Den Haag, 12 april 2001
VRAGEN VAN HET LID KORTRAM (PVDA) AAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARIS VAN
ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN
1. Heeft u kennis genomen van de resultaten van een enquête die gehouden is
onder studenten van de Vrije Universiteit? (1)
2. Hoe beoordeelt u de bevindingen van deze enquête? Hoe beoordeelt u meer
in het bijzonder de constatering dat ruim 1/3 van de studenten aangeeft te
kampen met RSI-verschijnselen?
3. Hoe beoordeelt u in het kader van de arbeidsomstandighedenwetgeving en
de geboden veiligheid deze bevinding?
4. Verwacht u dat het aantal studenten dat met RSI-verschijnselen te maken
krijgt in de toekomst verder zal stijgen?
5. Is de constatering dat veel studenten last hebben van een muisarm voor u
aanleiding voor het ontwikkelen van een preventief beleid? Zo ja, kunt u
aangeven waar dit beleid uit zal bestaan? Zo nee, waarom niet? En indien er
al beleid is, kunt u aangeven of de bovengenoemde resultaten voor u
aanleiding vormen voor aanpassing van uw beleid?
6. Bent u van mening dat het wenselijk zou zijn dat RSI-preventie al op
jonge leeftijd deel zou moeten uitmaken van het lespakket?
7. Is de bovenvermelde constatering voor u aanleiding tot het aanpassen/
ontwikkelen van (uw) beleid op dit terrein? Zo ja, kunt u aangeven waar dit
beleid uit zal bestaan en overweegt u hierbij meerdere ministeries te
betrekken Zo nee, waarom niet?
(1) Studentenenquête Dienst Studentenzaken door drs B.A.J. Heijink,
Vrije Universiteit Amsterdam 2000