Ministerie van Buitenlandse Zaken

http://www.minbuza.nl/content.asp?Key=419998



Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Directie Veiligheidsbeleid Nucleaire Aangelegenheden en Non-proliferatie Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Datum 4 september 2001 Auteur Daniel Voorhoeve
Kenmerk DVB/NN-355/01 Telefoon 070-3485227
Blad /1 Fax 070-3485684
Bijlage(n) 1 E-mail daniel.voorhoeve@minbuza.nl
Betreft Beantwoording van vragen van lid Wilders

Zeer geachte Voorzitter

Onder verwijzing naar de brief van de Griffier uwer Kamer d.d. 9 augustus 2001, kenmerk 2000114230, waarbij gevoegd waren de door het lid Wilders, overeenkomstig artikel 134 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, bij u ingediende vragen, heb ik de eer u hierbij als bijlage dezes mijn antwoord op de gestelde vragen te doen toekomen.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Antwoord van de heer Van Aartsen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Wilders over Iraanse tests van een tweetal nieuwe raketten

Vraag 1:

Heeft Iran recentelijk een tweetal nieuwe raketten succesvol getest, te weten de Saeqeh-1 en de Fateh 110?

Antwoord:

Volgens de aan de regering ter beschikking staande informatie heeft Iran in mei en juli van dit jaar respectievelijk de Fateh 110 (Triomfantelijk) raket en de Saeqeh-1 (Bliksem) raket getest.

Vraag 2:

Heeft u kennisgenomen van de verklaring van het Iraanse Ministerie van Defensie als zou de test met de Saeqeh-1 een succesvolle test zijn geweest van "een raket welke in staat is het meest geavanceerde materieel te vernietigen", mede dankzij het bereik van de raket?

Antwoord:

Ja.

Vraag 3:

Wat is de precieze aard van beide raketten en welk bereik hebben ze? Is Iran daadwerkelijk in staat beide raketten geheel op eigen kracht te produceren?

Antwoord:

Het anti-tankwapen Saeqeh-1 is een doorontwikkeling op Russische technologie. Het bereik is ongeveer 2 kilometer. Het wapen lijkt op de Amerikaanse Dragon en is opgebouwd uit Russische componenten of Chinese varianten daarvan. De regering gaat ervan uit dat Iran dit wapen op eigen kracht kan produceren.

De Fateh-110 is een vaste brandstof ballistische raket met een bereik van tenminste 400 kilometer. De regering gaat ervan uit dat Iran niet in staat is zelfstandig vaste composiet brandstof te produceren.

Vraag 4:

Heeft Iran qua kennis of materiaal bij de ontwikkeling van deze raketten hulp gekregen van derde landen en, zo ja, welke?

Antwoord:

Zoals uit het antwoord op vraag 3 blijkt, is voor beide raketten, hetzij op het gebied van materiaal en technologie, hetzij op het gebied van brandstof, gebruik gemaakt van buitenlandse toelevering dan wel hulp. Wat betreft de componenten voor de Saeqeh-1 gaat het om Russisch of Chinees materiaal. Op welke wijze en in welke mate overigens sprake is geweest van buitenlandse hulp bij de ontwikkeling van deze raketten is niet met zekerheid aan te geven.

Vraag 5:

Heeft u tevens kennisgenomen van de verklaring van het Iraanse Ministerie van Defensie dat de succesvolle test van de Saeqeh-1 "de Verenigde Staten en Israël zeker zal alarmeren"?

Antwoord:

Ja.

Vraag 6:

Deelt u de mening dat de voortdurende proliferatie van Iran een steeds groter punt van zorg wordt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze zult u in bi- en multilateraal verband meer indringend uiting geven aan uw bezorgdheid? Kunt u de Kamer over de resultaten hiervan informeren?

Antwoord:

Nederland hecht reeds lange tijd groot belang aan het voorkomen van de proliferatie van massavernietigingswapens en hun overbrengingsmiddelen.

De bezorgdheid van de regering t.a.v. het Iraanse raketprogramma vormt een vast agendapunt bij bilaterale besprekingen met Iran.

In meer algemene zin ijvert Nederland op het gebied van midden- en lange afstandsraketten voor de multilateralisering van een ontwerp gedragscode inzake non-proliferatie van ballistische raketten (ICOC). Deze gedragscode, waartoe Nederland tijdens het voorzitterschap van de Missile Technology Control Regime (MTCR ) (1999-2000) het initiatief heeft genomen, zou een politiek bindend instrument moeten worden, dat echter op termijn wellicht tot een juridisch bindend instrument zou kunnen uitgroeien. In september a.s. zullen tijdens de MTCR-plenaire in Ottawa verdere stappen worden gezet richting de multilateralisering van de internationale gedragscode, terzake waarvan ook de Europese Unie recentelijk een Gemeenschappelijke Positie heeft aangenomen.

Vanzelfsprekend zal de Kamer op de hoogte worden gehouden van ontwikkelingen op dit vlak.