Persberichten
Gunstig advies over de bescherming als monument van vijf
hoeves
Brugge, 4/4/2001
De bestendige deputatie van West-Vlaanderen heeft een gunstig advies
uitgebracht over de voorgenomen bescherming als monument van enkele
hoeves, een bunker en een kapel in het Komgrondengebied. Het betreft
de hoeve Bladelijn, de Onze-Lieve-Vrouwekapel, beide in Lampernisse,
en een bunker in Oudekapelle. In Alveringem worden het Moeshof, een
schuur in de Steendamstraat 7, een hoeve in de Waterhuisjesstraat 1 en
de hoeve de Grote Fockewerve voor bescherming voorgedragen.
De vijf hoeves die beschermd worden zijn, met uitzondering van de
Grote Fockewerve, alle gelegen in het zogenaamde Komgrondengebied, een
waardevol stuk polderlandschap in de omgeving van Lampernisse. De
opstelling en de gebouwen van deze hoeves dateren veelal uit de 18de
eeuw. Het zijn typerende voorbeelden van rurale architectuur in deze
regio. De oorsprong van de hoeve de Grote Fockewerve is veel ouder.
Dit goed was al in de 12de eeuw het eigendom van de Sint-Niklaasabdij
uit Veurne. In de loop van de 17de eeuw werd op de omwalde terp een
lusthof met kapel gebouwd. Deze gebouwen verdwenen in de vroege 19de
eeuw. De terp en het bijhorende drieledig boogbruggetje bleven wel
bewaard en worden nu voor bescherming als monument voorgedragen. Naast
de terp bleef een monumentale, bakstenen dwarsschuur uit 1641 bewaard.
Deze schuur is de laatste materiële getuige van de abdijhoeve en wordt
eveneens als monument voorgedragen.
Samen met de hoeves werden nog twee andere constructies als monument
voorgedragen. De neoclassicistische Onze-Lieve-Vrouwekapel, gelegen
aan de Visserstraat in Lampernisse, werd oorspronkelijk in 1875
opgetrokken. Na de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog werd ze
heropgebouwd. De lokale bevolking kwam er bidden om hulp tegen de
konijnenplaag. De bunker aan de Grote Beverdijkstraat in Oudekapelle
dateert uit de Eerste Wereldoorlog. Het vervallen gebouwtje heeft een
merkwaardige deuropening met hoefijzerboog en een Arabisch opschrift.
Het is een zeldzame verwijzing naar de aanwezigheid van Marokkaanse
brigades in het Franse leger.
De bestendige deputatie is van oordeel dat de hoeves, de kapel en de
bunker waardevolle voorbeelden zijn van het bouwkundig erfgoed in het
Komgrondengebied. Een bescherming als monument is dan ook
gerechtvaardigd. De definitieve beslissing berust bij Vlaams minister
Johan Sauwens.