Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Sub-Sahara Afrika Afdeling Westelijk Afrika Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 16 juli 2001 Auteur M.J.M. Valkenhoff
Kenmerk DAF-521/01 Telefoon 070 - 3486417
Blad /4 Fax 070 - 3486607
Bijlage(n) 1 E-mail mjm.valkenhoff@minbuza.nl
Betreft Beantwoording vragen van het kamerlid Hoekema over Rwanda; rapport International Crisis Group

Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier Uwer Kamer d.d. 25 juni 2001 kenmerk 2000112680, waarbij gevoegd waren de door het kamerlid Hoekema overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer bij U ingediende vragen,

heb ik de eer U mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking als bijlage dezes het antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens mevrouw Herfkens, Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, op vragen van het lid Hoekema (D66)

Vraag 1

Kunt u aangeven welke aanleiding en toedracht in uw visie de dood van 700 Hutu's in het Noordwesten van Rwanda heeft gehad?

In de afgelopen weken is Rwanda geconfronteerd met aanvallen van Interahamwe en Ex-far. Het reguliere Rwandese leger (RPA) heeft de aanvallen afgeslagen waarbij aan beide zijden slachtoffers zijn gevallen. Het Rwandese leger maakte melding, bij monde van chefstaf Generaal Mayoor Kayumba, van 735 Ex-far en Interahamwe slachtoffers en 216 krijgsgevangenen. De Chef Staf gaf geen nadere gegevens over het aantal slachtoffers dat aan de zijde van het reguliere Rwandese leger zijn gevallen. Dergelijke informatie wordt beschouwd als militair geheim.

Deelt u de analyse van de International Crisis Group (ICG) dat het probleem van gewapende groepen rond het grondgebied van Cayo, zoals het voormalige Rwandese leger (Ex-FAR) en de Interahamwe Milities een ernstige bedreiging is voor het Congolese Vredesproces en de stabiliteit van Burundi in het gebied rond Kiva?

Ja, ik deel in grote lijnen deze analyse van de ICG. zoals ik altijd heb aangegeven, vormen deze zgn. Forces Negatives een groot obstakel bij het vinden van vrede in de Grote Merenregio. Het ontwapenen van deze elementen dan ook de sleutel tot een oplossing van de problematiek in de Grote Merenregio. Juist daarom heeft Nederland aangegeven bij te willen dragen aan DDR programma's in de Grote Merenregio.

Bent u bekend met het bericht dat bedrijven in West Europa verdacht worden van het importeren via Rwanda van illegaal gedolven hulpbronnen en dat sommige bedrijven (Swissair, Sabena) daarmee zijn gestopt?

Zoals ik eerder in een brief op een vraag van u van 16 mei jl. aangaf, staan er ernstige beschuldigingen in de rapport van het VN-expertpanel. Het rapport heeft internationaal echter erg veel kritiek gekregen omdat het ongebalanceerd en onnauwkeurig zou zijn. Inmiddels is besloten het mandaat van het expertpanel met drie maanden te verlengen om daarmee aan het Panel de mogelijkheid te geven het rapport aan te passen. Nederland wacht de resultaten van dit definitieve rapport af. Kennelijk in reactie op de eerste versie van het VN-rapport hebben de door u genoemde bedrijven het vervoer van verdachte goederen (coltan, diamanten, hout enz.) inderdaad stopgezet.

Bent u in contact met de in het VN-rapport genoemde Nederlandse bedrijven (Patel Warehouse, Afirmex, Chimie Pharmacie, Eagleswings en Veen) en zo ja in welke zin?

In antwoord op vragen van 16 mei jl. (Aanhangsel Handelingen 1220) gaf ik reeds aan dat Nederland het definitieve rapport zal afwachten alvorens te besluiten al dan niet actie te ondernemen in de richting van mogelijk betrokken Nederlandse bedrijven.

Contact opnemen met de in het rapport genoemde bedrijven sluit ik derhalve niet uit.

===