Rijksuniversiteit Groningen

24 sep 2001

Nummer 130 24 september 2001

Overheid moet duurzame wijkvernieuwing sturen

Inspraak bij wijkvernieuwing zet milieu-maatregelen onder druk

In wijkvernieuwingsprojecten zijn duurzame maatregelen nog niet vanzelfsprekend. Zelfs in projecten waar duurzame vernieuwing hoog op de agenda staat blijkt het lastig om milieumaatregelen te realiseren. Voor een belangrijk deel is dit toe te schrijven aan de gevolgde 'participatieve benadering', waarbij vernieuwingsplannen tot stand komen in dialoog met burgers, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven. Gezien de relatief lage prioriteit die veel van deze actoren aan het milieu toekennen, verdwijnt de aandacht voor milieuvraagstukken gedurende het proces steeds meer naar de achtergrond. Om dit te voorkomen is een sterkere sturing van de overheid gewenst. Dit concludeert technisch planoloog drs. André Bus in zijn onderzoek waarop hij op 27 september 2001 promoveert aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ambities bijgesteld
Milieubelang naar de achtergrond
Regels
Milieuexpert
Curriculum vitae
Noot voor de pers

Sinds de overheid in 2000 het 'investeringsfonds stedelijke vernieuwing' instelde, is het niet langer mogelijk om in wijkvernieuwingsprojecten vrijblijvend met
duurzaamheids-vraagstukken om te gaan. Maar Bus stelt vast dat dit geen garantie biedt dat milieuvriendelijke maatregelen nu moeiteloos in wijkvernieuwingsprocessen worden ingepast. Dit blijkt uit zijn onderzoek naar vier projecten die vergaande ambities hadden om een duurzame wijkvernieuwing te realiseren. Dat waren Groot-Kalsdonk in Roosendaal, Malburgen in Arnhem, Schalkwijk in Haarlem en Vinkhuizen in Groningen.

Ambities bijgesteld

"Het blijkt dat de complexiteit van milieuvraagstukken in wijkvernieuwingsprocessen nogal eens wordt onderschat," zegt Bus, "Een goed voorbeeld hiervan was het initiatief van een woningcorporatie om bewoners waarvan de woningen binnenkort gerenoveerd zouden worden, te interesseren voor een meer duurzame benadering. Dit ontaardde in een langdurige discussie over de materiaalkeuze van de te vervangen kozijnen. Na enige tijd werd duidelijk dat niet ondubbelzinnig kon worden vastgesteld welk materiaal -hardhout, vurenhout, aluminium of kunststof- het meest duurzaam was. Uiteindelijk is om onderhoudstechnische redenen en de voorkeur van bewoners gekozen voor hardhout. Mede als gevolg van deze weinig enerverende en langdurige discussie heeft de woningcorporatie haar ambities ten aanzien van duurzame renovatie naar beneden bijgesteld."

Milieubelang naar de achtergrond

Het vertalen van abstract geformuleerde duurzaamheidsambities naar concrete maatregelen op wijkniveau roept vaak heftige discussies op tussen gemeenten, corporaties, bewoners, bedrijven en andere instanties. "Op dat moment dreigt het milieubelang op de achtergrond te raken," zegt de promovendus, "Bewoners, maar ook bedrijven die worden geconfronteerd met renovatie- en sloopplannen hechten weinig belang aan discussies die gaan over bijvoorbeeld ecologisch verantwoord groenbeheer, energieprestatienormen of gescheiden rioleringssystemen. En een deel van de huurders zal met de gedachte aan huurverhoging 'nee' zeggen als ze de keuze wordt gegeven om wel of niet akkoord te gaan met milieumaatregelen zoals het aanbrengen van thermopane, isolatiematerialen, of zonnecollectoren. Maar ook corporaties en gemeenten hechten belang aan hun portemonnee. Zo zullen zij uit angst voor meerkosten niet snel geneigd zijn voor milieumaatregelen te kiezen waarvan nog niet duidelijk is wat de consequenties zijn voor het beheer."

Regels

Wettelijke maatregelen kunnen er volgens André Bus voor zorgen dat milieubelangen tijdens wijkvernieuwingsprocessen niet te veel naar de achtergrond verdwijnen: "De overheid zou bijvoorbeeld vast moeten leggen dat een bepaald percentage van het wijkvernieuwingsbudget aan duurzame maatregelen moet worden besteed. Uit mijn onderzoek komt naar voren dat overheidssturing via wetgeving goed werkt: in de vier cases is vooral aandacht besteed aan die milieuaspecten waarvoor regels waren vastgelegd."

Milieuexpert

Op het gebied van duurzaamheid hebben lokale actoren nog een grote mate van vrijheid om invulling te geven aan dit begrip. "Maar gezien de ervaringen in de door mij bestudeerde cases is het zeer waarschijnlijk dat dit tot menige tijdrovende discussie zal leiden," aldus Bus, "Om deze discussies goed te laten verlopen zou elke projectgroep naast de gemeente, de corporaties en de bewoners ook vertegenwoordigd dienen te worden door een onafhankelijke milieuexpert. Deze expert moet goed op de hoogte zijn van duurzaamheidsvraagstukken die voor wijkvernieuwingsprocessen interessant zijn, en moet in staat te zijn om op het juiste moment de juiste informatie naar de projectgroep en de stuurgroep door te geven. Om de betreffende persoon ook enige slagkracht te geven verdient het aanbeveling om deze persoon aan te stellen als beheerder van het budget dat is gereserveerd voor het realiseren van duurzaamheidsmaatregelen."

Curriculum vitae

André G. Bus (Stad Delden, 1964) studeerde technische planologie aan de RUG. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij de Faculteit der Ruimtelijke wetenschappen. Zijn promotor is prof.dr. H. Voogd. Het proefschrift, getiteld Duurzame vernieuwing in naoorlogse woonwijken, is verschenen in een handelsuitgave bij uitgever Geo Pers in Groningen, ISBN 71971-70-8, prijs 22,50 euro. Sinds september 1999 is Bus docent planologie aan de Saxion Hogeschool IJsselland te Deventer.

Noot voor de pers