Gemeente Rotterdam

College verzoekt minister met klem om oplossing radioactief schroot

(14-8) Het College van B. en W. heeft een brief gestuurd aan minister Pronk, waarin met klem wordt verzocht een adequate regeling te treffen voor de problematiek rond radioactief schroot in de haven. In juni 1999 heeft het College reeds aangedrongen op een voortvarende aanpak van deze problematiek. Ondanks een positieve reactie van de minister destijds heeft dit nog niet geleid tot een Algemene Maatregel van Bestuur.
Een aanzienlijk deel van de mondiale handel in schroot vindt plaats via de Rotterdamse haven. Daarin is soms ook radioactief materiaal aanwezig. Het aantal meldingen over de aanwezigheid van radioactief materiaal in schroot neemt toe.
In de brief wordt de minister gevraagd de verplichting van detectie door de schrootbedrijven met spoed op te nemen in de Kernenergiewet. Als dit niet op korte termijn mogelijk is wordt de minister gevraagd dit in de milieuvergunningen van bedrijven op te laten nemen. Tevens vraagt het College om de inrichting van een depot voor de tijdelijke opslag van radioactief schroot. Ook wordt de minister gevraagd in overweging te nemen om de Milieudienst Rijnmond, de DCMR, in te zetten voor toezicht en controle op de aanwezigheid van radioactief materiaal en de aanwezigheid van detectieapparatuur.

Binnen de gemeente Rotterdam zijn circa 20 schrootbedrijven gevestigd. In het hele Rijnmondgebied gaat het om circa 40 schrootbedrijven. Bij de ontdekking van radioactief materiaal is het betreffende bedrijf verantwoordelijk voor de verwijdering ervan. De kosten hiervan komen voor lasten van het bedrijf. Voorkomen moet worden dat bedrijven in de verleiding komen om het radioactieve schroot illegaal te laten verdwijnen vanwege de hoge verwijderingkosten.
Ook vraagt de gemeente Rotterdam aan de minister om het initiatief te nemen voor een financiële collectieve regeling voor en door de schrootbranche om zo de kosten voor verwerking van het radioactieve schroot te betalen. Daarbij moet de eigen verantwoordelijkheid van de sector voorop staan.