D66

4 april 2001

'Nee tegen permanente bewoning recreatieverblijven'

Francisca Ravestein

Er is veel onduidelijkheid over de permanente bewoning van recreatieverblijven. Deze onduidelijkheid wordt nog vergroot doordat staatssecretaris Remkes in zijn Nota Wonen de mogelijkheid biedt om dit onder voorwaarden toe te staan. Gemeenten klagen dat er onvoldoende instrumenten zijn om permanente bewoning tegen te gaan, maar anderzijds wordt het bestaande instrumentarium vaak niet volledig benut. Er wordt per gemeente heel verschillend met de problematiek omgegaan. En wat te denken van die gemeenten die nieuwe bewoners met een bloemetje en een welkomstbrief begroeten. Het is volkomen te begrijpen dat bewoners niet meer weten waar ze aan toe zijn.

De D66 fractie vindt dat permanente bewoning van vakantiehuisjes vanuit planologisch oogpunt moet worden tegengegaan en is het dus niet eens met de voorstellen in de Nota Wonen om in sommige gevallen de recreatiewoningen binnen de rode contour te trekken. Hiermee wordt slecht gedrag beloond en er ontstaat rechtsongelijkheid. Bovendien is er door deze tekst grote verwarring ontstaan over het al dan niet verboden zijn van deze permanente bewoning.

In zijn brief van 15 januari schrijft minister Pronk dat een gecombineerde inzet van bestaande en nieuwe instrumenten de meeste kans biedt om deze complexe problematiek een halt toe te roepen. Daarbij moeten gemeenten ook aangespoord worden alle mogelijkheden te benutten. Alleen al door het tijdig actualiseren van bestemmingsplannen kan veel ellende voorkomen worden en met name door gebruik te maken van de mogelijkheid in het bestemmingsplan regels op te nemen met betrekking tot de bedrijfsmatige exploitatie van recreatieterreinen.

Het belangrijkste nieuwe instrument wat ook in de motie Van Gent/ Biesheuvel wordt voorgesteld is het brengen van recreatiewoningen onder de Wet op de openluchtrecreatie (WOR). Ik ben het hier van harte mee eens, het biedt ook de mogelijkheid om via de exploitatievergunning de exploitant van het terrein aan te pakken. Mijn enige vraag hierbij is hoe het staat met deze AmvB en vooral hoe lang gaat het nog duren?

Daaraan gekoppeld zou ik willen vragen hoe het staat met de fundamentele herziening van de WRO, maar ook zou ik nu toch al wel graag een reactie van de minister horen op de suggestie om overtredingen onder te brengen in de Wet op de economische delicten.

Hoe zit het nu precies met inschrijving in de GBA? Ik heb begrepen dat iedereen daar ingeschreven dient te staan waar hij ook daadwerkelijk woont. Daarom begrijp ik niet zo veel van de aanbeveling om een aparte registratie van permanente bewoning bij te houden. Kan de minister daar een toelichting op geven?

Ik wacht met belangstelling de voorstellen van staatssecretaris Bos af ten aanzien van de fiscale aspecten van permanente bewoning. Geven de gemeenten op dit moment al door aan de Belastingdienst of mensen terecht of onterecht een dergelijke woning bewonen?

Dan kom ik op de problematiek van de langkampeerders. Er wordt in de brief gesproken over herstructurering van kampeerterreinen, die landelijk gezien geen grootschalige verdringing van langkampeerders tot gevolg heeft. Maar het is wel heel belangrijk om hier de rechtsbescherming beter geregeld te krijgen. De kampeerder, die vaak al jaren dezelfde standplaats heeft legt het toch vaak af tegen de exploitant, die een veel lucratievere bungalow wil neerzetten op die plek. Hoe staat het met het onderzoek van RECRON en ANWB hierover? Dat zou nu afgerond moeten zijn. Graag een reactie van staatssecretaris Faber. Bovendien zou ik willen aandringen op spoed met de evaluatie van de WOR.

Er is weinig aandacht voor de situatie van het recreatief gebruik van woningen in dorpskernen met name in Zeeland en Friesland. De minister noemt als voornaamste instrument de Huisvestingswet, maar volgens oa. het IPO is een krachtig en minder privacy-gevoelig handhavingsinstrument noodzakelijk. Is de minister bereid hier nader onderzoek naar te doen?

Tenslotte, bij al deze problemen gaat het om een adequate handhaving en het is in ieder geval zo dat met het bestaande instrumentarium door gemeenten al veel meer gedaan zou kunnen worden dan er tot nu toe gebeurt. Daarnaast zijn aanvullende mogelijkheden nodig en ik ga ervan uit dat de bewindslieden de voorstellen in deze brief ook zo snel mogelijk zullen realiseren.
Francisca Ravenstein
Woordvoerder Ruimtelijke Ordening
E-mail: F.Ravenstein@tk.parlement.nl