Dölle over bezwaren CDA-fractie Eerste Kamer tegen het
burgemeestersreferendum
"Het CDA ziet de burgemeester als een ambtsdrager die enigszins onthecht aan
de hitte van de lokale politiek raad en college voorzit; belast met de taken
in de sfeer van de openbare orde; de vertegenwoordiging van de gemeente in
en buiten rechte, terwijl hij een bijzondere zorg draagt voor de goede
verhoudingen binnen het gemeentelijk bestuur en "oppositie" daarbij
inbegrepen. Hij is geen political boss, maar wel boegbeeld (dus geen
ornament) van die gemeente", aldus Eerste Kamerlid Alfons Dölle tijdens de
plenaire behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeente- en
Provinciewet in verband met een aanpassing van de procedure tot benoeming
van de burgemeester en de Commissaris van de Koningin, op dinsdag 3 en
woensdag 4 juli 2001 jl..
"Dit burgemeestersbeeld veronderstelt een zekere distantie of heteronomie,
die vertaald naar de aanstellingswijze van de burgemeester zeker de
kroonbenoeming rechtvaardigt. De Nederlandse burgemeester speelt een
cruciale rol in de sfeer van openbare orde handhaving. Regulier maar ook in
bijzondere situaties: bij de noodbevelen en noodverordeningen,
brandveiligheid, bestuurlijke ophouding, preventief fouilleren wellicht. Hij
is ten volle verantwoording schuldig achteraf aan de raad maar enige ruimte
bij de uitvoering van deze taken is nodig. Hoewel een toename van de invloed
van de raad via het instrument van een aanbeveling een zaak is die christen
democraten steunen, mag de kroonbenoeming uiteraard niet devalueren in een
afstempeling daarvan."
Het hoofdbezwaar van de CDA-fractie tegen het burgemeestersreferendum was en
is, dat het burgemeestersreferendum niet in het bestaande Nederlandse
politieke stelsel past.
Dölle: "Bij een referendum behoort vanzelfsprekend een campagne en een
debat. De figuur dat bij referendum een oordeel over twee personen wordt
gegeven is overigens bij ons weten vrij uniek. Het verschijnsel dat er het
meest op lijkt is dat van de verkiezing van personen en die analogie zal het
referendumelectoraat dan ook trekken."
"Bij verkiezingen wil je weten waar de betrokken partij of persoon voor
staat in de politiek. Zo zal het ook bij dit referendum gaan. De lokale
gemeenschap en haar burgers, maar zeker ook geledingen als buurt- en
wijkverenigingen, clubs van middenstanders en actiegroepen van andere aard,
willen de opvatting horen van de kandidaten. Wat vindt u van de omstreden
herinrichting van de binnenstad, de aanleg van een tippelbaan, de bouw van
een voetbalstadion, de vestiging van een asielzoekerscentrum, een
herindelingsdreiging, de hoogte van de onroerend zakenbelasting, de sluiting
van een zwembad in een buitendorp enz. Hij gaat er echter niet over."
"De politiseerbare marges dus het gebied waar de burgemeester als bestuursorgaan beleid kan voeren, zijn beperkt globaal tot het gebied van de openbare orde en dan nog maar tot bepaalde grenzen (zo bepaalt bijvoorbeeld de raad café-sluitingstijden en of er een kraakverbod is). Dit betekent dat zo een campagne en debat zich voor wat betreft de politiek inhoudelijke kant van de zaak zich vooral tot dit gebied moeten beperken. Gaan die kandidaten hier buiten dan zullen ze of irritant vaag moeten blijven of duidelijke uitspraken doen die vrijwel zeker tot wrijving leiden met de beide andere gemeentelijke organen. Forse vervreemding bij het referendumelectoraat lijkt het bijna onvermijdelijke gevolg", aldus Dölle.
"Nu kan men zeggen, ach zo een referendum wordt toch niet gehouden; de raad zal daar niet toe overgaan. Zo een houding is echter weinig overtuigend. Bovendien is het niet denkbeeldig dat, los van een concrete vacature, bijv. in het collegeprogramma, de referendumfiguur op voorhand verplicht wordt gesteld. Wij nemen dan ook dit wetsvoorstel even serieus als dat wij hopen dat de regering onze bezwaren daartegen ernstig neemt."
De hele bijdrage van Alfons Dölle kunt u downloaden door in de rechtermarge
op het diskette-icoon te klikken.