Den Haag, 11 april 2001
VRAGEN VAN DE LEDEN ALBAYRAK EN BUSSEMAKER (BEIDEN PVDA) AAN DE
STAATSSECRETARISSEN VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID EN VAN JUSTITIE
1. Bent u op de hoogte van de situatie in AZC Leiderdorp, in het bijzonder
ten aanzien van de positie van zwangere vrouwen en vrouwen die te maken
hebben gehad met seksueel geweld? (1)
2. Bent u het ermee eens dat met het oog op het VN-Vrouwenverdrag (art. 12,
lid 2) asielzoekerscentra moeten voldoen aan minimumnormen van kwaliteit
voor extra kwetsbare of zwangere vrouwen? Bent u van mening dat het AZC te
Leiderdorp voldoende voorzieningen kent en een voldoende gezonde omgeving
biedt voor zwangere vrouwen?
3. Bent u van mening dat bij de opvang en de plaatsing van vrouwen en
meisjes voldoende rekening wordt gehouden met specifieke noden van gevluchte
vrouwen en meisjes die te maken hebben gehad met seksueel geweld? Deelt u de
opvatting dat adequate opvang impliceert dat een seksueel misbruikte vrouw
niet samen een kamer hoeft te delen met een haar onbekende man? Hoe
beoordeelt u in deze het AZC te Leiderdorp? Deelt u de opvatting dat in alle
gevallen vermeden moet worden dat vrouwen gedwongen samen met mannen onder
gebracht worden in dezelfde slaapkamers?
4. Bent u van mening dat ambtenaren van de IND met voldoende kennis en
vaardigheden zijn uitgerust om te gaan met seksueel misbruikte en gevluchte
vrouwen, met name ook uit landen waar dit zeer gevoelig ligt en met de
wetenschap dat deze vrouwen er niet makkelijk over zullen spreken? Worden
zij voorgelicht over de betekenis en implicaties van het VN-Vrouwenverdrag
op hun werkterrein? Zo, nee bent u bereid de kennis en vaardigheden te
verbeteren?
5. Op welke wijze zal in de volgende nationale rapportage aan de Tweede
Kamer over het VN-Vrouwenverdrag die specifiek zal gaan over de relatie
tussen mensenrechtenbeleid en vreemdelingenbeleid worden ingegaan op de
positie van vrouwen in de AZC's alsmede op de kennis en vaardigheden van de
IND en andere betrokken beroepsgroepen over de implicaties van het
VN-Vrouwenverdrag?
6. Wanneer zal naar verwachting Nederland het facultatief protocol bij het
VN-Vrouwenverdrag, dat individuele vrouwen of organisaties in de gelegenheid
stelt bij het CEDAW een klacht in te dienen, ratificeren?
(1) Zie de brief aan u gestuurd door mr J.C. Hes e.a. van 1 februari 2001
inzake de omstandigheden in het AZC Leiderdorp