, EV)