Ministerie van Defensie



Kamervragen en antwoorden

verkoop van de Mechanische Centrale Werkplaats te Leusden

05-09-2001

Onder verwijzing naar bovengenoemde brief bied ik u hierbij aan de antwoorden op de schriftelijke vragen van het Tweede-Kamerlid Van den Doel inzake de verkoop van de Mechanische Centrale Werkplaats te Leusden.

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE,

H.A.L. van Hoof

Vraag 1. Is het waar dat Defensie de Mechanische Centrale Werkplaats (MCW) van de Koninklijke Landmacht te Leusden gaat verkopen aan een private onderneming? 1)

Neen

Vraag 2, 3 en 5. Zo ja, herinnert u zich de brief van 31 maart 1998 2), waarin u aangeeft voor elk krijgsmachtdeel er één centrale onderhoudswerkplaats komt en dat de MCW in Leusden als hoofdvestiging van het landmachtonderhoudsbedrijf is gekozen? Waarom is nu besloten tot verkoop?


Op welke wijze denkt u bij verkoop van het onderhoudsbedrijf nog aan de in uw brief 3) genoemde strategische gronden te kunnen voldoen?
Waarom is de Kamer in het kader van onderzoek naar Competitieve Dienstverlening zoals vermeld in de Defensienota 2000 niet geïnformeerd over resultaten van de studie naar uitbesteding van de onderhoudswerkzaamheden van de MCW te Leusden? Bent u bereid dit alsnog te doen en de desbetreffende studie aan de Kamer te overleggen?

Ja, in deze brief werd aangegeven dat de Koninklijke Landmacht op strategische gronden behoefte heeft aan een eigen onderhoudscapaciteit. Deze behoefte blijft bestaan en zal ingevuld worden door een afgeslankt KL Hoger Onderhoudsbedrijf, waarmee voldoende onafhankelijkheid t.o.v. de industrie gewaarborgd blijft. In het kader van het onderzoek naar Competitieve Dienstverlening is onder meer het volgende vastgesteld: - De Koninklijke Landmacht vervangt de komende jaren een groot deel van zijn mechanische systemen. De trend is dat de nieuwe systemen steeds meer civiele componenten bevatten, hetgeen uitbesteding op grotere schaal mogelijk maakt. - De tendens van globalisering en steeds verdergaande internationale samenwerking zet zich voort, hetgeen leidt tot steeds verdergaande standaardisatie en uniformiteit in samenhang met vooral Europese partners. Dit kan leiden tot grotere gezamenlijke productiequota die doelmatiger door de industrie onderhouden kunnen worden. - Bij vervanging van mechanische systemen is het aantal systemen dat uitstroomt over het algemeen groter dan het aantal systemen dat nieuw instroomt. Op grond van bovenstaande overwegingen is besloten de capaciteit van de MCW terug te brengen. De consequenties, zowel in personele als in financiële zin, zullen nader worden uitgewerkt in de B/C brief aan de Tweede Kamer van het project vervanging infrastructuur Mechanisch Centrale Werkplaats. Deze brief staat gepland voor 2002.

Vraag 4. Welke afspraken zijn gemaakt bij de verkoop van de MCW t.a.v. de 450 personeelsleden? Zal door de verkoop van de MCW personeel worden ontslagen? Zo ja, op welke termijn zal dit gebeuren? Komt er een speciaal sociaal beleidskader voor het personeel? Zo neen, waarom niet?

In de onderzoeken die worden uitgevoerd wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de belangen van het personeel. Een personeelsplan is onderdeel van de met eventuele strategische partners te maken afspraken. Het onderwerp ontslag is derhalve op dit moment niet aan de orde.

1) Amersfoortse Courant, 18 juli jl. 2) Kamerstuknummer 25600 X nr.49 3) In de brief van maart 1998 wordt gesteld dat de Koninklijke Landmacht op strategische gronden behoefte heeft aan een eigen onderhoudscapaciteit. Er moet worden voorkomen dat er een te grote afhankelijkheid van de industrie ontstaat. De aanwezige kennis en ervaring zou een waarborg zijn voor volwaardig internationale samenwerking op materieelgebied.