CBS

Geringe consumptiegroei in april

De volumegroei van de binnenlandse consumptie in de maand april bedraagt 0,4 procent, de kleinste stijging van de afgelopen jaren. In april dit jaar is zowel aan duurzame goederen als aan voedings- en genotmiddelen minder besteed dan in dezelfde maand van 2000, aldus het CBS.

Minder besteed aan goederen
Het volume van de bestedingen aan duurzame goederen in april ligt iets meer dan drie procent onder het niveau van dezelfde maand van het vorig jaar. Deze daling komt grotendeels voor rekening van de afgenomen aankoop van vervoermiddelen. Ook voedings- en genotmiddelen zijn in april minder gekocht. De inkopen in april zijn gedrukt door het koopdagenpatroon: voedingsmiddelen benodigd voor 1 april, een zondag, werden namelijk al in maart ingekocht. Bij de voedings- en genotmiddelen is sprake van sterk oplopende prijzen. In april is zowel de assortimentsgroep aardappelen, groenten en fruit als de groep vis, vlees en vleeswaren tien tot vijftien procent duurder dan in dezelfde maand van het vorig jaar.

Consumptiegroei diensten vlakt af
Aan diensten werd in april 2,5 procent meer besteed. In de eerste maanden van dit jaar blijft de volumegroei van de bestedingen aan deze consumptiecategorie achter bij die van de afgelopen jaren. Met name bij de financiële en zakelijke diensten en bij vervoer en communicatie loopt de hoge groei terug. Bijna zestig procent van de binnenlandse consumptie heeft betrekking op diensten.

Consumptiegroei loopt terug
Begin 2001 lijkt een einde gekomen aan een lange periode van sterke consumptiegroei, die zich vanaf 1995 manifesteerde. Nadat in 2000 nog een groei van meer dan drie procent werd gemeten, bleef de gemiddelde toename in de eerste vier maanden van dit jaar beperkt tot 1,3 procent. Voor een deel hangt deze ontwikkeling samen met de invoering van het nieuwe belastingstelsel. De BTW-verhoging op 1 januari van dit jaar heeft in het vierde kwartaal van 2000 geleid tot het naar voren halen van aankopen. Van de lastenverlichting die deel uitmaakt van het nieuwe belastingstelsel is in de eerste vier maanden van 2001 geen duidelijk positief effect op de consumptie zichtbaar.

Technische toelichting
De macro-economische consumptiecijfers sluiten aan op de uitkomsten van de Nationale rekeningen 1999 en de Kwartaalrekeningen. De uitkomsten voldoen daarmee aan de internationale richtlijnen voor het samenstellen van Nationale rekeningen (ESR'95). Het persbericht beschrijft de ontwikkeling van de binnenlandse werkelijke individuele consumptie. Dit begrip omvat alle bestedingen die rechtstreeks ten goede komen aan individuele consumenten, ongeacht of deze daarvoor zelf betalen of dat de overheid of een derde (b.v. een verzekeraar) dit doet. Het gaat om de uitgaven op Nederlands grondgebied: dus ook de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De uitgaven van Nederlandse ingezetenen in het buitenland zijn niet in dit cijfer opgenomen. De binnenlandse consumptieve bestedingen zijn verdeeld in vier hoofdcategorieën. Het in de tabel opgenomen begrip 'nationale consumptie' bevat in tegenstelling tot de term 'binnenlandse consumptie' wel de bestedingen van Nederlandse ingezetenen in het buitenland, maar niet de uitgaven van buitenlandse ingezetenen in Nederland. De groeicijfers zijn steeds gebaseerd op een vergelijking met de overeenkomstige periode van voorgaand jaar. De ontwikkelingen (volumemutaties) zijn voor prijsveranderingen gecorrigeerd. Weersomstandigheden en de samenstelling van de koopdagen kunnen van invloed zijn op de uitkomsten van de maandcijfers. Zo wordt op een vrijdag of zaterdag meer uitgegeven dan op een maandag of dinsdag. Voor deze effecten is niet gecorrigeerd.