Regionale uitwerking bereikbaarheidsoffensief
Op 4 april 2001 is aan de besturen van de gemeenten Den Haag,
Rotterdam, Provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam en stadsgewest
Haaglanden de ambtelijke uitwerking van het Bereikbaarheidsoffensief
(BOR) aangeboden. Dit 'invoeringsconcept spitstarieven' omvat een plan
voor sluipverkeerwerende maatregelen, voorstellen voor flankerende
maatregelen en openbaar-vervoervoorzieningen en een overzicht van
evaluatiecriteria voor de proef met spitstarieven. Daarnaast is er
vooruitgang geboekt ten aanzien van de regionale mobiliteitsfondsen.
Het invoeringsconcept is een regionale uitwerking van de
bereikbaarheidsconvenanten die 12 oktober 2000 samen met minister
Netelenbos zijn ondertekend.
Wet mobiliteit en bereikbaarheid
Besluitvorming en bestuurlijke behandeling over de onderdelen van het
invoeringsconcept spitstarieven is pas aan de orde op het moment dat
het geheel volledig is uitgewerkt en er inzicht is in de uitkomst van
het onderzoek van Roel Pieper (haalbaarheid kilometerheffing) en de
gevolgen die dit voor het invoeringsconcept kan hebben. Regionale
besluitvorming is uiteraard pas zinvol wanneer de Tweede Kamer de Wet
mobiliteit en bereikbaarheid heeft behandeld.
Regiofondsen BOR
Voor zowel de regio Haaglanden als de Stadsregio Rotterdam (beiden
fondsbeheerders) wordt een regiofonds BOR ingesteld. De regiofondsen
BOR hebben als doel het realiseren en versnellen van projecten en
maatregelen met een herkenbaar regionaal karakter, gericht op
verbetering van de bereikbaarheid van de regio. Het Rijk verdubbelt de
donatie van regionale partijen in de regiofondsen BOR met een maximum
van fl. 250 mln.
In het Rotterdamse Fonds Bereikbaarheidsoffensief participeren de
Stadsregio Rotterdam en de gemeente Rotterdam ieder voor fl. 75 mln,
de provincie Zuid-Holland voor fl. 65 mln en andere wegbeheerders
mogelijk voor fl. 35 mln. In het programma is fl. 300 mln bestemd voor
openbaar-vervoerprojecten, fl. 54 mln voor fiets en P+R, fl. 88 mln
voor wegprojecten en fl. 58 mln nog nader in te vullen.
Wat betreft het regiofonds BOR Haaglanden wordt voorgesteld om onder
meer fl. 200 mln beschikbaar te stellen voor het trekvliettracé, fl.
50 mln voor de spoortunnel Delft, een groot aantal fiets- en
openbaar-vervoerprojecten te realiseren en een aantal autoprojecten
zoals de Verlengde Veilingroute en de N 470. De provincie Zuid-Holland
participeert voor een bedrag van fl. 70 mln. Over het voorontwerp van
de verordening m.b.t. het regiofonds BOR Haaglanden heeft het
dagelijks bestuur van het stadsgewest zich positief uitgesproken. Eind
april vindt definitieve besluitvorming plaats.
Flankerende maatregelen en openbaar vervoer
Voorwaarde van de regio's en de provincie is altijd geweest dat bij
eventuele invoering van spitstarieven voldoende redelijke
auto-alternatieven beschikbaar moeten zijn. Eind april/begin mei moet
een afgewogen pakket aan toe te passen openbaar vervoer- en
flankerende voorzieningen rond zijn. Bekostiging kan onder meer
plaatsvinden uit de opbrengst van de spitstarieven.
Sluipverkeerwerende maatregelen
Met ondersteuning van een verkeerskundig bureau (Goudappel Coffeng) is
ambtelijk in samenwerking met alle betrokken wegbeheerders (binnen en
buiten de kaderwetgebieden), politie en hulpdiensten en OV-bedrijven
de uitwerking van de sluipverkeerwerende maatregelen op het
onderliggend wegennet ter hand genomen. Per locatie worden maatregelen
voorgesteld. Het gaat daarbij vooral om doseermaatregelen. Voor een
aantal maatregelen is aangegeven dat het gaat om zogenaamde
tweede-fasemaatregelen: eerst afwachten hoe groot de problemen in
werkelijkheid zijn op de betreffende locaties en afhankelijk daarvan
beslissen wat te doen. Het rapport is een ambtelijk document waarover
door de respectievelijke wegbeheerders en het Rijk als financier nog
besluiten moeten worden genomen.
Evaluatiecriteria proef
Rijk, de provincie en regio's formuleren in samenspraak
evaluatiecriteria ten behoeve van de proef met spitstarieven. Als
aanvulling op het werkplan van het Rijk hebben zij een aantal criteria
op tafel gelegd. Zo moet er ook aandacht zijn voor files en hinder op
het onderliggende wegennet (congestie en hinder) en moet er een
onderzoek komen naar de ruimtelijke-economische effecten en de
effecten op aantrekkelijkheid van de stad en de regio. Ook willen de
regionale partijen veel directer worden betrokken bij de opzet van de
evaluatie en de uitwerking ervan.
Procedure
De dagelijks besturen van de regio's Rotterdam en Haaglanden zijn in
kennis gesteld van deze plannen. Dat geldt ook voor Gedeputeerde
Staten van de provincie Zuid-Holland die de plannen aan de commissie
RVE (Ruimtelijke Ordening, Volkshuisvesting, Verkeer, Vervoer en
Economische aangelegenheden) heeft aangeboden. De ambtelijke plannen
worden nu ter kennis gebracht van de betrokken gemeenten. De provincie
Zuid-Holland organiseert hiervoor samen met de Stadsregio Rotterdam en
het stadsgewest Haaglanden bestuurlijke bijeenkomsten. Besluitvorming
over de onderdelen van het invoeringsconcept spitstarieven is pas aan
de orde op het moment dat het geheel volledig is uitgewerkt en inzicht
is in de uitkomst van het Pieper-onderzoek en de gevolgen die dit voor
het invoeringsconcept kan hebben. Ook de behandeling van de Wet
mobiliteit en bereikbaarheid in de Tweede Kamer wordt hiervoor
afgewacht.