Ingezonden persbericht


Eerste Kamer der Staten-Generaal1

Vergaderjaar 2000-2001Aanhangsel van de Handelingen Vragen door de leden der Kamer gesteld overeenkomstig artikel 140 van het Reglement van Orde, en de daarop door de regering schriftelijk gegeven antwoorden

19

Vragen van de leden Jaarsma (PvdA), Van Leeuwen (CDA), Swenker (VVD), De Wolff (GL), Veling (Christenunie/SGP) op 10 juli 2001 meegedeeld aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Drs. J.F. Hoogervorst over een uit te brengen notitie met betrekking tot de rechtsgevolgen in het bijzonder waar het gaat om de afbakening publiek/privaat van het introduceren van een hybride stelsel bij de uitvoering van de sociale zekerheid.


1
Herinnert u zich uw toezegging aan de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid om in het eerste kwartaal van 2001 een notitie uit te brengen met betrekking tot de rechtsgevolgen in het bijzonder waar het gaat om de afbakening publiek/privaat van het introduceren van een hybride stelsel bij de uitvoering van de sociale zekerheid (Handelingen EK 2000-2001, 15, pp. 677-678 en 688-694)?


2
Herinnert u zich dat deze kwestie opnieuw aan de orde is gesteld bij het mondeling overleg met de Vaste Kamercommissie op 15 mei 2001, waarbij u heeft toegezegd het uiterste te zullen doen om de desbetreffende notitie tijdig dat wil zeggen vóór de afhandeling van de SUWI-wetsvoorstellen in de Tweede Kamer aan Eerste en Tweede Kamer te zenden (EK, vergaderjaar 2000-2001, 26448, nr. 256a)?


3
Wat is de reden dat aan deze toezeggingen geen gevolg is gegeven?


4
Nu de Tweede Kamer de SUWI-wetsvoorstellen heeft afgehandeld is de tijdigheid nog slechts van belang voor de behandeling in de Eerste Kamer. Wanneer kan de notitie tegemoet worden gezien?

Antwoord

Antwoord van de heer Hoogervorst (staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). (Ontvangen 17 juli 2001)


1
Ja.


2
Ja.


3
Voor het opstellen van de notitie bleek meer tijd benodigd te zijn, dan tijdens het mondelinge overleg met de Vaste Kamercommissie was voorzien. Hierdoor heeft toezending van de notitie aan de Eerste en Tweede Kamer enige vertraging opgelopen.


4
Bij brief van 6 juli 2001 (kenmerk SV/UB/01/38074) heb ik de notitie over het betreffende onderwerp toegezonden aan de Voorzitter van de Eerste Kamer. Een afschrift van deze brief heb ik gestuurd aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.