ip/01/635
Brussel, 3 mei 2001
Commissie stopt kartelprocedure tegen Ulster Bank (Ierland) na
tariefwijziging voor wisselen eurozonevaluta's
De Europese Commissie heeft besloten de kartelprocedure stop te zetten
die zij tegen Ulster Bank Ltd had ingeleid in verband met kosten voor
het wisselen van biljetten van eurozonevaluta's. Dit besluit komt er
nadat de Ulster Bank besloten had om per 16 mei voor al haar klanten
het minimumtarief van 2 IEP (zo'n 2,5 EUR) af te schaffen en de
provisie te verminderen van 2,25 naar 1%. Vanaf oktober biedt Ulster
Bank deze dienst voor biljetten van eurozonevaluta's gratis aan voor
al haar rekeninghouders. Daarmee heeft Ulster Bank haar eigen prijzen
vastgesteld, onafhankelijk van een groep Ierse banken die worden
beschuldigd van prijsafspraken voor het omwisselen van contant geld.
Tevens biedt zij haar klanten nog vóór het begin van de zomervakantie
een goedkopere, concurrerende dienst.
Ulster Bank is een van de banken waartegen in Ierland een onderzoek
loopt wegens vermeende betrokkenheid bij een kartel inzake tarieven
voor het omwisselen van contant geld van eurozonevaluta's.
Ulster Bank en de Bayerische Landesbank Girozentrale (zie het aparte
IP/01/634) zijn de tweede en derde bank die aan de Commissie hebben
laten weten dat ze van plan zijn de tariefstructuur van hun
wisselkosten eenzijdig aan te passen om te breken met vermeende
kartelgedragingen. De eerste stap werd gezet door de Nederlandse bank
SNS, die afgelopen maand al bekend maakte dat zij haar vaste
vergoeding liet vallen en dat zij vanaf oktober geen kosten meer
aanrekent aan haar rekeninghouders.
Vorig jaar is de Commissie procedures begonnen tegen banken in zeven
landen, waaronder Ierland, Duitsland en Nederland, nadat zij bewijzen
had verkregen dat de verenigingen van banken in die landen heimelijke
afspraken hadden gemaakt om de wisselkosten op een bepaald niveau te
handhaven, om zodoende de verliezen als gevolg van de invoering van de
gemeenschappelijke munt, de euro, per 1 januari 1999, zoveel mogelijk
te beperken. Door de invoering van de euro kwam de wisselkoers van de
12 EU-valuta's die thans één gemeenschappelijke munt vormen, immers
onherroepelijk vast te liggen, waardoor de spread bij de aan- en
verkoop van vreemde valuta's verdween.
Prijsafspraken zijn een doodzonde in de antitrustwetgeving - ongeacht
of de afspraken zijn bedoeld om de prijzen kunstmatig hoog te houden
of om een prijsdaling tot een minimum te beperken - omdat ze evenzeer
schadelijk zijn voor de consument die geen reële keuzemogelijkheid
meer krijgt.
Om een regeling te treffen in de antitrustprocedure voor de Commissie,
heeft Ulster Bank besloten om vanaf 16 mei 2001 niet langer de
minimumvergoeding van 2 IEP aan te rekenen en een verlaging door te
voeren van de provisie van 2,25%, waarover zij vermeende afspraken
heeft gemaakt met andere Ierse banken. In plaats daarvan zal voor alle
transacties een provisie van slechts 1% in rekening worden gebracht.
De afschaffing van het minimumtarief en de verlaging van de provisie
betekent ook dat bij Ulster Bank de kosten voor alle transacties
zullen dalen.
Bovendien zal Ulster Bank, in afwachting van de komst van de euro op 1
januari 2002, deze dienst de laatste drie maanden van 2001 voor
transacties tot 1 250 EUR gratis aanbieden aan haar rekeninghouders.
Bij haar besluit om de aanklacht tegen Ulster Bank te laten vallen
heeft de Commissie rekening gehouden met met de unieke omstandigheid
die de nakende invoering van euro-biljetten en -munten in januari 2002
is. Op dat moment zullen de consumenten in de eurozone immers geen
geld meer moeten laten wisselen en zal er automatisch ook een eind
komen aan de vermeende inbreuken. Belangrijk is ook vast te stellen
dat consumenten zeker nog voor enige tijd, met inbegrip van de
zomervakantie, zullen kunnen profiteren van het besluit van Ulster
Bank, Bayerische Landesbank en SNS om zelf hun prijzen vast te
stellen.
De heer Mario Monti, het voor concurrentiezaken bevoegde lid van de
Europese Commissie, verklaarde in dit verband: "De Commissie blijft
vastbesloten alle concurrentiebeperkende praktijken in de financiële
sector aan te pakken, ook na de invoering van de euro".
Wel voegde hij daar aan toe: "Deze gedragswijziging van Ulster Bank, Bayerische Landesbank en SNS maakt een einde aan de vermeende inbreuken en levert ook direct voordeel op voor de consument, die concurrerende, en dus lagere prijzen krijgt berekend".