Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=419248



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Dir. Noord-Afrika en Midden-Oosten Afdeling Midden-Oosten Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag
Datum 13 augustus 2001 Auteur CM Trooster
Kenmerk DAM-548/2001 Telefoon 070-3485423
Blad /5 Fax 070-3486639
Bijlage(n) 1 E-mail Nienke.trooster@minbuza.nl
Betreft Vragen van lid Koenders over de aanval in Nablus op 31 juli en een waarnemersmissie
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 8 juli jl., kenmerk no. 2000114240, waarbij gevoegd waren de door Kamerlid Koenders overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde bij u ingediende vragen, heb ik de eer u als bijlage dezes mijn antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van Kamerlid Koenders over de aanval in Nablus op 31 juli en een waarnemersmissie

Vraag 1

Op welke wijze zal de Nederlandse regering bij de Israëlische regering haar afschuw laten blijken over de aanval in Nablus op 31 juli waarbij ook twee kinderen om het leven zijn gekomen?

Antwoord:

De praktijk van buitengerechtelijke dodingen is door de Europese Unie herhaaldelijk veroordeeld als indruisend tegen internationale rechtsregels zowel publiekelijk als in vertrouwelijke démarches. De Nederlandse regering heeft in diplomatiek contact de Israëlische autoriteiten laten weten de EU-voorzitterschapsverklaring die is uitgegeven naar aanleiding van genoemde gebeurtenis, te steunen. Zoals ik reeds meldde in de beantwoording van recente kamervragen van het lid Karimi (nr 2000113450) over aanvallen op Palestijnse militanten, zal Nederland de Israëlische regering in dit verband aanspreken op haar verplichtingen voortvloeiend uit de 4e Geneefse Conventie.

Vraag 2

Welke concrete initiatieven zal de Nederlandse regering op korte termijn nemen die ertoe bijdragen dat zo spoedig mogelijk een internationale waarnemersmissie in bezette gebieden operationeel kan worden.

Antwoord:

In mijn brief aan de Tweede Kamer van 17 juli jl. heb ik vermeld voorstander te zijn van de instelling van een onpartijdig verificatiemechanisme, onder aantekening dat de EU, met de VS en de partijen moet onderzoeken of een mechanisme kan worden ontwikkeld dat voor beide partijen aanvaardbaar is. De instelling van een dergelijk mechanisme is naar mijn stellige overtuiging in het belang van beide partijen. Het is derhalve zaak er bij de partijen sterk op aan te blijven dringen tot instelling van een dergelijk mechanisme te komen. Nederland zal dit standpunt in bilaterale contacten en in het overleg met de Europese partners uitdragen.

De, overigens in omvang beperkte, aanwezigheid van Europese veiligheidsfunctionarissen ter plekke die adviseren over implementatie van het staakt het vuren wordt door Nederland gesteund.

Vraag 3

Op welke wijze kan volgens de Nederlandse regering de coördinatie tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten worden verbeterd, zodat gezamenlijk druk kan worden uitgeoefend op beide partijen om het geweld te staken en medewerking te verlenen aan een effectieve waarnemersmissie?

Antwoord:

Nederland is altijd een groot pleitbezorger geweest van een nauwe samenwerking tussen de VS en de Unie aangaande het Midden-Oosten in de overtuiging dat dit noodzakelijk is om een effectief beleid te voeren. Dit standpunt wordt inmiddels binnen de EU breed gedeeld, zoals duidelijk tot uiting kwam in de voorbereiding van de top in Gotenborg en de daaruit resulterende EU-VS verklaring aangaande het Israëlisch-Palestijnse conflict. Overleg met de VS met het oog op afstemming is thans ten aanzien van het Midden Oosten goed gebruik, onder meer door regelmatig en intensief contact tussen HV Solana en SoS Powell. Zo zijn de EU en de VS eensgezind in hun veroordeling van de Israëlische praktijk van buitengerechtelijke dodingen. De EU en de VS zitten ook op een lijn wat betreft het belang van de inzet van waarnemers voor beide partijen. Alhoewel resultaten zijn bereikt, blijft het vanzelfsprekend van belang verbetering van de coördinatie tussen de VS en de EU actief na te streven. Nederland zal zijn rol als een belangrijk pleitbezorger voor intensief contact met de VS binnen de EU blijven spelen, zeker op het punt van de waarnemers. Daarbij zal Nederland benadrukken dat onafhankelijke verificatie van de naleving van het staakt het vuren van belang is voor een spoedige inwerkingtreding van de afkoelingsperiode die het Mitchell rapport aanbeveelt en voor adequate implementatie van de overige aanbevelingen, zoals ten aanzien van de vertrouwenwekkende maatregelen.

Vraag 4

Ziet u andere mogelijkheden om in EU en VN-verband aan te dringen op internationale bemoeienis met de situatie?

Antwoord

Op dit moment is reeds sprake van sterke internationale bemoeienis van zowel de zijde van de VS, de EU als de VN door middel van een veelheid aan diplomatieke inspanningen en contacten tot op het allerhoogste niveau. Inzet hierbij is te komen tot een spoedige implementatie van de aanbevelingen van het Mitchellrapport.

Nederlandse inspanningen zijn in hoge mate erop gericht die internationale betrokkenheid te waarborgen en waar mogelijk te intensiveren. Het accent wordt daartoe gelegd op het EU-optreden met betrekking tot het Midden-Oosten, in het bijzonder middels volledige steun aan HV Solana, en op zo goed mogelijke coördinatie tussen de voornaamste internationale actoren aangaande de aanpak van de crisis.

De internationale gemeenschap kan echter alleen effectief optreden als de partijen een oprechte wil tonen de geweldsspiraal te doorbreken en zich te committeren aan het vinden van een structurele politiek oplossing.

Kenmerk DAM-548/2001
Blad /5

===