Persbericht d.d. 02/04/01 (Lisv)
WAO: meer eigen verantwoordelijkheid werknemer en aanscherping
WAO-criterium
De instroom in de WAO kan aanzienlijk worden verminderd door de
werknemer zelf verantwoordelijk te maken voor het voorkomen van
arbeidsongeschiktheid. Lukt dit niet bij de eigen werkgever dan moet
hij een beroep kunnen doen op de publieke uitvoerders, maar zonder het
perspectief op een WAO-uitkering. Het huidige systeem ontneemt
arbeidsongeschikten te veel hun zelfstandigheid en mondigheid,
waardoor ze vaak onnodig buiten het arbeidsbestel worden geplaatst. De
werkgever moet meer verantwoordelijk worden om zijn (zieke) werknemers
aan de slag te houden. Om dat te realiseren moet hij eerder dan nu een
het geval is loonkostensubsidie kunnen aanvragen. Sociale partners
zouden voor de bekostiging hiervan ook zelf fondsen kunnen inrichten.
De WAO blijft dan alleen bestaan voor werknemers die echt niet meer
aan de slag kunnen. Voor werknemers die zelf geen enkel initiatief
nemen moet de werkgever ontslag kunnen aanvragen bij de kantonrechter.
Dit zegt Lisv-voorzitter J.F. Buurmeijer op het congres voor
werkgevers en ondernemers 'De WAO, van risico's naar kansen' op 2
april 2001 in Den Haag.
De benadering van arbeidsongeschiktheid in de jaren '90 met de nieuwe
Ziektewet, de nieuwe WAO en de Wet Rea heeft tot dusver geen
bevredigende resultaten opgeleverd. Integendeel, het aantal
arbeidsongeschikten blijft toenemen. Dat levert op zijn beurt een
discussie op die wordt beheerst door de grote getallen en staat een
fundamentele discussie in de weg.
Volgens Buurmeijer moeten de genoemde nieuwe regelingen functioneren
in een stelsel dat niet evenwichtig is. Dit betreft de
loonschaderedenering, de verhouding privaat-publiek en de verhouding
werkgever-werknemer. Daarnaast voltrekt zich in de bedrijven, binnen
arbeidsorganisaties, dus tussen de mensen, een permanent WAO-drama.
Met de toekenning van een uitkering zijn arbeidsongeschikten tot
dusver buiten het arbeidsbestel geplaatst. De WAO'er is daarmee zijn
zelfstandigheid en zijn mondigheid ontnomen. Dit leidt tot
slachtoffergedrag. De Lisv-voorzitter pleit ervoor de eigen
verantwoordelijkheid van de werknemer te vergroten.
Aan een analyse van het WAO-probleem verbindt de Lisv-voorzitter een aantal suggesties die de WAO-instroom kunnen verminderen.
Als een werknemer na verzuim gewoon weer aan het werk gaat bij de
eigen werkgever in dezelfde baan is dat een gezonde uitgangspositie.
Gelukkig is het zo dat na verzuim in verreweg de meeste gevallen
sprake is van spontane werkhervatting.
Is de werknemer niet meer in staat zijn oude functie te vervullen dan
hoeft dat geen reden te zijn voor een WAO-uitkering. Een werknemer die
niet voor 100% kan functioneren kan een financiële last zijn voor de
werkgever. Dat hoeft echter geen reden te zijn dat deze werknemer een
last voor zichzelf wordt en wordt gezien als arbeidsgehandicapte. Nu
is dat wel het geval. De werkgever zou zelf een loonkostensubsidie als
financiële compensatie moeten kunnen aanvragen. Daarbij rijst zelfs de
vraag of deze subsidie wel uit publieke middelen moet worden
bekostigd. Sociale partners zouden hiervoor ook eigen fondsen die
worden afgesproken in het arbeidsvoorwaardenoverleg kunnen inzetten.
Buurmeijer bepleit daarmee een mogelijkheid voor een revival van de
verantwoordelijkheid van de sociale partners.
Ziet de werknemer geen kans om de huidige functie of een aangepaste
functie bij zijn werkgever te vervullen dan hoeft dit niet te leiden
tot een WAO-uitkering. De werknemer kan dan een primaire
verantwoordelijkheid dragen en hij levert zelf het bewijs dat het niet
lukt bij de eigen werkgever. Hij neemt het heft in eigen hand en
vraagt ondersteuning aan het publieke bestel om elders aan het werk te
komen. Betrokken werknemer heeft een verplichting tegenover de
uitvoeringsinstellingen en omgekeerd. Deze steun van de
uitvoeringsinstelling kan worden geboden vóór de band tussen werkgever
en werknemer wordt verbroken. Er is geen reden om de verplichting van
de werkgever om het loon door te betalen korter te maken dan een jaar.
Is de reïntegratie dan nog niet geslaagd dan kan er een
inkomensvoorziening uit publieke middelen komen. Dit vergt mogelijk
een nieuw uitkeringsregime, dat bestaat naast de aan te passen WAO,
waarbij geen loonschadebepaling plaatsvindt. Het is denkbaar dit
nieuwe uitkeringsregime onderdeel te laten zijn van de
Werkloosheidswet. Een specifiek regime met een zwaar accent op de
verantwoordelijkheid van de betrokken werknemer en een daarop gericht
handhavings- en sanctiebeleid.
Vindt een werknemer dat hij niet langer over capaciteiten beschikt om
überhaupt nog te kunnen werken dan moet hij bij het publieke bestel
een uitkering voor arbeidsongeschiktheid kunnen aanvragen. Dit kan
alleen als hij geen duurzaam benutbare mogelijkheden meer heeft. Dit
betekent een aanzienlijke aanscherping van de WAO. Betrokkene
motiveert zelf zijn aanvraag en deze wordt beoordeeld door
professionele verzekeringsartsen. Dit wordt dan een beoordeling van
alles of niets, vanwege de scherpe toetsingscriteria. Wordt de claim
toegekend dan ontstaat er een recht op een uitkering vergelijkbaar met
de huidige klasse van 80/100.
Voor verzuimende werknemers die uit eigen beweging geen enkel
initiatief nemen moet volgens Lisv-voorzitter Buurmeijer de
ontslagbescherming van 'zieke' ter discussie worden gesteld. De
hiervoor genoemde suggesties versterken immers de rechten van de
werknemer en geeft hen de mogelijkheid het heft in eigen hand te
nemen. Er is dan geen legitimatie meer om achterover te leunen en de
WAO-glijbaan af te gaan.