Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden

Financiële stand van zaken UNMEE per 29 juni 2001

05-09-2001

Antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van de presentatie van de financiële stand van zaken UNMEE per 29 juni 2001

1. Kunt u nader aangeven hoe betrouwbaar de voorziene uitgaven met betrekking tot UNMEE en Djibouti zijn, en welke maximale afwijkingen mogelijk zijn?

De in de stand van zaken gepresenteerde voorziene uitgaven zijn de op dat moment naar beste inschatting te geven bedragen. Mogelijke afwijkingen hierin zijn afhankelijk van met name de staat waarin het uit de operaties terugkerende materieel verkeert, en in hoeverre het herstel hiervan intern of extern Defensie kan geschieden. Dezerzijds wordt er naar gestreefd het herstel van materieel zoveel mogelijk intern Defensie uit te doen voeren.

2. Kunt u in de toegezegde eindevaluatie over UNMEE een geactualiseerd overzicht geven van de gerealiseerde en van de dan nog van toepassing zijnde voorziene uitgaven, met daarbij aangegeven de maximale afwijkingen die dan nog mogelijk zijn?

Naarmate de tijd na beëindiging van de operaties UNMEE en Djibouti verstrijkt, bestaat een groeiend inzicht in de daadwerkelijke additionele uitgaven van deze operaties. In de eindevaluatie zullen geactualiseerde cijfers voor realisatie worden gepresenteerd. Daarbij zullen de eventueel als dan nog bestaande onzekerheden nader worden toegelicht.

3. Wordt in de eindevaluatie van UNMEE een analyse gegeven van de feitelijke omstandigheden die leiden tot ´verzwaringfactoren´?

Feitelijke omstandigheden die leiden tot verzwaringfactoren vinden hun aard in: bijzondere klimatologische omstandigheden, mate van (militaire) dreiging, niveau van de locale infrastructurele voorzieningen (wegen, havens, vliegvelden, accommodaties), afstand tussen Nederland en het operatiegebied en voorts of er sprake is van een first deployment (factfinding mission, kwartiermaken, ontwikkelen logistieke lijnen, inrichten locaties) of een aflossing in een reeds lopende operatie, waarbij veelal overname van bestaande faciliteiten en dergelijke mogelijk is. In de brieven van 17 en 30 mei 2001 is reeds uiteengezet dat de oorzaak van het verschil tussen de initiële raming en de bijgestelde ramingen voor een groot deel is gelegen in vergroting van de transportcapaciteit (afstand) en huisvesting en accommodatie.

4. Kunt u bij de eindevaluatie het oordeel van DEFAC over deze rapportage, inclusief het oordeel over de ramingsystematiek, aan de Kamer verstrekken?

De DEFAC zal in de eindevaluatie een oordeel geven over de financiële gegevens en de daarbij gegeven toelichtingen.

5. Kunt u de eindevaluatie uiterlijk 15 oktober aan de Kamer aanbieden?

ja