Centrum voor Arbeidsverhoudingen

CONVENANT
inzake aanpak van
WERKDRUK,
ZIEKTEVERZUIM
en
(RE)INTEGRATIE
van langdurig zieke werknemers en
arbeidsgehandicapten
in de sector
RIJK

Den Haag, 4 april 2001




PREAMBULE

Goed werkgeverschap houdt onder meer in dat de arbeidsomstandigheden, in de breedste zin van het woord, optimaal zijn en daardoor ziekteverzuim zoveel als mogelijk wordt voorkomen. Het ziekteverzuim in de sector Rijk vertoont vanaf 1996 een stijgende lijn. Een succesvolle uitvoering van dit Arboconvenant zal ertoe leiden dat die lijn wordt omgebogen en het ziekteverzuim afneemt. De instroom in de WAO zal daardoor tevens beperkt blijven.
Het convenant staat voor een brede aanpak met maatregelen gericht op het voorkomen van ziekteverzuim - de primaire preventie - en maatregelen gericht op de beperking van het verzuim door een betere verzuimbegeleiding en snellere reïntegratie van langdurig zieke medewerkers.

In de bijlage zijn de faciliteiten beschreven waarmee op sectoraal niveau de realisatie van de doelstellingen in het convenant wordt gestimuleerd en ondersteund. Uitgaande van een aanpak van de problemen bij de bron is daarbij speciale aandacht besteed aan werkdruk en beeldschermwerk als belangrijke risico's.

Een ander uitgangspunt is dat het ziekteverzuim vooral in de dienstonderdelen zelf wordt aangepakt. Het is in eerste instantie de verantwoordelijkheid van het decentrale management om, met de instemming van de personeelsvertegenwoordigers, de arbeid zodanig te organiseren dat het er prettig, gezond en veilig werken is. Er is voorts veel winst te behalen bij de verzuimbegeleiding aan het begin van het verzuim als met name de direct leidinggevenden daar gericht aandacht aan besteden.

Hoewel de primaire verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden bij de direct leidinggevenden berust is ook het management op de hogere niveaus in deze verantwoordelijk. Er mag daar geen vrijblijvendheid ontstaan als het gaat om de uitvoering van de sectorale afspraken zoals neergelegd in het convenant. De sturing en regie tijdens de uitvoering is ingebed in een dynamisch proces met specifieke eisen ten aanzien van de monitoring en tussentijdse evaluaties.

Kijkend naar de toekomst is de verwachting dat het gebruik van de mogelijkheden van de zich verder ontwikkelende informatie- en communicatietechnologie in de sector Rijk blijft toenemen.
Dat leidt niet alleen tot aanpassingen in structuren en werkprocessen maar ook tot andere werkvormen en arbeidsverhoudingen en derhalve gewijzigde arbeidsomstandigheden.

Met het convenant reiken de partijen een kader aan voor een omslag in de arbozorg binnen de sector Rijk. Daar mag het niet bij blijven. Om van droom naar daad te komen stelt de Branchebegeleidingscommissie in de eerstvolgende drie maanden, in nauw overleg met de ministeries, een gedetailleerd activiteitenplan op waarin de uitvoering, de faciliteiten en de monitoring zijn geconcretiseerd.




Convenant inzake de aanpak van werkdruk en ziekteverzuim, en de (re)integratie van langdurig zieke werknemers en arbeidsgehandicapten in de sector Rijksoverheid

Ondergetekenden,

de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Hoogervorst,

hierna te noemen de overheid, enerzijds en


1. de Samenwerkende Centrales van Overheidspersoneel (SCO)

en


2. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer mr. K.G. de Vries,

verenigd in het Sectoroverleg Rijksdienst (SOR),

hierna te noemen de sociale partners,

anderzijds,

verder te noemen Partijen,

overwegende dat,


* de arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 1999 - 2000 afspraken bevat over de aanpak van de werkdruk in de sector Rijk;


* de arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2000 - 2001 afspraken bevat over de preventie van ziekteverzuim en de reïntegratie van zieke werknemers;


* het kabinet in het regeerakkoord, voor de kabinetsperiode van 1998 tot 2002, heeft vastgesteld dat door verbeterde preventie van arbeidsgebonden aandoeningen en vroegtijdige reïntegratie in het arbeidsproces van zieke of tijdelijk arbeidsongeschikt geraakte werknemers, belangrijke structurele besparingen in de sociale verzekeringen en gezondheidszorg zijn te realiseren;


* het kabinet samen met de leden van de Stichting van de Arbeid, op 3 december 1998, een gemeenschappelijke verklaring heeft ondertekend, waarin zij convenanten als belangrijk instrument voor de preventie met betrekking tot ernstige arbeidsrisico's ondersteunen





* ondergetekenden op 28 oktober 1999 in de intentieverklaring Werkdruk sector Rijk hebben vastgelegd een convenant te willen sluiten zoals bedoeld in de nota "Arboconvenanten nieuwe stijl: beleidsstrategie voor de komende vier jaar (1999-2002)";


* goede arbeidsomstandigheden bevorderlijk zijn voor de preventie van gezondheidsschade, ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid, voor de betrokkenheid en motivatie van het personeel alsmede voor de productiviteit en kwaliteit van een arbeidsorganisatie;


* het kabinet extra geld beschikbaar heeft gesteld voor convenanten die leiden tot i) een reductie van het aantal werknemers dat is blootgesteld aan de arbeidsrisico's tillen, geluid, RSI, werkdruk en gevaarlijke stoffen, en/of ii) een brede toepassing van maatregelen die zo dicht mogelijk bij de bron worden aangewend;


* de regelgeving met betrekking tot arbeidsomstandigheden werkgevers verplicht algemeen zorg te dragen voor de veiligheid, gezondheid en welzijn van werknemers maar dat nochtans een groot aantal werknemers in de sector Rijk is blootgesteld aan de arbeidsrisico's werkdruk en RSI;


* de verantwoordelijkheid voor de arbeidsomstandigheden primair berust bij de afzonderlijke ministeries en Hoge Colleges van Staat en dat de bevoegdheden met betrekking tot de arbeidsomstandigheden per ministerie in belangrijke mate zijn gemandateerd aan decentrale onderdelen;


* het kabinet met de Voortgangsnota arbeidsongeschiktheidsregelingen aan de sector Rijk middelen beschikbaar heeft gesteld ter intensivering van het beleid ten aanzien van preventie, verzuimbegeleiding en reïntegratie;

komen het volgende overeen:




DEFINITIES

Artikel 1


1. Sector Rijk: de arbeidsvoorwaardelijke sector Rijkspersoneel;
2. Dienstonderdeel: een organisatorische eenheid in de sector Rijk waarvan het bevoegd gezag en een medezeggenschapsorgaan structureel overleg voeren conform de Wet op de ondernemingsraden;

3. Werkgever: een werkgever als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
4. Werknemer: een werknemer als bedoeld in de Arbeidsomstandighedenwet 1998;
5. Branchebegeleidingscommissie: de op basis van de intentieverklaring Werkdruk sector Rijk ingestelde commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen.

TAKEN BRANCHEBEGELEIDINGSCOMMISSIE

Artikel 2


1. De Branchebegeleidingscommissie is ingesteld ten behoeve van de totstandkoming en begeleiding van het convenant.

2. De Branchebegeleidingscommissie kan ministeries en Hoge Colleges van Staat door het beschikbaar stellen van subsidies en het bieden van facilitaire ondersteuning stimuleren maatregelen te treffen.

3. De Branchebegeleidingscommissie heeft als taak toe te zien op de naleving van de afspraken in het convenant.

4. De Branchebegeleidingscommissie kan werkgroepen instellen voor de behandeling van afzonderlijke onderwerpen.

5. Jaarlijks informeert de Branchebegeleidingscommissie partijen over de voortgang.




DOELSTELLING

Artikel 3


1. Partijen stellen zich ten doel de stijgende trend in het ziekteverzuim in de sector Rijk om te buigen en streven daarbij naar een daling met 1 procentpunt. Als indicator hiervoor wordt gebruik gemaakt van het, door het Centraal Bureau voor de Statistiek per kwartaal gerapporteerde, voortschrijdende jaargemiddelde ziekteverzuim in de sector Rijk (dat is inclusief het verzuim langer dan een jaar maar exclusief zwangerschaps- en bevallingsverlof). In concreto betekent het streven een daling van het voortschrijdende jaargemiddelde per ultimo derde kwartaal 2000 (i.c. 7,7%) tot 6,7% per ultimo 2003. Die reductie willen partijen bereiken door:

* een intensivering van het arbeidsomstandighedenbeleid in het algemeen en in het bijzonder met betrekking tot de arbeidsrisico's werkdruk en RSI bij beeldschermwerk en door

* een verlaging van de gemiddelde verzuimduur met 15% in bovengenoemde periode door intensivering van de verzuimbegeleiding en reïntegratie van langdurig zieke werknemers.
De doelstelling van een reductie met 1 procentpunt van het ziekteverzuim in de sector Rijk als geheel brengt met zich mee dat relatief extra inspanningen worden gevraagd van de werkgevers in die dienstonderdelen van de sector Rijk waar per ultimo 2000 het verzuimpercentage (ruim) boven het sectorale gemiddelde ligt.
2. Partijen stellen zich ten doel het arbeidsrisico werkdruk niet alleen bespreekbaar maar ook beheersbaar te maken en, waar nodig, terug te dringen door middel van de volgende afspraken:

* ultimo 2001 heeft de bestuurder van elk dienstonderdeel in overleg met zijn medezeggenschapsorgaan onderzocht of er sprake is van problematische werkdruk, of een gerichte aanpak noodzakelijk is en zo ja, hoe die problematiek zal worden aangepakt;

* ultimo 2003 heeft de bestuurder van elk dienstonderdeel in overleg met zijn medezeggenschapsorgaan vastgesteld dat de werkdruk in het dienstonderdeel in voldoende mate wordt beheerst, dan wel hebben de bestuurder en zijn medezeggenschapsorgaan overeenstemming over de wijze van aanpak van de werkdrukproblematiek en over het moment waarop naar verwachting de werkdruk in voldoende mate zal worden beheerst.

3. Partijen stellen zich ten doel het WAO-risicopercentage in de sector Rijk in de periode ultimo 2000 tot ultimo 2003 niet te laten stijgen boven het WAO-risicopercentage in 2000, dat is 1,11% volgens opgave van de uitvoeringsorganisatie, en dit risicopercentage zo mogelijk te laten dalen.

4. Partijen stellen zich ten doel het aantal arbeidsgehandicapten in het personeelsbestand van de sector Rijk gedurende de periode ultimo 2000 tot ultimo 2003 tenminste met 10% te laten toenemen.




ACTIVITEITEN EN MAATREGELEN

Artikel 4

De Branchebegeleidingscommissie stimuleert, ondersteunt en faciliteert de ministeries en de Hoge Colleges van Staat om de in artikel 3 gestelde doelen te verwezenlijken met behulp van de in de bijlage `Faciliteiten Arboconvenant sector Rijk' opgenomen activiteiten en maatregelen.

MEDEZEGGENSCHAP

Artikel 5


1. Partijen achten de actieve betrokkenheid van het personeel bij preventie en reïntegratie onontbeerlijk. Formeel is die betrokkenheid gewaarborgd door de werking van de Wet op de ondernemingsraden en de aanvullende bepaling in de Arbeidsomstandighedenwet 1998 die een algemene verplichting inhoudt voor werkgever en werknemers om bij de uitvoering van het arbobeleid samen te werken.

2. De Branchebegeleidingscommissie bevordert naar vermogen dat medezeggenschapsorganen hun formele bevoegdheden in het kader van dit convenant optimaal kunnen uitoefenen.

3. De Branchebegeleidingscommissie reserveert ten behoeve van de (leden van) medezeggenschapsorganen financiële middelen voor deskundigheidsbevordering en communicatie in het kader van de uitvoering van het convenant.

COMMUNICATIE

Artikel 6


1. De Branchebegeleidingscommissie richt ten behoeve van de communicatie en informatievoorziening in het kader van dit convenant voor uiterlijk 1 oktober 2001 een interactieve website in.

2. De Branchebegeleidingscommissie kan faciliteiten en ondersteuning verlenen voor de organisatie van bijeenkomsten gericht op uitwisseling van informatie en ervaringen over de uitvoering van het convenant.




ROL VAN DE ARBEIDSINSPECTIE

Artikel 7


1. De Arbeidsinspectie zal in alle gevallen en volgens het daarvoor geldende beleid handhaven op de bestaande wettelijke normen en zal reageren op meldingen van klachten en ongevallen.

2. De Arbeidsinspectie zal vanaf april 2002 bij haar inspecties van onderdelen van de sector Rijk de afspraken uit dit convenant in acht nemen ten behoeve van de bepaling van de stand van de wetenschap en van de professionele dienstverlening ten aanzien van de zorgplicht van de werkgever voor goede arbeidsomstandigheden en het opstellen van de risico-inventarisatie en -evaluatie, voor zover betrekking hebbend op werkdruk.

MONITORING EN EVALUATIE

Artikel 8


1. De Branchebegeleidingscommissie inventariseert en evalueert in het tweede kwartaal van
2002 en 2003 de feitelijke voortgang in het bereiken van de in artikel 3 gestelde doelen alsmede de bruikbaarheid en het gebruik van de geboden faciliteiten.
2. Als de voortgang in het bereiken van de gestelde doelen onvoldoende is, beraadt de Branchebegeleidingscommissie zich op aanvullende maatregelen.
3. De Branchebegeleidingscommissie zal de algehele uitvoering en werking van dit convenant in de eerste helft van 2004 evalueren. De Branchebegeleidingscommissie bepaalt de wijze waarop deze eindevaluatie zal worden uitgevoerd. De resultaten van de eindevaluatie worden neergelegd in een verslag.




FINANCIERING

Artikel 9


1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van f 3.500.000,- ofwel 1.588.231,- ter beschikking. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt voor de uitvoering en evaluatie van dit convenant een bedrag van f 27.000.000,- ofwel 12.252.066,- ter beschikking.

2. De financiering van de afzonderlijke activiteiten is vastgelegd in een begroting die is opgenomen in de bijlage Faciliteiten Arboconvenant sector Rijk. De begroting volgt de indeling van de bijlage en is op jaarbasis opgesteld.
3. Voor de uitvoering van activiteiten, genoemd in artikel 3 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden (Stcrt. 1999, 187) draagt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij aan de kosten, met inachtneming van de in deze subsidieregeling vastgelegde voorwaarden en criteria. De partijen leggen hierbij vast dat conform het bepaalde in artikel 7 van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden als subsidieaanvrager zal optreden de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

4. Uiterlijk drie maanden nadat het convenant tot stand is gekomen wordt door de Branchebegeleidingscommissie een activiteitenplan vastgesteld ter nadere uitwerking van de bijlage Faciliteiten Arboconvenant sector Rijk en de daarin opgenomen begroting. De subsidieaanvragen worden ingediend op basis van dit activiteitenplan en conform het daarvoor door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verstrekte draaiboek subsidies Arboconvenanten.

5. Een subsidieaanvraag in het kader van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden wordt ingediend uiterlijk twee maanden na aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De subsidieaanvraag wordt ingediend met behulp van het Aanvraagformulier Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD

Artikel 10


1. Het Arboconvenant sector Rijk 2001 - 2004 treedt in werking op 4 april 2001 en eindigt op 1 juli 2004.

2. De tekst van het Arboconvenant sector Rijk 2001 - 2004 wordt zo spoedig mogelijk na ondertekening in de Staatscourant gepubliceerd.




WIJZIGING EN VOORTIJDIGE BEEINDIGING

Artikel 11


1. De Branchebegeleidingscommissie komt in ieder geval bijeen indien:
* de afspraken uit dit convenant niet worden nagekomen;
* er zich onvoorziene omstandigheden voordoen (waaronder in elk geval begrepen wijzigingen in wet- en regelgeving) die van dien aard zijn dat de uitvoering van het convenant redelijkerwijs niet op de afgesproken wijze kan worden voortgezet;
* een of meer van de partijen een voorstel doen tot uitbreiding of wijziging van dit convenant.

2. De Branchebegeleidingscommissie komt in vergadering bijeen voor overleg als bedoeld in lid 1 binnen vier weken nadat een of meer van de partijen de wens daartoe schriftelijk heeft kenbaar gemaakt. Indien het overleg niet binnen een termijn van vier weken na de desbetreffende vergadering tot overeenstemming heeft geleid, mag elke partij het convenant schriftelijk opzeggen.

3. De Branchebegeleidingscommissie kan unaniem besluiten de tweede termijn van vier weken, genoemd in lid 3, te verlengen, tot een maximum van twaalf weken.




De Minister van Binnenlandse Zaken De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Koninkrijksrelaties, en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst namens deze: de directeur-generaal

K.G. de Vries T.W. Langejan

Namens de Algemene Centrale van Namens de Christelijke Centrale van Overheidspersoneel, Overheids- en Onderwijspersoneel,

P.M. Altenburg H.M.L.M. de Macker

Namens het Ambtenarencentrum, Namens de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs, Bedrijven en Instellingen,

S.J. Bajema J.S. Hut




BIJLAGE:

FACILITEITEN ARBOCONVENANT SECTOR RIJK

In deze bijlage zijn de faciliteiten aangegeven waarmee op het niveau van de sector Rijk het bereiken van de in het convenant opgenomen doelen wordt bevorderd, ondersteund en gefaciliteerd. Tevens is een overzicht opgenomen van de per faciliteit en in totaal beschikbare middelen.

A. Sectorale faciliteiten ter bevordering van preventie in het algemeen en in het bijzonder betreffende de arbeidsrisico's werkdruk en RSI bij beeldschermwerk

A1. Intensivering arbobeleid
Elk ministerie of HCvS kan ten behoeve van de intensivering van het eigen arbobeleid bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties middels een onderbouwd verzoek een financiële bijdrage aanvragen. Uit de aanvraag moet blijken voor welke extra activiteiten de aangevraagde middelen zijn bestemd en dat het desbetreffende medezeggenschapsorgaan met die bestemming heeft ingestemd en bereid is tot samenwerking bij de uitvoering van de betreffende activiteiten. Het betreft (sub)departementale activiteiten die een intensivering van het bestaande arbobeleid van de betrokken werkgevers inhouden en die zijn gericht op een verbeterde preventie van ziekteverzuim. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan versterking van de arbocoördinatie, een intensievere arbozorg door vergroting van het aantal uren bedrijfsarts en bedrijfsmaatschappelijk werk, deskundigheidsbevordering van het lijnmanagement, voorlichtingsactiviteiten, workshops en trainingen. Over de toegekende en nog toe te kennen bijdragen voor het jaar 2001 vindt uiterlijk 1 juli
2001 een eerste beoordeling door de Branchebegeleidingscommissie plaats.

A2. Ontwikkeling en implementatie van specifieke instrumenten Indien dienstonderdelen behoefte hebben aan de ontwikkeling of implementatie van een specifiek instrument met betrekking tot de arbeidsrisico's werkdruk en RSI (bijvoorbeeld de ontwikkeling of evaluatie van specifieke RI&E-modules) kan een verzoek tot financiering worden ingediend bij de Branchebegeleidingscommissie.

A3. Pilots of experimenten gericht op een aanpak bij de bron, de arbeidsorganisatie Uit inventariserend onderzoek is onder meer gebleken dat een belangrijke bron voor ziekteverzuim is gelegen in de arbeidsorganisatie (management, arbeidsverhoudingen, stresssituaties, werkdruk etc.) en dat het ziekteverzuim vaak toeneemt tijdens een reorganisatie. Het nog steeds toenemende gebruik van ICT en de voortgaande vernieuwingen in de informatie- en communicatie-technologie zijn niet alleen vaak aanleiding voor het reorganiseren van structuren en bedrijfsprocessen, maar leiden bovendien vaak tot veranderingen in werkvormen en arbeidsverhoudingen. De verwachting is dat de veranderingen elkaar voortdurend en in versnelde mate blijven opvolgen. Om ervaringen en expertise op te bouwen is een voorziening getroffen ter stimulering en medefinanciering van pilots of experimenten waarin de verzuimproblematiek bij de bron (de arbeidsorganisatie) wordt aangepakt. Deze experimenten hebben mede ten doel - ook voor andere onderdelen van de Rijksdienst beschikbare - leereffecten tot stand te brengen.




A4. Pauzesoftware
Een groot deel van het personeel in de sector Rijk verricht beeldschermarbeid, wat een risico voor het ontstaan van RSI inhoudt. Door standaard de beeldschermwerkplekken te voorzien van een geschikt softwareprogramma dat bijdraagt aan het tijdig onderbreken van te langdurig of intensief beeldschermwerk wordt bescherming tegen het genoemde risico geboden. Ter stimulering van het installeren van dergelijke software kunnen de werkgevers in de sector Rijk van BZK een bijdrage ontvangen voor de aanschaf van de software. Waar mogelijk zullen met leveranciers van dergelijke pauzesoftware op sectoraal niveau afspraken worden gemaakt over de aanschaf en het gebruik ervan.

B. Sectorale faciliteiten ter intensivering van de reïntegratie van langdurig zieken

BZK sluit een overeenkomst met een reïntegratiebedrijf. Per ministerie krijgen de werkgevers een aantal trekkingsrechten voor reïntegratietrajecten die zij kunnen inzetten voor langdurig - i.c. langer dan 3 maanden - zieke werknemers. De werkgever stelt in samenwerking met de medezeggenschap een reïntegratiebeleid op en bepaalt voor wie een reïntegratietraject gewenst is. Doel van de reïntegratiebegeleiding is versneld herstel van de werknemer. Voor de jaren 2001 t/m 2003 is voor deze faciliteit een bedrag van fl 6 miljoen (¤2.722.682) beschikbaar.

C. Sectorale faciliteiten ter bevordering van de instroom van arbeidsgehandicapten

Aan het voornemen het aandeel arbeidsgehandicapten in het personeelsbestand van de sector Rijk substantieel te verhogen wordt projectmatig vorm gegeven. De doelgroep bestaat uit arbeidsgehandicapten afkomstig uit de sector Rijk, uit de andere overheidssectoren en van buiten de overheidssectoren. Voor ABP-Reïntegratie is daartoe een aansluiting op de mobiliteitsbank Rijksoverheid gerealiseerd. Vanaf 2001 zal een aantal projecten worden gestart gericht op de instroom van arbeidsgehandicapten bij de ministeries, met name ook vanuit andere sectoren.

D. Managementinformatie

Blijkens de analyse die TNO-Arbeid voor de sector Rijk heeft uitgevoerd voldoet de thans beschikbare managementinformatie over ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en reïntegratie in de sector Rijk niet, terwijl tegelijkertijd de behoefte aan stuurinformatie groot is. Om het terzake gevoerde beleid te kunnen evalueren, om de uitkomsten van verschillende acties onderling te kunnen vergelijken en om best practices op te sporen is het nodig over betrouwbare en volledige kwantitatieve gegevens te beschikken. Bovendien is het voor de monitoring en evaluatie van dit convenant noodzakelijk dat op basis van betrouwbare cijfers kan worden gerapporteerd. Gedurende de convenantsperiode zal gewerkt worden aan een eenduidige registratie van en rapportage over ziekteverzuim, reïntegratie en arbeidsongeschiktheid.

D1. Verbetering registratie en rapportage ziekteverzuim De beschikbare gegevens over het verzuim zijn soms ontoereikend qua tijdigheid en volledigheid en te beperkt voor wat betreft de verzuimoorzaken met als gevolg dat de mogelijke verzuimanalyses onvoldoende informatie opleveren. De registratie van verzuimgegevens zal worden verbeterd in overleg met de registrerende instanties: de personeelsonderdelen, de arbodiensten en de uitvoeringsorganisatie voor de sociale zekerheid.
Ook ten aanzien van de rapportage over het ziekteverzuim door personeelsonderdelen, arbodiensten en het CBS zullen nadere afspraken worden gemaakt.




D2. Uitbreiding managementinformatie arbeidsongeschiktheid en reïntegratie Met dit project wordt beoogd dat werkgevers tot op het niveau van dienstonderdeel inzicht hebben in de maandelijkse ontwikkelingen in de instroom in en de omvang en aard van het WAO-bestand alsmede de financiële gevolgen daarvan. Daarmee kan ook op geaggregeerd niveau voor de sector Rijk een actueel overzicht worden verkregen van het aandeel arbeidsgehandicapten in de Rijksdienst en worden de kosten en baten van de reïntegratie van langdurig zieken en van het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten daardoor inzichtelijk.

E. Communicatie, voorlichting en training

E1. Platform kennis- en informatiecentrum voor de sector Rijk De uitwisseling van informatie, ervaringen en best practices binnen de sector Rijk zal in een belangrijke mate bijdragen aan het succes van het arboconvenant en een rijksbreed intranet leent zich daarvoor bij uitstek. Ervaringen rond arbeidsomstandigheden (inclusief werkdruk en RSI) kunnen via het net snel beschikbaar komen voor de dienstonderdelen. Een virtueel platform biedt niet alleen een aanvulling op conventionele manieren van informatieoverdracht, maar vooral ook een extra mogelijkheid tot directe interactie tussen gebruikers onderling en tussen gebruikers en aanbieders van informatie (vraag & antwoord). Aanvullend zal de mogelijkheid worden ingebouwd om door te klikken naar een extern kenniscentrum over aangelegenheden met betrekking tot arbeidsomstandigheden. Voor de op- en uitbouw van het platform zijn drie fases onderkend:
1. Voorstudie (maart - mei 2001): een gedetailleerd plan voor de technische realisatie, de inhoud en de exploitatie;

2. Realisatie (mei - juli 2001): bouw van het platform;
3. Exploitatie (juli 2001 - juli 2004): de functionaliteit en actualiteit bewaren.

Het basisniveau houdt in een website met een databank van deelnemers, relevante documenten, nieuws- en attenderingsservice, catalogus van relevante documentatie, vragen met antwoorden, discussieforum en een "plein" waarop deelnemers hun ervaringen (knelpunten en oplossingen) kunnen uitwisselen.

E2. Medezeggenschap
Ter bevordering van de deskundigheid inzake arbeidsrisico's en de communicatie van medezeggenschapsorganen onderling en met de desbetreffende bestuurders zijn financiële middelen gereserveerd voor de medefinanciering van trainingen, workshops en andere bijeenkomsten. De Branchebegeleidingscommissie bevordert, onder andere met behulp van het bovengenoemde platform, de communicatie tussen de arbodienst en de medezeggenschap en de inschakeling van de medezeggenschap bij de voorbereiding en uitvoering van een RI&E en het daaraan gerelateerde plan van aanpak. Met het oog op een bronaanpak (de arbeidsorganisatie) worden de medezeggenschaps- organen gestimuleerd zich meer te verdiepen in de wijze waarop de arbeid in hun onderdeel is georganiseerd en na te gaan of en zo ja, welke verbeteringen daarin mogelijk zijn. Voor de inschakeling van deskundigen op het gebied van Arbeid en Organisatie kan een beroep worden gedaan op de daarvoor sectoraal beschikbaar gestelde middelen.




F. Onderzoek, monitoring, rapportage en evaluatie

Op verzoek van de Branchebegeleidingscommissie heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in mei 2000 aan TNO-Arbeid opdracht verleend om te inventariseren wat binnen de sector Rijk vanaf 1996 reeds is ondernomen met het oog op het terugdringen dan wel beheersen van het werkdrukrisico. In oktober 2000 is het inventarisatie-rapport vastgesteld en vervolgens verspreid binnen de sector. In het kader van voornoemde opdracht is TNO-Arbeid tevens gevraagd om vanuit haar deskundigheid en op basis van haar bevindingen tijdens het inventarisatieonderzoek tips en handreikingen te geven voor een doorgaande planmatige aanpak van werkdrukproblematiek. Dat heeft geresulteerd in een handleiding voor het opstellen van een plan van aanpak. Het concept voor de handleiding is op 5 juli 2000 in een zestal workshops met vertegenwoordigers uit het sectorale veld onder leiding van medewerkers van TNO-Arbeid toegelicht.
In juli 2000 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan TNO Arbeid opdracht verleend om een onderzoek te doen naar de stand van zaken en ontwikkelingen betreffende het beleid inzake arbeidsomstandigheden, verzuim en reïntegratie in de sector Rijk. In januari 2001 is het onderzoeksrapport vastgesteld en vervolgens verspreid binnen de sector.

Jaarlijks zal de voortgang in de realisatie van de doel- en taakstellingen van het convenant worden onderzocht. De stand van zaken voor wat betreft de beheersing van de werkdruk wordt jaarlijks bij elk dienstonderdeel opgenomen door middel van een enquête; de nulmeting heeft plaatsgevonden bij de aanvang van de convenantsperiode. Op de voortgangs- en verantwoordingsrapportage over de reïntegratietrajecten zal een audit plaatsvinden.

G. Administratieve en logistieke ondersteuning

De administratieve ondersteuning van de Branchebegeleidingscommissie is ondergebracht bij het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel. Voorts zal voor de organisatie van trainingen en bijeenkomsten alsmede voor het monitoren van de uitvoering van dit convenant gebruik worden gemaakt van de diensten van een facilitair bureau.




BEGROTING EN FINANCIERING

De geraamde kosten voor de algehele facilitering gedurende de convenantsperiode bedragen f
30.500.000 ( 13.840.297) waarvan f 27.00.000 ( 12.252.066) wordt bekostigd door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bekostigt de overige f 3.500.000 (
1.588.231) op basis van de Subsidieregeling convenanten arbeidsomstandigheden.

De bijdrage van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt aangewend voor de faciliteiten genoemd onder A2, A3, C1, C2, D1, D2, E1, E2, F, G en H.

Op jaarbasis gaat het om de volgende bedragen:


2001: f 1.950.000 of 884.871
2002: f 850.000 of 385.713
2003: f 625.000 of 283.613
2004: f 75.000 of 34.034 Totaal f 3.500.000 of 1.588.231

Op deze en de volgende pagina is de begroting in tabellen weergegeven. Tabel 1 geeft een overzicht van het totaal aan faciliteiten en de daarvoor gereserveerde middelen in duizenden guldens. In tabel 2 zijn de gereserveerde middelen weergegeven in euro's.

Tabel 1: geraamde kosten Arboconvenant sector Rijk in duizenden guldens

FACILITEIT 2001 2002 2003 2004 A. Preventie algemeen en 1. Intensivering arbobeleid 7000 7000 3500 specifiek voor werkdruk 2. Instrumentontwikkeling 350 300 300 en RSI 3. Pilots organisatievernieuwing 400 400 300
4. Pauzesoftware 350 250 B. Verzuim-begeleiding en
reïntegratie langdurig 1. Reïntegratietrajecten 1000 2000 3000 zieke werknemers
C. Arbeids-participatie 1. Aansluiting Mobibank 18 arbeidsgehandicapten 2. Instroomprojecten 150 150 150 D. Management-informatie 1. Registratie en rapportage ziekteverzuim 500
2. Arbeidsongeschiktheid en reïntegratie 800 E. Communicatie 1. Platform op Rijksintranet 500 100 100
2. Medezeggenschap 100 200 100 F. Onderzoek, monitoring,
rapportage en evaluatie 572 150 150 125 G. Adm. Ondersteuning 60 50 50 25 H. Onvoorzien 100 100 100 TOTAAL PER JAAR 11900 10700 7750 150




Tabel 2: geraamde kosten Arboconvenant sector Rijk in Euro's

FACILITEIT 2001 2002 2003 2004 A. Preventie algemeen en 1. Intensivering arbobeleid 3.176.462 3.176.462 1.588.231 specifiek voor 2. Instrumentontwikkeling 158.823 136.134 136.134 werkdruk en RSI 3. Pilots 181.512 181.512 136.134 organisatievernieuwing 158.823 113.445
4. Pauzesoftware B. Verzuimbegeleiding en
reïntegratie langdurig 1. Reïntegratietrajecten 453.780 907.560 1.361.341 zieke werknemers
C. Arbeidsparticipatie 1. Aansluiting Mobibank 8.168 arbeidsgehandicapten 2. Instroomprojecten 68.067 68.067 68.067 D. Managementinformatie 1. Registratie en rapportage ziekteverzuim

2. Arbeidsongeschiktheid 226.890 en reïntegratie
363.024 E. Communicatie 1. Platform op
Rijksintranet 226.890 45.378 45.378
2. Medezeggenschap 45.378 90.756 45.378 F. Onderzoek,
monitoring,
rapportage en evaluatie 259.562 68.067 68.067 56.723 G. Adm. Ondersteuning 27.227 22.689 22.689 11.345 H. Onvoorzien 45.378 45.378 45.378 TOTAAL PER JAAR 5.399.984 4.855.448 3.516.797 68.068