Gemeente Breda

06-09-2001

Vestingwerken aangetroffen in Chassé Park
Bij de sloop van het Sportfondsenbad aan de Vierwindenstraat zijn funderingen aangetroffen van de vestingwerken van Breda. Het gaat om een deel van een ravelijn dat in opdracht van Prins Willem III is aangelegd aan het einde van de 17e eeuw. De vestingwerken zijn vanaf 1869 systematisch gesloopt. Archeologen van de gemeente Breda zijn momenteel bezig de aangetroffen muurresten in kaart te brengen. De vondst is door de Chassé CV gemeld bij de gemeente Breda waarna ook de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is geïnformeerd.

Vestingwerken
De funderingen die bij de sloop van het Sportfondsenbad aan het licht zijn gekomen waren onderdeel van de laatste fase van de vestingwerken. In 1672 liet Prins Willem III voor het laatst de vestingwerken ingrijpend veranderen. De toen ontstane situatie is vervolgens tot ver in de 19e eeuw vrijwel ongewijzigd gebleven. Pas in 1869 ging men over tot het ontmantelen van de vestingwerken waarbij ook de omvangrijke waterpartijen grotendeels gedempt werden.

De muurresten die momenteel worden onderzocht behoren tot het ravelijn De West. Dit ravelijn is ook op oude kaarten te zien. Ravelijnen zijn driehoekige eilanden die in de waterpartijen aan de buitenzijde van de vestingwerken werden aangelegd. Ze werden gebruikt als dekking tegen vijandelijk vuur dat gericht was op de achter- en naastgelegen stadswal en bastions.

Tijdens de bouwwerkzaamheden in het Chassé Park zijn in het verleden reeds eerder restanten van vestingwerken aangetroffen. Het ging toen onder andere om vroegere fasen van de verdedigingslinies van de stad op de plaats van de woontorens. Ook nu weer wordt er uitgebreid aandacht besteed aan de gevonden funderingen. Archeologen zullen nog enkele dagen bezig zijn om de muurresten in kaart te brengen. Dit is te zien vanaf de Vierwindenstraat.

Vervolg
De vestingwerken zijn gevonden op de plaats waar de parkvillas komen. Van een vertraging van de bouw is nog geen sprake omdat de plannen voor de parkvillas nog in ontwikkeling zijn.
De Rijksdienst voor de Monumentenzorg is geïnformeerd over de vondst.

Breda, 6 september 2001