Ingezonden persbericht

Veiling radiofrequenties op dramatische koers

Na het drama van de UMTS-veiling koerst de Nederlandse regering aan op een nieuw debacle: de veiling van de radiofrequenties. Dat stelt Mr Theodoor Richard van Richard advocaten in Amsterdam in de laatste editie van Telecombrief (15/2001).

Het is nog steeds niet duidelijk hoe de beschikbare frequentieruimte van de radio wordt verdeeld. Staatssecretaris De Vries stelt: veilen moet, want bestaande partijen mogen niet worden bevoordeeld boven nieuwkomers. Dit adagium is juridisch onjuist, zo stelt mr Theodoor Richard. "De Overheid is juist gedwongen om extra gewicht toe te kennen aan de belangen van uitzendende partijen ten opzichte van nieuwkomers. Dit komt voort uit bescherming van gedane investeringen, opgebouwd marktaandeel en luisterpubliek en de belangen van bereikte doelgroepen. De rechter heeft dit uitdrukkelijk bepaald en daarover vaste jurisprudentie ontwikkeld. De basis hiervoor is de eis van doelmatig ethergebruik enerzijds en de plicht van de Overheid om te zorgen dat mogelijke nadelige gevolgen voor belanghebbenden van te maken keuzen, niet onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen anderzijds. Dus het adagium moet tegenovergesteld zijn: bestaande partijen gaan voor, dus ongeclausuleerd veilen mag niet".
De adviezen van de Nma en OPTA in dit verband, waarop De vries zich beroept, zijn volstrekt irrelevant. De NMa adviseert uitsluitend over de vraag of een verdelingswijze ongewenste mededingingsrechtelijke gevolgen heeft. En de OPTA heeft geen taak bij omroep en kan in deze dus ook geen juridisch relevant advies geven.
Het advies van mr Theodoor Richard aan de Staatssecretaris luidt: "Laat de Overheid zich bezinnen en de weken die haar resten tot 1 september 2001 benutten om te komen tot een juridisch zorvuldige voorbereiding in plaats van het roepen van ledige leuzen. Alsdan kan zij vermijden dat de mythe verwordt tot een steen waaraan zij zich (herhaald) zal stoten".