CDA

CDA: geen probleem met lage organisatiegraad sociale partners, wel met paarse beleidsvisies

Is er een probleem met de representativiteit van de sociale partners in Nederland, vanwege de lage organisatiegraad? Volgens het CDA niet, zo bleek tijdens het gelijknamige Algemeen Overleg, op 12 september jl.. Jan Peter Balkenende: "Dat probleem bestaat wat mijn fractie betreft niet uit de representativiteit, maar veeleer uit de paarse beleidsvisies op de rol van de sociale partners waarbij de ene keer wordt overgeheld naar 'markt, markt en nog eens markt' en de andere keer weer heilig wordt geloofd in sturing of aansturing via overheid en politiek. Nu we toch bij elkaar zijn lijkt het me goed juist ook over dat probleem van gedachten te wisselen. Ik zal eerst enkele opmerkingen maken over het vraagstuk van representativiteit en legitimiteit om vervolgens stil te staan bij de thema's uitholling van representativiteit door wet- en regelgeving van de overheid, tanend geloof in marktwerking en de opkomst nieuwe economische opvattingen en tenslotte de noodzaak van een post-paars perspectief op de sociaal-economische orde."

Balkenende "Het ophangen van de rol van de sociale partners, en dan vooral de vakbeweging, aan uitsluitend de organisatiegraad is onzinnig. Om tot een juiste weging van rol en betekenis van sociale partners te komen, moet naar tal van factoren worden gekeken. De minister heeft gewoon gelijk als hij stelt dat bijv. aandacht moet worden besteed aan onderzoeken over de oordelen van niet georganiseerde werknemers, het vertrouwen dat in vakbonden bestaat, de situatie in nieuwe sectoren als de ICT-branche enz. Representativiteit moet worden verbreed naar legitimiteit. Wanneer de discussie zo wordt gevoerd, ontstaat er een aanzienlijk juister beoordelingskader. Daaraan voeg ik namens de CDA-fractie toe dat het vraagstuk van de representativiteit eveneens moet worden gebonden - en dat doet de minister niet - aan de maatschappelijke en economische betekenis van het functioneren van sociale partners. In de Nederlandse context leidt het opereren van sociale partners tot lagere transactiekosten, tot arbeidsrust en derhalve het benutten van economisch potentieel en tot het realiseren van maatschappelijke doelen ('goede doelen') die verder gaan dan alleen het najagen van louter eigen belang. Ik noem deze zaken omdat het aan de orde stellen van de representativiteit met het oogmerk de macht van bijv. de vakbeweging in te perken wel eens tot maatschappelijk gezien heilloze effecten zou kunnen leiden."

"Het tornen aan de rol van sociale partners, bijv. via het opkloppen van het probleem van de organisatiegraad, komt eigenlijk voort uit een steeds meer eroderend marktgericht economisch denken. Het geloof in marktwerking wordt trouwens toch al zwakker. Nieuwe institutionele economische opvattingen wijzen juist op het belang van vertrouwen en maatschappelijke verantwoordelijkheid en de rol daarbij van maatschappelijke verbanden. De CDA-fractie voelt zich daar veel meer bij thuis dan bij het sleetser wordende staat-marktdenken en bij pogingen de sociale partners een kopje kleiner te maken."

"De overheid moet, in de woorden van de fractievoorzitter van het CDA, loslaten en vasthouden. Loslaten waar de samenleving zelf verantwoordelijkheid kan en behoort te dragen, vasthouden waar het gaat om wezenlijke overheidstaken (zoals zorg voor veiligheid en het bieden van basisvoorwaarden in het bestaan). De contouren van de CDA-visie zijn bekend: doorbreek het staat-marktdenken en geef mensen ruimte voor eigen verantwoordelijkheid en eigen keuzen (vraagsturing), zorg dat er ruimte is voor maatschappelijke ondernemingen (instellingen met een maatschappelijk doel waarbij niet het winstmotief voorop staat en waarbij revenuen aan het doel van de betreffende activiteiten ten goede komen en niet aan de aandeelhouders) en draag zorg voor een fatsoenlijk inkomensbeleid via het idee van lastenmaximering per huishouden. Op die manier kunnen solidariteit en gespreide verantwoordelijkheid op een nieuwe en toekomstgerichte wijze worden vorm gegeven. De overheid dient nadrukkelijk ruimte te bieden voor het arbeidsvoorwaardenoverleg. Werkgevers en werknemers zijn zeer wel in staat daarin maatschappelijke doelen na te streven. Het probleem is niet de representativiteit van sociale partners, maar de ruimte die zij van de politiek krijgen om eigen verantwoordelijkheden te kunnen dragen. Als die ruimte er is, komt het ook met de organisatiegraad wel goed."

De hele bijdrage van Jan Peter Balkenende over de representativiteit van de sociale partners kunt u downloaden door in de rechtermarge op het diskette-icoontje te klikken.