Rijksuniversiteit Groningen

03 sep 2001

Nummer 117 3 september 2001

Standaardwerk over Drentse literatuur


Drenthe is een provincie met een geheel eigen literatuurgeschiedenis. Dit onderbelichte gegeven is door neerlandicus Henk Nijkeuter uitgewerkt in een proefschrift van 750 pagina's. Hij verzamelde en bewerkte gegevens van meer dan honderd bekende, vergeten en onbekende auteurs in de periode 1816-1956. Het gaat hierbij niet alleen om gebruikers van de Drentse streektaal, maar ook om auteurs als Anne de Vries (van 'Bartje'), die in het Nederlands schreven over specifiek Drentse aangelegenheden. Ook plaats, omvang en functie van het literaire bedrijf in de provincie worden behandeld. Nijkeuter promoveert op 6 september aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Hoewel er in Drenthe al meer dan anderhalve eeuw onafgebroken literaire teksten worden geschreven en uitgegeven, laten vrijwel alle literatuurhistorici het onderwerp links liggen. Dit geldt overigens evenzeer voor de andere regionale literatuur. Nijkeuter is de eerste die voor Drenthe een uitgebreid literair naslagwerk heeft samengesteld. Behalve schrijvers van proza, poëzie en toneel komen ook tijdschriften, uitgevers, bibliotheken, media, leesgezelschappen en rederijkerskamers aan bod.

Vier perioden

Nijkeuter begint zijn studie in 1816, toen Drenthe voor het eerst sinds lange tijd kon beschikken over een drukpers en het mogelijk werd binnen de provincie teksten te drukken. Zijn onderzoek eindigt in 1956. In dat jaar viel de oprichting van het Drentstalige tijdschrift Oeze Volk, dat een grote stimulans betekende voor de regionale letterkunde en daarmee een nieuw tijdperk inluidde. Nijkeuter onderscheidt vier perioden: de negentiende eeuw (1816-1900), de jaren vóór de oorlog (1900-1940), de oorlogsjaren (1940-1945) en het eerste decennium na de oorlog (1945-1956).

Negentiende eeuw

In de negentiende eeuw, het tijdperk van de Romantiek, waren de invloeden van de Europese literatuur duidelijk merkbaar. Een grote rol was weggelegd voor predikanten en onderwijzers. Zij waren vaak geen geboren Drenten, maar goed geassimileerde immigranten, die het culturele leven stimuleerden, florerende afdelingen van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen oprichtten, lezingen hielden, rederijkerskamers en zang- en muziekverenigingen stichtten en soms ook zelf schreven. Bekend zijn de drie Podagristen uit Coevorden, die een reisverslag over de provincie publiceerden (1842). De Dwingelose predikant C. van Schaick was zelfs de pionier van de dorpsnovelle in heel Nederland.

Periode 1900-1945

Vanaf 1890 kwam Drenthe in een sociaal-economische stroomversnelling terecht. Dit proces werd weerspiegeld in de literatuur. De romantische preoccupatie met de dorpsnovelle bleef hoogtij voeren. In de jaren dertig bloeide de boerenroman op, met als ongeëvenaard hoogtepunt de publicatie van Bartje van Anne de Vries. Tijdens de oorlog probeerde de Duitse bezetter greep te krijgen op de Nederlandse cultuur door de instelling van de Kultuurkamer (1942). Alleen wie daar lid van werd mocht boeken publiceren. Dat gaf tijdelijk alle ruimte aan opportunisten, naïevelingen en andere personen die zich aangetrokken voelden tot de nationaal-socialistische retoriek van verknochtheid aan land en volk.

Na de oorlog

Na de bevrijding werd in de stad Groningen de RON (Regionale Omroep Noord) opgericht, die in 1946 begon met de uitzending van het gevarieerde radioprogramma 'Drents kwartier'. Geleidelijk aan werd de zendtijd voor Drenthe uitgebreid en kwam de cultuur volop aan bod, wat erg belangrijk was voor het literaire klimaat in de provincie. Een poging tot stimulans van de Drentse literatuur ging ook uit van Het Drents Genootschap, met als voorzitter H.J. Prakke. Het zette onder meer 'brugfunctie-auteurs' in als Ben van Eysselsteijn, Anne de Vries en Jan Fabricius. Verder valt op dat de literatuur nieuwe aspecten kreeg, zoals eigentijdse en maatschappijkritische themakeuze, erotiek en experimentele vormen.

Streektaal

Geleidelijk aan kreeg de streektaal een belangrijke plaats in de Drentse literatuur. Aanvankelijk was dat meer een stijlmiddel om komische effecten te krijgen, wat mede de twijfelachtige reputatie van het woord 'dialect' verklaart. Pas in het begin van de twintigste eeuw werd het Drents ook een voertuig voor bellettrie. Drentse auteurs zochten aansluiting bij collega's in het hele Nedersaksische taalgebied, dat ook andere Nederlandse provincies en gebieden in Duitsland omvat. In 1953 werd de Drentse Schrieverskring opgericht. Vooral de oprichting van het tijdschrift Oeze Volk in 1956 zou veel betekenen voor de emancipatie van het Drents als literaire taal.

Curriculum vitae

Henk Nijkeuter (Gieten, 1956) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij werkt als docent Nederlands aan de PABO in Assen. In 1996 publiceerde Nijkeuter een portret van de auteur Ben van Eysselstein. Verder schreef hijartikelen over Drentse schrijvers in diverse tijdschriften. De titel van het proefschrift is: "De pen gewijd aan Drenthe's dierbren grond". Literaire bedrijvigheid in de Olde Lantschap, 1816-1956.

Een handelseditie zal verschijnen bij uitgeverij Van Gorcum. Promotor is prof.dr. H. Niebaum

Noot voor de pers


* Nadere informatie: H. Nijkeuter, h.nijkeuter@freeler.nl of interne en externe betrekkingen, tel. (050)363 54 46