OPTA

Brief aan marktpartijen
Herhaling standpunt tariefdifferentiatie
4 juli 2001, kenmerk OPTA/EGM/2001/201879

Op 29 juni 2001 heeft het college nieuwe interconnectietarieven gepubliceerd1. Deze tarieven zijn vanaf
1 juli 2001 van kracht geworden. Echter, partijen kunnen kiezen voor een latere ingangsdatum op basis van het overgangsregime zoals neergelegd in het besluit ten aanzien van de interconnectietarieven. De uiterlijke invoeringsdatum is 1 oktober 2001.

Verder worden de eindgebruikerstarieven van KPN voor bellen binnen de regio (hierna: biba-verkeer) aangepast waardoor de bij dit verkeer geconstateerde prijssqueeze wordt opgeheven. Het starttarief wordt lager, de verkeerstarieven worden hoger. De prijssqueeze op dit verkeer is vastgesteld op grond van de prijssqueezetoets zoals beschreven in de Richtsnoeren Prijssqueeze van 28 februari 2001, kenmerk OPTA/EGM/2001/200494. Met deze tariefaanpassing heeft KPN voldaan aan het oordeel van het college van 28 juni 2001, kenmerk OPTA/EGM/2001/201632. Hierin heeft het college de maatregelen aangegeven die KPN dient te nemen om prijssqueeze op te heffen, op zodanige wijze dat voldaan wordt aan het vereiste van kostenoriëntatie. De nieuwe on net-tarieven voor biba-verkeer van KPN worden per 15 augustus 2001 ingevoerd.

Naar aanleiding van de nieuwe interconnectietarieven is het niet uitgesloten dat KPN voorstellen voor differentiatie van haar eindgebruikerstarieven voor bellen naar andere aanbieders bij het college indient. Op grond van een aantal klachten van marktpartijen naar aanleiding van door KPN eerder ingediende voorstellen voor tariefdifferentiatie is gebleken dat er onduidelijkheden bestaan over tariefdifferentiatie en de daarbij te volgen procedure. Hoewel het college afzonderlijk op de klachten van marktpartijen heeft gereageerd, lijkt het het college zinvol om eventueel nog bestaande onduidelijkheden met betrekking tot KPN's mogelijkheden om al dan niet tot differentiatie over te gaan middels deze brief weg te nemen. De procedure voor tariefdifferentiatie die hierbij een rol speelt, wordt nog eens voor het voetlicht gebracht.

Tariefdifferentiatie
Op dit moment bestaat er geen standaardprocedure voor het vaststellen van eindgebruikerstarieven van KPN voor off net-verkeer via geografische nummers. Vorig jaar en dit jaar heeft KPN voorstellen bij het college ingediend om de off net-tarieven te differentiëren aangezien de terminating tarieven van andere Telco's vaak veel hoger waren dan zij zelf kwijt was voor het afwikkelen van verkeer op haar eigen net. Voor KPN's interconnectietarieven geldt de wettelijke verplichting van kostenoriëntatie. Deze interconnectietarieven worden dientengevolge jaarlijks door het college op kostenoriëntatie beoordeeld en vervolgens vastgesteld. Voor andere aanbieders van telefoondiensten geldt deze verplichting niet. Zij zijn vrij in het vaststellen van hun interconnectietarieven.


1 Besluit van 29 juni 2001, kenmerk OPTA/IBT/2001/201828.




Naar aanleiding van deze tariefvoorstellen heeft het college het volgende standpunt ingenomen. Voor zover verkeer op verkeerscentrale-niveau (hierna: EVKC-niveau) uitgekoppeld wordt, mag KPN in beginsel niet tot differentiatie overgaan indien de andere aanbieder KPN een vergoeding in rekening brengt die overeenkomt met het regional terminating tarief van KPN. Voor een volledig overzicht verwijst het college naar zijn brieven van 3 april, kenmerk OPTA/EGM/2000/200877, 27 april 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/201300 en 11 juli 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/201970.

Volledigheidshalve merkt het college op dat door de vanaf 1 juli jl. gewijzigde interconnectietarieven van KPN de absolute hoogte van het tarief verandert waarop differentiatie is toegestaan. Partijen hebben in het verleden hun zorg uitgesproken dat de kosten voor het termineren van hun verkeer bij toepassing van tariefdifferentiatie twee keer bij de bellende eindgebruiker in rekening worden gebracht, zowel via de hogere off net tarieven, als via de hoogte van de price cap waarin de kosten voor Telco terminating zijn opgenomen. Echter, er bestaat geen directe relatie tussen de feitelijke ontwikkeling van de door KPN te betalen terminating tarieven en de wijze waarop deze kosten in het price cap model gemodelleerd zijn. Ten tijde van de modellering van de price cap hadden de terminating uitbetalingen aan andere Telco's een dusdanige omvang en was de feitelijke ontwikkeling ervan dermate moeilijk in te schatten dat er voor gekozen is om de kosten van Telco terminating verkeer niet zelfstandig te modelleren in het price cap systeem. Deze kosten zijn echter op indirecte wijze verdisconteerd in de operationele kosten, waardoor het effect van wijzigingen in deze kosten als gevolg van gewijzigde terminating tarieven niet in het price cap systeem zichtbaar worden.

Reciproke interconnectietarieven
Indien een Telco voor haar terminating dienstverlening het regional terminating tarief van KPN in rekening brengt, is het KPN niet toegestaan om eindgebruikerstarieven te differentiëren. Dit betekent dat wanneer de terminating vergoeding van de Telco op alle tariefelementen, zowel qua structuur als qua hoogte, gelijk is aan de terminating vergoeding van KPN off net-tarieven niet gedifferentieerd worden.

Afwijkende tariefhoogte
Wanneer een Telco echter kiest voor van KPN afwijkende terminating tarieven kan dit leiden tot gedifferentieerde eindgebruikerstarieven. Afwijkingen in terminating tarieven naar boven mag KPN middels tariefdifferentiatie doorberekenen aan haar eindgebruikers. Mutatis mutandis geldt voor afwijkingen naar beneden dat KPN haar eindgebruikerstarieven naar beneden bij moet stellen.

Afwijkende tariefstructuur
Het is in beginsel aan KPN om de structuur van haar eindgebruikerstarieven te bepalen. De tariefstructuur van KPN's eindgebruikerstarieven bestaat thans uit een piek-, dal-, weekend/nachttarief en een start- en verkeerstarief. Op zichzelf is het denkbaar dat Telco's, die bijvoorbeeld veel internetinbelverkeer via het geografische terminating model afwikkelen, zich willen onderscheiden door een andere tariefstructuur te hanteren dan die van KPN. Het college is echter van oordeel dat, indien een Telco kiest voor een van KPN afwijkende tariefstructuur, KPN de betreffende off net-




eindgebruikerstarieven zou mogen differentiëren indien de gewogen gemiddelde vergoeding die KPN aan de Telco moet betalen de gewogen gemiddelde regional terminating tarieven van KPN te boven gaat. Dit gemiddelde zou bepaald dienen te worden op basis van de karakteristieken van de tariefstructuur van KPN, hetgeen kan betekenen dat KPN niet hoeft af te wijken van haar eigen tariefstructuur voor on net-verkeer. De reden hiervoor is - zo vindt het college - dat de 06760- terminating en originating toegangsmodellen zich beter lenen om afwijkende tariefstructuren voor bijvoorbeeld internetverkeer in de markt te zetten.

Conclusie
Gelet op het voorgaande is het college van oordeel dat alle aanbieders van vaste openbare telefoondiensten baat hebben bij een standaardisering van de procedure om tot reciproke of gedifferentieerde off net-eindgebruikerstarieven, voortvloeiend uit gewijzigde terminating tarieven, te komen. Gelet op dit belang zal het college marktpartijen hierna wijzen op een aantal procedurele aspecten inzake de totstandkoming van al dan niet gedifferentieerde off net-eindgebruikerstarieven.

Procedurele aspecten
Teneinde een voorstel voor gedifferentieerde eindgebruikerstarieven op kostenoriëntatie te kunnen toetsen, dient het voorzien te zijn van een aantal essentiële gegevens. Bij brief van 23 februari 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/200669, en bij brief van 11 juli 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/201970, heeft het college een overzicht gegeven onder welke voorwaarden voorstellen voor het differentiëren van eindgebruikerstarieven door hem beoordeeld worden. Gelet op de ervaringen van het afgelopen jaar acht het college een aantal van de hierin vermelde vereiste gegevens niet meer noodzakelijk om tariefvoorstellen voor verkeer van een vaste aansluiting van KPN naar een geografisch nummer dat eindigt op hun vaste net van een andere Telco te kunnen beoordelen. Het college zal hierna aangeven welke gegevens hij wel nodig acht.

a) de van toepassing zijnde Telco terminating tarieven, en indien deze gewijzigd zijn, eveneens een overzicht van de oude terminating tarieven inclusief datum van wijziging;
b) de bevestiging van Telco's van de door haar gehanteerde terminating tarieven;
c) een cijfermatige onderbouwing van de off net-eindgebruikerstarieven en de daarbij gehanteerde berekeningsmethodiek;

d) een bevestiging van KPN waarin de betreffende Telco wordt geïnformeerd over de voorgenomen off net-eindgebruikerstarieven;

e) het voorstel voor gedifferentieerde eindgebruikerstarieven dient in afschrift verstrekt te worden aan de betreffende Telco.

Indien KPN's terminating tarieven wijzigen als gevolg van de jaarlijkse beoordeling door het college op kostenoriëntatie, merkt het college ten aanzien van het bovengenoemde vereiste b) het volgende op. De Telco dient KPN, in het kader van de door KPN vast te stellen off net-eindgebruikerstarieven, binnen een redelijke termijn te informeren of, en zo ja, op welke wijze zij haar terminating tarieven voornemens is aan te passen. Het college acht een termijn van twee weken redelijk. Indien KPN aan de Telco wel om de bevestiging van de te hanteren Telco terminating tarieven in het kader van het in te dienen voorstel heeft gevraagd, maar de Telco geen antwoord heeft gegeven binnen de gestelde redelijke termijn, gaat




het college uit van de Telco terminating tarieven zoals die op dat moment tussen KPN en de Telco overeengekomen zijn. Indien de Telco de betreffende bevestiging wel heeft verstrekt of wanneer de Telco dit niet gedaan heeft terwijl zij hiertoe wel door KPN in de gelegenheid is gesteld, zal het college het tariefvoorstel van KPN om tot tariefdifferentiatie over te gaan beoordelen.

Beoordeling college
Indien het voorstel voor gedifferentieerde off net-tarieven van KPN voorzien is van de vereiste informatie, dan is het college voornemens de voorgestelde tarieven middels een versnelde procedure, vergelijkbaar met de procedure voor vast-mobiel, op kostenoriëntatie te beoordelen. Voor de procedure vast-mobiel geldt dat tariefvoorstellen waarbij geen sprake is van wijziging in de tariefstructuur zelf, binnen drie werkdagen na ontvangst beoordeeld kunnen zijn.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,
hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt

drs. K. Noorlag