Ministerie EZ


NEDERLANDS RUIMTEVAARTBELEID: MEER AANDACHT VOOR MAATSCHAPPELIJKE TOEPASSINGEN

Datum: 12-07-2001

Minister Jorritsma van Economische Zaken heeft de Tweede Kamer laten weten dat na evaluaties van verschillende terreinen van het Nederlandse ruimtevaartbeleid het noodzakelijk is de doelstellingen van het ruimtevaartbeleid opnieuw te formuleren.
In het huidige beleid werd uitgegaan van drie samenhangende doelstellingen: de politieke doelstelling, de
industrieel/technologische doelstelling en de gebruikersdoelstelling. Het kabinet vindt er meer aandacht moet komen voor de maatschappelijke toepassingen en het gebruik van de expertise die in de ruimtevaart en in het ruimtevaartonderzoek beschikbaar is en ontwikkeld wordt. Dat betekent dat er een nieuwe overkoepelende doelstelling komt, die luidt:
Bijdragen aan het zo goed mogelijk inzetten en benutten van de unieke toegevoegde waarde van een mondiale ruimtevaartinfrastructuur voor maatschappelijke, economische en wetenschappelijke vooruitgang.

Twee voorbeelden die het maatschappelijk gebruik illustreren:
- Het Nederlandse Ozone Monitoring Instrument (OMI) gaat vanaf een Amerikaanse satelliet ozon en andere bestanddelen van onze atmosfeer meten. Uniek is het detail waarmee OMI gaat meten. Nederlandse wetenschappers van het KNMI geven leiding aan de missie van OMI. De unieke meetwijze is te danken aan specialistische kennis die aanwezig is bij TNO-TPD en Fokker Space. Nederland levert met OMI, onder leiding van het NIVR, een bijdrage aan meer kennis over het effect van menselijk handelen op de atmosfeer.

- De Nederlandse firma Advanced Lightweight Engineering ontwikkelde een LPG-tank met behulp van vezelspintechnologie, afkomstig uit de ruimtevaart. Deze LPG-tank is 80% lichter dan de conventionele stalen tank en kan op prijs concurerren.

Een nadere, kwantitatieve uitwerking van eerder genoemde evaluaties zal in oktober aan de Tweede Kamer worden gepresenteerd. Daarin zal onder meer aan de orde komen: prioriteiten voor wetenschappelijke gebruik, criteria voor kansrijke produkten, kwantitatieve uitwerking van de doelstellingen. Ook wordt in oktober een geactualiseerde beleidsnota aardobservatie aan de Kamer toegezonden. De Nederlandse overheid levert jaarlijks een bijdrage van NLG 240 miljoen (EUR 108,91 miljoen) aan ontwikkeling van de ruimtevaart.

Europese samenwerking, om zo mondiale vraagstukken te onderzoeken en onafhankelijke Europese toegang tot de ruimte te handhaven, blijft voor het Kabinet de belangrijkste (politieke) leidraad voor het ruimtevaartbeleid.
Grensverleggend onderzoek in de ruimte maar ook het verbeteren van de infrastructuur op aarde om zo institutionele en commerciële toepassing te stimuleren , krijgt vanwege de nieuwe doelstelling meer prioriteit. (voorbeeld: Argoss maakt op basis van satellietinformatie overzichten voor alle wereldzeeën van gemiddeld te verwachten golfhoogten en windsnelheden en windrichtingen ten behoeve van scheepsbewegingen en werkzaamheden).
Het kabinet vindt daarnaast dat de overheid op het gebied van technologie en industrie de Nederlandse ruimtevaartindustrie op een aantal kansrijke terreinen gestimuleerd moet worden om zo de concurrentiekracht te handhaven en innovatie te stimuleren. (te denken valt aan: samenwerking tussen instituten en bedrijven om constructies te ontwikkelen die de zeer hoge temperaturen kunnen weerstaan die optreden bij terugkeer in de dampkring. Nieuwe materialen spelen hierbij een belangrijke rol)