Verbond van verzekeraars

Fraudemeldingen tweede kwartaal 2001

In het tweede kwartaal heeft het Fraudeloket Verzekeringsbedrijf 176 nieuwe fraudezaken verwerkt. Dit is een stijging van 63 zaken ten opzichte van het eerste kwartaal. Van deze 176 meldingen waren er 153 als eenvoudig te bestempelen, 19 als middelzwaar en 4 als zwaar.

Eenvoudige zaken zijn gevallen, waarin betrekkelijk eenvoudig fraude aangetoond kon worden, omdat verzekerde een onware opgave had gedaan of had geknoeid met notas. In dergelijke gevallen wordt veelal geen aangifte gedaan met bewijsdoeleinden.
De verzekeraar handelt deze zaken dan civielrechtelijk af. In dit kwartaal werd 87% van de gevallen afgehandeld zonder dat men de hulp van Justitie nodig bleek te hebben.

In het tweede kwartaal werd in 37 gevallen aangifte van verzekeringsfraude bij de politie gedaan. In hoofdzaak betreft het dan de middelzware en zware gevallen, waarin de hulp van Justitie werd gevraagd.

Intermediairfraude
In het afgelopen kwartaal zijn tien fraudezaken gemeld waarbij het intermediair in negatieve zin betrokken was.
Enkele, vooral kleinere zaken, zullen op korte termijn door het Interregionaal Fraude Team Oost worden opgepakt om reden dat bij de Belastingdienst/ECD op dit moment een capaciteitsprobleem is en zaken daardoor te lang zouden blijven liggen.
De tien zaken vertonen voornamelijk het klassieke fraudepatroon, te weten het valselijk ondertekenen van aanvraagformulieren om zodoende extra provisie-inkomsten te genereren.
Ook kwamen er meldingen binnen van valselijk opgemaakte bonus-malusverklaringen, waardoor de verzekeraars minder premie incasseerden.

Aanpak door politie/Justitie
Naast de reeds genoemde intermediairzaken werden er in het tweede kwartaal nog een zestal zaken ter behandeling gegeven van het Fraude Meldpunt (FMP) van Justitie.

De status van deze zes zaken is als volgt: een zaak is toebedeeld aan het Interregionaal Fraude Team Oost; twee zaken zijn nog in vooronderzoek en met de verzekeraars zal eerst de zaak worden besproken om nader te kunnen beslissen of er voldoende draagvlak is voor een justitieel onderzoek en de overige drie zaken zijn nog in behandeling bij een plaatselijk politiekorps en worden nauwlettend gevolgd door het FMP.

Bondig, augustus 2001