Europese Commissie haalt bakzeil in Bangladesh zaak
Medio 1997 heeft de Europese Commissie opdracht gegeven aan de
lidstaten om in totaal meer dan 100 miljoen euro aan invoerrechten
terug te vorderen van textielimporteurs. Een onderzoek in Bangladesh
van de Europese Commissie heeft aan het licht gebracht had dat
duizenden certificaten van oorsprong ten onrechte waren afgegeven door
de autoriteiten in Bangladesh. Daardoor zou ten onrechte geprofiteerd
zijn van lagere invoerrechten.
In Nederland heeft een groot aantal gedupeerden zich aangemeld bij het
Importplatform, een samenwerkingsverband van EVO, Andersen en Foreign
Trade Association. Namens dit platform heeft Andersen juridische
procedures aangespannen om het ongelijk van de Europese Commissie aan
te tonen. Uit de informatie die in de juridische procedures boven
tafel kwam, is gebleken dat zowel de autoriteiten in Bangladesh als
ook de Europese Commissie al vele jaren op de hoogte waren van de
onjuiste afgifte van certificaten van oorsprong. Het feit dat de
Europese Commissie er niets aan deed is door de bevoegde autoriteiten
in Bangladesh opgevat als een stilzwijgende goedkeuring. Het feit dat
de Europese Commissie al eerder van de praktijken in Bangladesh op de
hoogte was, maken de navorderingen onrechtvaardig.
Na vier jaren van juridische procedures heeft de Europese Commissie beslist dat de miljoenen euro's aan nagevorderde invoerrechten aan de getroffen importeurs moeten worden teruggegeven. De Europese Commissie wilde blijkbaar niet het risico lopen dat het Hof van Justitie zich in een beroepsprocedure over deze zaak zou uitspreken. In een recente vergelijkbare zaak die Andersen heeft gevoerd, heeft het Hof van Justitie de Europese Commissie ook al in het ongelijk gesteld en geoordeeld dat de Europese Commissie nalatig was geweest.