Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid

Persbericht

Economische perspectieven voor de verwijdering van teerhoudend asfalt



Verwijdering teerhoudend asfalt leidt tot extra kosten voor wegbeheerders Sinds 1 januari 2001 is het niet meer toegestaan om teerhoudend asfalt dat vrij-komt bij wegreconstructies opnieuw toe te passen. Nieuwe methoden voor verwerking leiden tot hogere kosten per ton vrijkomend materiaal. Hoewel wegbeheerders zullen trachten de vrijkomende hoeveelheden teerhoudend asfalt zoveel mogelijk te beperken, kunnen de extra kosten voor wegbeheerders op macroniveau oplopen tot enkele tientallen miljoenen guldens per jaar. Dit blijkt uit een onderzoek dat het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) heeft verricht in opdracht van het ministerie van VROM. De resultaten van het onderzoek zijn recent gepubliceerd in het EIB-rapport Economische perspectieven voor de verwijdering van teerhoudend asfalt. Bij de uitvoering van wegreconstructies kwam tot voor kort circa 800.000 ton teerhoudend asfalt per jaar vrij. Per 1 januari 2001 is de bijzondere categorie voor dit materiaal in het Bouwstoffenbesluit vervallen. In de oude situatie beliepen de kosten van verwerking van teerhoudend asfalt volgens de gangbare methode bij een puinbreker f 40 tot f 60 per ton. Beheerders konden het bewerkte materiaal weer gebruiken in de wegfundering. In de nieuwe situatie moeten herbruikbare materialen uit het teerhoudend asfalt worden verwijderd. De kosten van deze (thermische) verwerkingstechnieken die hiervoor zijn ontwikkeld variëren van f 85 tot f 125 per ton, afhankelijk van de kwaliteit van het materiaal en inclusief transportkosten. De nieuwe verwerkingstechnieken zijn daarmee kostbaarder dan de vroegere methode van verwerking. De kostenverhoging kan per beheerder overigens sterk verschillen. De kostenverhoging zal wegbeheerders ertoe brengen waar mogelijk selectiever te werk te gaan bij het vrijmaken en afvoeren van teerhoudend asfalt. Door selectiever werken zal de hoeveelheid vrijkomend teerhoudend asfalt op termijn naar verwachting uitkomen op 475.000 tot 650.000 ton per jaar. De kleinere hoeveelheden teerhoudend asfalt moeten tegen hogere tarieven worden verwerkt. De extra kosten voor de wegbe-heerders komen daardoor, afhankelijk van de mate van bereikte selectiviteit, op enkele tientallen miljoenen guldens per jaar. Deze kosten treffen vooral gemeenten en provincies en in mindere mate waterschappen en Rijkswaterstaat. De meeste wegbeheerders blijken nauwelijks kennis te hebben van de hoeveelheid teer die nog in het wegennet voorkomt. Pas bij concrete projecten wordt dit geïnventariseerd. Sommige beheerders kunnen ervoor kiezen het teerhoudend asfalt te laten zitten. Dit betekent dat, uit oogpunt van wegenbeheer, een niet-optimale maatregel wordt genomen. De onderhoudskwaliteit van het wegennet kan daardoor op termijn verslechteren.
Zie publicatie: Economische perspectieven voor de verwijdering van teerhoudend asfalt

omhoog
omhoog