Gemeente Oosterhout

Financiële positie gemeente gematigd positief

Uitkomst onderzoek ministerie naar begroting 2001:

De begrotingspositie van de gemeente Oosterhout ziet er gematigd positief uit. Dat stelt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) in de "begrotingsscan Oosterhout 2001". Daarin houdt het departement, op verzoek van het Oosterhoutse gemeentebestuur, de financiële positie van de gemeente tegen het licht. Tot het houden van een dergelijk onderzoek hadden burgemeester en wethouders al besloten bij de voorbereiding van de ombuigingsoperatie "Basis in balans".

Het ministerie trekt, op basis van het meerjarenperspectief 2001-2005, nog twee andere algemene conclusies. Op de eerste plaats blijft er, hoewel het beeld dus gematigd positief is, voorzichtigheid geboden met het ontwikkelen van nieuw beleid omdat er voor de komende jaren nog steeds tekorten zijn én omdat onduidelijkheid bestaat over de realiteitswaarde van enkele ramingen in de begroting. Daarnaast hamert het ministerie op een strenge begrotingsdiscipline om de ombuigingstaakstelling uit "Basis in balans" te kunnen blijven halen.

In de begrotingsscan kijkt het ministerie niet alleen naar Oosterhout zelf, het legt ook relaties met vergelijkbare gemeenten. Hiervoor is de financiële positie van Oosterhout vergeleken met die van de gemeenten Hoogeveen, Doetinchem, Veenendaal, Waalwijk en Weert. Daaruit komt onder andere naar voren dat Oosterhout 3,6 miljoen minder uit het gemeentefonds ontvangt dan de andere gemeenten. Dat wordt onder andere veroorzaakt door het feit dat aan Oosterhout een minder belangrijke centrumfunctie wordt toegekend (vanwege de nabijheid van Breda) en omdat Oosterhout een betere sociale structuur heeft.

De lastendruk ligt in Oosterhout met 1.193 per meerpersoonshuishouden iets hoger dan bij de selectiegemeenten ( 1.161). Het landelijk gemiddelde is 1.148, waarbij er overigens grote verschillen zitten tussen de laagste ( 751) en de hoogste waarneming ( 2.177). Overigens constateert het departement dat Oosterhout nog een eind verwijderd is van de maximale mogelijkheid om, via lokale belastingen, eigen inkomsten te verwerven. Er is sprake van een bedrag van 6,3 miljoen aan onbenutte capaciteit.

Het ministerie heeft ook de verschillende uitgavenposten op de begroting bekeken. Die zijn vergeleken met dezelfde uitgavenposten bij de vijf selectiegemeenten en ze zijn afgezet tegen het bedrag waarmee het rijk rekening houdt bij de vaststelling van de uitkering uit het gemeentefonds (vergelijking met "zichzelf"). Daaruit blijkt dat Oosterhout gemiddeld meer uitgeeft aan kunst en ontspanning (beide vergelijkingen) en algemene ondersteuning (vergelijking met "zichzelf"), terwijl de uitgaven voor onderwijs op het eerste gezicht achterblijven. Het college wil daarom deze begrotingsposten nader doorlichten, net zoals het ook een nader onderzoek wil naar de kosten die jaarlijks voor onderhoud van de riolering worden gemaakt. Het ministerie heeft namelijk laten weten die budgetten aan de magere kant te vinden.

De begrotingsscan zal aan de leden van de Oosterhoutse gemeenteraad worden toegestuurd, waarna binnenkort een vertegenwoordiger van het ministerie een toelichting op de resultaten zal geven.

Oosterhout, 20 september 2001