Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden


Civiel Militaire Samenwerking

12-07-2001

Op 19 april 2001 heeft de Vaste Commissie voor Defensie overleg met mij gevoerd over Civiel-Militaire Samenwerking (CIMIC) (Verslag 24 292 nr. 25, vastgesteld op 31 mei 2001). Na de eerste termijn van de Kamer is afgesproken, dat ik u schriftelijk op de gestelde vragen zou antwoorden. In bijlage bied ik u deze antwoorden aan.

DE MINISTER VAN DEFENSIE,

mr. F.H.G. de Grave.

Bijlage bij brief nummer S2001008424 dd. 12 juli 2001

Opleiding en training.

De heer Zijlstra refereerde naar een artikel in het periodiek Flex van de Koninklijke landmacht (nummer 3, april 2001) over een onderzoek van de afdeling Gedragswetenschappen van de Koninklijke Landmacht inzake Nederlandse CIMIC-functionarissen in Bosnië. Het onderszoeksrapport beveelt onder meer aan CIMIC-militairen door middel van cursussen specifieke CIMIC-kennis en vaardigheden (onderhandelen, lokale gewoonten, enz.) aan te reiken. Inmiddels worden CIMIC-functionarissen met opleidingen voorbereid op hun uitzending. Verder gaat de CIMIC Group North functioneren als kenniscentrum en opleidingscentrum voor CIMIC-functionarissen, waardoor wordt tegemoetgekomen aan de in de Defensienota 2000 gesignaleerde behoefte aan extra deskundigheid op het gebied van CIMIC.

Vestigingsplaats.

In antwoord op de vragen van de heren Zijlstra en Van den Doel kan ik u meedelen dat de kernstaf van de CIMIC Group North wordt gevestigd in de Nassau Dietz Kazerne te Budel. De oprichting van de kernstaf van de CIMIC Group North is voorzien in januari 2002. Daartoe neemt vanaf 1 september 2001 een Activation Staff zijn intrek in Budel.

De vulling van de functies en de verwerving van materieel.

Het algemeen en ondersteunend CIMIC personeel van het Peacetime Establishment van de CIMIC Group North bestaat uit beroepspersoneel uit alle krijgsmachtdelen. Deze functies worden permanent gevuld. Het algemeen en ondersteunend personeel van het Crisis Establishment van de Staff, de Staff Support Unit en de CIMIC Support Unit wordt niet permanent aangesteld, maar bij werkelijke inzet opgeroepen. De vulling van deze functies gebeurt door bepaalde functies binnen de krijgsmacht aan te wijzen als nevenfunctie CIMIC. Deze functionarissen zullen worden voorbereid op de vervulling van CIMIC-taken. Deze aanpak berust, mede in reactie op de vraag van de heer Van den Doel, niet op personele plafonds, maar op de verwachte werkbelasting (tijdelijke inzet) en op doelmatigheid. Met de functietoewijzing van beide categorieën wordt begonnen zodra de vereiste realisatiememoranda ter oprichting van de CIMIC Group North zijn goedgekeurd. De voorbereidingen voor de werving en selectie van functionele specialisten zijn inmiddels in gang gezet. Daartoe worden onder meer CIMIC netwerkmanagers aangesteld. Wat kandidaten uit het bedrijfsleven betreft wordt binnen het Platform Defensie Bedrijfsleven nauw samengewerkt met VNO/NCW. Verder wordt overlegd met werkgevers en reservisten die al eerder van hun belangstelling blijk hebben gegeven. Het is de bedoeling dat het grootste deel van het vereiste materieel in de laatste maanden van het jaar beschikbaar zal komen.

Bedrijfsleven

In antwoord op de vraag van mevrouw Van ´t Riet over de inzet van het Nederlandse bedrijfsleven in Bosnië verwijs ik naar een proefproject in samenwerking met het Platform Defensie Bedrijfsleven. In dat kader worden financiële en bedrijfsvoeringsdeskundigen met kennis van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf als reservist uitgezonden om Bosnische bedrijfjes te adviseren in een herstart of doorstart. Het doel van dit proefproject is om een kennisoverdracht bij het lokale Bosnische bedrijfsleven te bewerkstelligen die hen in staat moet stellen om zelfstandig in een marktomgeving te functioneren en kapitaal voor investeringen aan te trekken. Daarmee dragen zij bij aan de verbetering van de lokale werkgelegenheid. Begeleiding en coördinatie vindt plaats binnen de CIMIC-structuur van het Nederlandse SFOR-bataljon. Het proefproject zal na afloop worden geëvalueerd.

Relatie met EU Police Headline Goal.

Zoals ik u in mijn brief van 9 januari (27 400-X, nr. 28) heb gemeld, bestaat er geen rechtstreeks verband tussen CIMIC en het ambitieniveau van de Europese Unie op het vlak van de Police Headline Goal. In verband met de vragen van mevrouw Van ´t Riet voeg ik daar nog aan toe dat de EU-doelstellingen terzake zijn gericht op de versterking van de capaciteit voor de uitvoering van internationale politiemissies (executieve- en trainingstaken). CIMIC-functionarissen zijn belast met de samenwerking en de coördinatie tussen de militaire autoriteiten en lokale en internatioale civiele functionarissen, waartoe ook politiefunctionarissen kunnen behoren. CIMIC-eenheden hebben geen taken op het gebied van Crowd and Riot Control. Deze taak wordt vervuld door speciaal daarvoor opgeleide eenheden, die zijn getraind om op te treden bij ordeverstoringen.

NAVO.

In reactie op de vraag van mevrouw Van ´t Riet wanneer de Kamer kennis kan nemen van de NAVO documenten MC 411 (CIMIC-beleid) en AJP 09 (CIMIC-doctrine) kan ik meedelen dat het beleidsdocument inmiddels is goedgekeurd door het Militair Comité en ter goedkeuring is voorgelegd aan de Noord-Atlantische Raad. Na goedkeuring zal ook de nieuwe NAVO CIMIC Doctrine (AJP 09) worden uitgegeven. Dit gebeurt waarschijnlijk in de loop van dit jaar. In mijn brief van 9 januari jl. (27 400-X, nr. 28) heb ik al toegezegd beide documenten na goedkeuring en voor zover de classificatie dat toestaat aan te bieden aan de Kamer. Wat betreft de vraag van mevrouw Van ´t Riet over de Force Proposals het volgende. In de Force Proposals van 1999 verzocht de NAVO Duitsland, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk het raamwerk voor een CIMIC Group (Staff met Headquarter Company), een General CIMIC Support Company en een bepaalde hoeveelheid CIMIC Functional Specialists) ter beschikking te stellen. De overige NAVOlidstaten werd verzocht een General CIMIC Support Company en een kleiner aantal CIMIC Functional Specialists ter beschikking te stellen. Tenslotte heeft NAVO de lidstaten gevraagd een operationele CIMIC-stafcapaciteit te integreren in brigade- en hogere staven.

Overlegplatform.

In antwoord op de vraag van de heer Harrewijn waarom er geen met het platform Defensie Bedrijfsleven vergelijkbaar CIMIC-platform bestaat voor NGO´s kan ik u meedelen dat sinds 1999 een aantal gesprekken is gevoerd met een beperkt aantal NGOs, waarbij Pax Christi coördineerde. Deze gesprekken resulteerden in de afspraak dat in concrete gevallen afstemming kan plaatsvinden. Tijdens de voorbereiding van UNMEE zijn in dat kader enkele bijeenkomsten belegd waarbij de in het operatiegebied werkzame NGOs en de betrokken militaire eenheid van gedachten hebben gewisseld over de respectievelijke taken en de mogelijkheden voor samenwerking.

Vredesfonds

De Moties Harrewijn (Kamerst. II, 2000/01, 26900, nr. 24) en Koenders (Kamerst. II, 2000/01, 26800 V, nr. 38) hebben geleid tot de oprichting van het zogeheten Vredesfonds. Uit dit Vredesfonds kan een bijdrage worden geleverd aan niet-VN-vredesoperaties door ontwikkelingslanden en aan formele of informele vredesdialogen. Tevens kunnen initiatieven op het gebied van conflictpreventie, conflictbemiddeling en civiel-militaire samenwerking uit dit fonds worden gefinancierd. Het betreft activiteiten die niet in aanmerking komen voor financiering uit ODA-middelen. Het fonds heeft voor het begrotingsjaar 2001 een omvang van fl. 15 miljoen. Op het vlak van civiel-militaire samenwerking (CIMIC) zijn nog geen projecten gefinancierd. Tot dusver zijn nog geen projectvoorstellen ingediend. Initiatieven op het gebied van civiel-militaire samenwerking zouden zich moeten concentreren op de activiteiten van (Nederlandse) NGOs en/of het bedrijfsleven in (post-)conflictgebieden.

Commandostructuur.

In reactie op de vraag van mevrouw Van Ardenne kan ik meedelen dat Nederlandse CIMIC-activiteiten altijd worden ontplooid in het kader van Nederlandse militaire inzet, hetzij door een reguliere eenheid of, in de toekomst, door een afzonderlijke CIMIC-eenheid. In beide gevallen is de gebruikelijke nationale besluitvorming van toepassing, met gebruikmaking van het toetsingskader. CIMIC-activiteiten die zijn gericht op herstel of wederopbouw, worden uitgevoerd op nationale basis en in overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Capaciteit.

De Staff, de Staff Support Unit en het gros van de Functional Specialists van de CIMIC Group North zijn primair bedoeld voor inzet tijdens een internationale operatie op het niveau van een Force Commander of Land Component Commander. De Nederlandse CIMIC Support Unit heeft naast de taakstelling in de richting van de CIMIC Group North ook nationale taken. Bij de samenstelling van de Nederlandse CIMIC Support Unit is uitgegaan van het in de Defensienota geformuleerde ambitieniveau. De CIMIC Support Unit zal dus in staat zijn om gedurende meerdere jaren maximaal vier bataljons of bataljonequivalenten te ondersteunen tijdens een vredesoperatie. Voor zover de in de vraag van mevrouw Van Ardenne gestelde NAVO-behoefte dit ambitieniveau niet te boven gaat, zal er altijd een capaciteit uit de CIMIC Support Unit aan de NAVO of aan andere organisaties zoals de EU of de VN ter beschikking kunnen worden gesteld.

Financiering

Op de vraag van mevrouw Van Ardenne kan ik meedelen, dat er geen verband bestaat tussen de bedragen, die verband houden met de zogenaamde Pronk-projecten in Bosnië (begroot op 3 miljoen gulden in 2001) en het bedrag dat in 2001 voor CIMIC is begroot (15,1 miljoen gulden in 2001). Deze 15,1 miljoen gulden bestaat grotendeels uit verplichtingen in verband met de CIMIC Group North (zie ook de beantwoording van vraag 210 over Hoofdstuk X van de Rijksbegroting 2001 (kamerstuk 27400 X nr. 8). De begeleiding van de Pronk-projecten in Bosnië heeft een sterk lokaal karakter met een gering beslag aan personele capaciteit.

Task Support

Teams In verband met de vragen van mevrouw Van ´t Riet en de heer Harrewijn over de CIMIC Task Support Teams (TST) van commandant SFOR kan ik u meedelen dat het besluit de TST op te heffen past in het streven de lokale overheden een grotere verantwoordelijkheid te geven bij de wederopbouw van hun land (zie ook mijn antwoord van 9 januari jl. op een vraag van de Kamer terzake). Nederland heeft ingestemd met dit besluit.

Algemeen

Mede in reactie op vragen van mevrouw Van ´t Riet verwijs ik u wat betreft de algemene ontwikkelingen rondom Bosnië naar de regeringsnotitie over de Westelijke Balkan: de Nederlandse rol in een veranderend landschap die de Kamer is toegegaan op 29 juni jl.