LTO wil einde aan discussie over areaal droge zandgronden
Vrijdag 20 juli 2001 - Er moet een einde komen aan de voortdurende
discussie over het aantal hectares droge zandgrond in ons land.
LTO-Nederland heeft hier op aangedrongen bij minister Brinkhorst
(LNV), nadat onlangs duidelijk werd dat de overheid nu uitgaat van
ruim 311.000 ha droge zandgrond. Dit is 61.000 ha meer dan het
maximale aantal van 250.000 ha, waaraan zowel minister Brinkhorst als
zijn collega Pronk (VROM) zich nog begin vorig jaar aan hadden
verbonden. LTO vindt dat de 50.000 ha rond de zgn. waterintrekgebieden
voldoende is om de nitraatprobleem op te lossen.
Tijdens een gisteren in Den Haag gevoerd vervolgoverleg tussen
minister Brinkhorst en LTO-Nederland over het mestbeleid botsten beide
partijen over de zgn. loze contracten. Als dit vraagstuk niet binnen
een maand de wereld uit is, staan voor LTO-voorzitter
G. Doornbos de eerder gemaakte afspraken over het mestbeleid (in de
zgn. Positiebepaling) ter discussie.
Wat betreft de zandgronden ziet LTO aankomen dat op den duur steeds
meer lichte gronden als droge zandgrond worden aangeduid, waardoor het
perspectief voor de betrokken afneemt. Omdat het mestbeleid voorziet
in strengere normen, mag op deze grond steeds minder mest worden
uitgereden. De eindeloze discussie en onduidelijkheid rond zandgrond
leidt volgens LTO tot onzekerheid voor ondernemers, die juist nu in de
aanloopfase zitten van de mestafzetcontracten.
Minister Brinkhorst bestreed dat sprake is van onduidelijkheid, omdat
het huidige areaal voortvloeit uit de wet. Het toegenomen aantal
hectares is veroorzaakt door een nauwkeuriger berekening. Zo was de
fruitteelt tot nu toe nog niet in de berekeningen meegenomen. Al
eerder was overeengekomen dat bij de evaluatie van het mestbeleid
(voorjaar 2002) ook de criteria voor aanwijzing worden betrokken. Dan
zal blijken of het totaal aantal hectares droge zandgrond in 2003
mogelijk naar beneden moet worden bijgesteld. Door herkartering kan in
2004 het aantal hectares echter weer toenemen. LTO vindt deze gang van
zaken zeer onduidelijk en vindt dat de aanwijzing niet nu, maar na
evaluatie in 2002. Gezien de huidige procedures wilde de minister
echter geen toezeggingen doen.
Aanpak evaluatie
Nog ruim voor de evaluatie van het mestbeleid wil LTO duidelijkheid
over hoe deze aangepakt gaat worden en welke meetgegevens daarbij een
rol gaan spelen. Zo zullen de betrokken partijen vooraf de discussie
gevoerd moeten hebben onder meer het meetprotocol, mogelijke
interpretaties en de diepte in de grond waar gemeten wordt. De
minister is het hiermee eens en heeft nu met LTO afgesproken, dat deze
kwesties in de bestaande stuurgroep aan de orde komen. LTO is
vertegenwoordigd in deze stuurgroep zodat straks vooraf helder is wat
bij de evaluatie aan de orde komt en welke gegevens straks bepalend
zijn.
Dit is ook van belang met het oog op de politieke discussie in Brussel
inzake de
EU-nitraatrichtlijn en het Nederlandse verzoek om daar via andere
maatregelen aan te voldoen. LTO wil hoe dan ook voorkomen dat in ons
land mestregels gaan gelden, die strenger zijn dan Brussel
voorschrijft.
Uitzonderingen Minas plantaardige teelten
De ministeries en het bedrijfsleven bereikten onlangs overeenstemming
om bepaalde bodemverbeteraars (bijvoorbeeld GFT-compost en
gecomposteerde mest) voor een reeks plantaardige teelten buiten Minas
te houden. Dit biedt soelaas voor de meeste, maar niet alle teelten.
In de vollegrondstuinbouw (meervoudige groenteteelt) en bollenteelt
(hyacint) biedt dit geen oplossing.
Minister Brinkhorst zei niet te voelen voor een aanpassing van de
verliesnormen, al vindt ook hij dat hier op een of andere wijze een
oplossing voor moet worden gevonden. Volgens LTO kan die worden
gevonden in een aanpassing van de afvoernormen. Beide partijen gaan
binnenkort opnieuw om de tafel om alsnog een oplossing te vinden.
Loze contracten
Aan de afspraak die de beide ministers begin 2000 hebben gemaakt met
LTO over de zgn. loze contracten, houdt LTO onverkort vast. De
resultaten van het project Praktijkcijfers sterken LTO in de
overtuiging, dat het percentage stikstof in mest voor 2002 naar 85
procent kan (nu 90). In de politieke discussie met het parlement in de
Eerste Kamer is dit vraagstuk drie weken terug nog aan de orde geweest
voelt de minister zich echter gebonden aan de 90 procent. Wat hem
betreft komt deze kwestie opnieuw aan de orde bij de evaluatie van het
mestbeleid en komt er geen aanpassing voor 2002.
Het standpunt van de minister viel verkeerd bij LTO-voorzitter Doornbos. Hij herinnerde aan de gemaakte afspraak en gaat er vanuit dat de minister zich hieraan houdt. Doornbos wilde echter geen duimbreed wijken, omdat juist met het oog op de mestafzetcontracten vooruitstrevende veehouders een stimulans verdienen, terwijl ze anders worden ontmoedigd. Er is afgesproken dat in gezamenlijk overleg op korte termijn alle relevante cijfers en gegevens opnieuw op tafel komen. Ook de laatste cijfers en inzichten, die het project Praktijkcijfers oplevert, zullen hierbij worden betrokken. Dit moet resulteren in een gezamenlijke beslisnotitie, die voor 20 augustus a.s. aan de beide ministers en LTO wordt voorgelegd. Dat LTO hier een hard punt van maakt, mag blijken uit de toevoeging van Doornbos, dat de mestafspraken in de Positiebepaling van de baan zijn als beide ministers hun afspraak niet nakomen.
Nadere informatie: Jack Luiten (tel. 070-3382721) en Thijs Cuijpers
(tel. 070-3382742)
Wilt u hierop reageren? Stuur dan uw e-mail naar: info@lto.nl
(Auteur: LTO-Nederland)