Sociaal en Cultureel Planbureau

Persbericht Boek 2001-17a: Rapportage minderheden 2001: Vorderingen op school

Sociaal en Cultureel Planbureau

Persbericht Boek 2001-17a, uitgekomen op woensdag 26 september 2001

Rapportage minderheden 2001: Vorderingen op school

Positie van minderheden in het onderwijs verbeterd

Leerlingen uit de minderheden zijn in de periode 1988-1998 op school beter gaan presteren: hun achterstand aan het einde van het basisonderwijs is aanzienlijk verminderd. Turkse, Marokkaanse en Surinaamse leerlingen hebben ongeveer de helft van hun rekenachterstand ingelopen. Deze is nu nog slechts een half jaar en kan rond 2010 volledig zijn ingelopen. De taalprestaties zijn veel minder vooruit gegaan. Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse kinderen hebben nog een taalachterstand van ruim twee jaar.

De achterstand bij aanvang van het basisonderwijs is in de afgelopen tien jaar vrijwel gelijk gebleven. De prestatiewinst van leerlingen uit de minderheden is dan ook vooral toe te schrijven aan de aanpak op de scholen.

De doorstroming naar het voortgezet onderwijs is verbeterd. In 1999 ging bijna 40% van de Turkse en Marokkaanse leerlingen naar een brugklas met uitzicht op havo of hoger. Dit is twee keer zoveel als in 1993. In dezelfde periode hebben Surinaamse en Antilliaanse leerlingen hun achterstand in de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs vrijwel volledig ingelopen.

Het aandeel voortijdig schoolverlaters is onder de minderheden tot vier keer zo groot als onder autochtone leerlingen en het aandeel gezakten voor het eindexamen van het voortegezet onderwijs is onder de minderheden tot 20 procentpunten hoger. De leerlingen uit de minderheden die nu beginnen met voortgezet onderwijs hebben betere perspectieven.

Verdere verbetering van de schoolprestaties en schoolloopbanen is mogelijk, maar de positieve ontwikkelingen worden bedreigd door elkaar beconcurrerende opvattingen over de meest geschikte aanpak van achterstand.

De achterstandstoeslag die scholen met veel leerlingen uit de minderheden krijgen staat ter discussie, maar geeft de scholen de armslag die zij nodig hebben voor verdere verbetering van de resultaten van deze leerlingen.

Dit zijn de belangrijkste conclusies van het rapport Vorderingen in het onderwijs van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De auteurs zijn dr. Paul Tesser en dr. Jurjen Iedema. Het rapport beschrijft de ontwikkeling van de positie van de minderheden in het onderwijs in de afgelopen tien jaar en brengt deze in verband met het gevoerde overheidsbeleid. Het rapport over het onderwijs is een van de twee delen van de Rapportage Minderheden 2001. Het andere deel van de rapportage gaat over de arbeidsmarktpositie van de minderheden. De rapportage is vervaardigd op verzoek van de minister van Grote Steden- en Integratiebeleid en heeft als eerste doel het parlement te informeren over de vorderingen van het minderhedenbeleid. Blijvende aanvangsachterstand in het basisonderwijs; voorschoolse stimulering en systematisch werken in de kleutergroepen bieden perspectief

Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse leerlingen hebben in groep 2 van het basisonderwijs een achterstand van meer dan twee leerjaren op autochtone leerlingen. Surinaamse leerlingen doen het aanzienlijk beter, maar liggen in groep 2 toch meer dan een jaar achter. In de afgelopen tien jaar is hierin nauwelijks verandering gekomen.

De aanvangsachterstand wordt voor een deel verklaard door het lage opleidingsniveau van de ouders, maar ook opvoedingsgewoonten, de mate van oriëntatie op Nederland en de thuistaal spelen een rol.

De prestaties in groep 2 op zwarte scholen zijn iets slechter, maar het zwarte-schooleffect verklaart minder dan 10% van de achterstand van de leerlingen uit de minderheden.
De aanvangsprestaties van leerlingen uit de minderheden zijn te verbeteren door in de kleutergroepen
systematisch te werken
aan taal en cognitieve ontwikkeling. Scholen met veel leerlingen uit de minderheden maken actief gebruik van deze mogelijkheid.

Ook voorschoolse stimulering van de cognitieve ontwikkeling in de peuterspeelzaal biedt extra mogelijkheden. Hoewel steeds meer kinderen uit de minderheden naar de peuterspeelzaal gaan, is een vergroting van
het bereik nodig om de peuterspeelzaal te kunnen benutten als voorziening om achterstand tegen te gaan.
In het onderwijsbeleid is de voorschoolse aanpak van achterstand bij leerlingen uit de minderheden een prioriteit geworden. De gemeenten hebben het voortouw bij de uitvoering. Ze zijn druk bezig met de uitbouw van de voorzieningen. Helaas laat de effectiviteit van de programma's nog te wensen over.
Prestaties in het basisonderwijs gaan vooruit, maar er is nog steeds achterstand. Aanpak scholen verbeterd

Sinds 1988 zit er een stijgende lijn in de prestaties van de Turkse, Marokkaanse en Surinaamse leerlingen. De positieve ontwikkeling is het meest prominent bij rekenen. Sinds 1988 is de rekenachterstand in groep 8 bijna gehalveerd. Er is nu nog slechts een achterstand van een half jaar. Gaat de inhaalslag zo door dan is de rekenachterstand rond 2010 weggewerkt.

Bij taal is er veel minder vooruitgang. Turkse, Marokkaanse en Antilliaanse leerlingen hebben in groep 8 nog steeds een achterstand van twee jaar. De Marokkaanse leerlingen boekten in taal de meeste vooruitgang. Zij hebben sinds 1988 ongeveer een leerjaar ingehaald, maar zullen bij dit tempo pas tegen 2020 het niveau van autochtone leerlingen halen. De prestatievooruitgang komt ook tot uitdrukking in de scores op de Cito-eindtoets. Tussen 1994 en 1998 is het verschil in eindtoetsscores van Turkse en Marokkaanse leerlingen ten opzichte van autochtone leerlingen met ongeveer een derde verminderd. De achterstand van Surinaamse leerlingen is ongeveer 40% kleiner geworden.

De vooruitgang van de leerlingen uit de minderheden kan niet worden toegeschreven aan hun langere verblijf in Nederland of aan de verhoging van het opleidingsniveau van hun ouders.
De achterstand van leerlingen uit de minderheden is in de hogere leerjaren kleiner
dan in de lagere. De leerlingen raken niet steeds verder achterop, zoals wel wordt aangenomen, maar zij lopen in het basisonderwijs juist een deel van hun aanvangsachterstand in.

De vooruitgang moet vooral op het conto van de scholen moet worden geschreven. Anders dan vaak wordt gedacht zijn zwarte scholen niet minder effectief
dan witte scholen.

De schoolloopbaanadviezen die leerlingen uit de minderheden aan het einde van het basisonderwijs krijgen, zijn nu beter afgestemd op hun prestaties dan tien jaar geleden. De zogeheten overadvisering is verminderd en daardoor is de prestatie-achterstand bij de start van het voortgezet onderwijs afgenomen. Ongunstiger loopbanen na het basisonderwijs, maar nu betere perspectieven

Leerlingen uit de minderheden die in de jaren negentig zijn begonnen met voortgezet onderwijs hadden bij aanvang een aanzienlijke prestatieachterstand. Dit heeft gevolgen gehad voor hun schoolloopbanen. De slaagpercentages bij het eindexamen zijn tot 20 procentpunten lager dan bij autochtone leerlingen. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is onder de minderheden tot vier keer groter. Voortijdig schoolverlaten komt bij jongens uit de minderheden veel meer voor dan bij meisjes.
De eindexamenresultaten zijn nog enigszins geflatteerd doordat het verschil tussen het schoolexamen en het centraal schriftelijk examen bij leerlingen uit de minderheden in veel gevallen aanzienlijk is. Het is vaak groter dan de inspectie van het onderwijs aanvaardbaar acht.

In het voortgezet onderwijs is er weinig aandacht voor de zwakkere prestaties van de leerlingen uit de minderheden. Hun geringere taalvaardigheid in het Nederlands wordt als gegeven geaccepteerd en bij het beoordelen van de prestaties wordt er rekening mee gehouden.
Voor de leerlingen uit de minderheden die onlangs zijn begonnen met voortgezet onderwijs zijn de perspectieven beter. Binnen de verschillende schooltypen van voortgezet onderwijs is de aanvangsachterstand van leerlingen uit de minderheden namelijk aanzienlijk verminderd.

De verbetering van de prestaties in het basisonderwijs werkt door in de doorstroming naar hogere vormen van voortgezet onderwijs. Terwijl in 1993 van de Turkse en Marokkaanse leerlingen iets meer dan 20% een schooltype koos met uitzicht op havo of vwo, was dit in 1999 bijna 40%. Bij Surinaamse en Antilliaanse leerlingen was de vooruitgang nog groter. Hun verdeling over verschillende brugklastypen verschilt bijna niet meer verschilt van die van autochtone leerlingen.
Verdere verbetering is mogelijk, maar vraagt om aanpassing van de werkwijze

Bij alle winst die er is geboekt, valt er toch nog een lange weg te gaan. Een prestatieverbetering in de voor- en vroegschoolse fase is niet voldoende. Ook in de hogere jaargroepen van het basisonderwijs en in de lagere vormen van voortgezet onderwijs is aanpassing van de werkwijze vereist. Effectief achterstandsonderwijs op de basisschool vraagt van docenten een sterke nadruk op de kernvakken, een gestructureerde aanpak van de leerstof, gerichtheid op leerstandaarden en geregelde toetsing van vorderingen tegen die standaarden. Een essentieel element is dat leerlingen bij onvoldoende verwerking herinstructie en aanvullend onderwijs krijgen. Scholen met veel leerlingen uit de minderheden hebben zich een deel van de elementen van effectief achterstandsonderwijs eigen gemaakt. Het bijwerken van leerlingen op basis van toetsresultaten vormt echter vaak nog geen onderdeel van de dagelijkse praktijk in de scholen.
De principes van effectief achterstandsonderwijs zijn niet algemeen aanvaard, ze moeten concurreren met het nu dominante paradigma van het leerlinggerichte onderwijs. Dit neemt de behoeften van de leerling als uitgangspunt voor het onderwijs en propageert zelfontdekkend leren en open leersituaties. Voor veel leerlingen uit de minderheden pakt deze aanpak averechts uit.
Onderwijsbeleid in spagaat

De achterstandstoeslag die scholen met veel leerlingen uit de minderheden al meer dan 30 jaar krijgen geeft deze scholen de benodigde armslag. Ze gebruiken de toeslag onder andere voor extra taalonderwijs en voor het verkleinen van de groepsgrootte. Verkleining van de groepsgrootte wordt meestal gezien als een ineffectief middel om achterstand tegen te gaan, maar het blijkt wel degelijk een gunstige invloed te hebben op de leerprocessen in de klas.
De achterstandstoeslag staat ter discussie, maar voor een verdere verbetering van de resultaten van de leerlingen uit de minderheden is de toeslag een onmisbaar beleidsinstrument.

De aanpak van onderwijsachterstand is in 1998 onder regie van de gemeenten gebracht. Zij initiëren en ondersteunen projecten en programma's die tot doel hebben de prestaties en schoolloopbanen van leerlingen uit de minderheden te verbeteren. De gemeenten hebben hun taak energiek opgepakt. De effectiviteit van het Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kan worden vergroot wanneer de gemeenten meer dan tot nu toe uitgaan van de principes van effectief achterstandsonderwijs in de klas. Ook het Onderwijskansenplan van staatssecretaris Adelmund kan hieraan bijdragen. Een doeltreffend onderwijsachterstandsbeleid vraagt om een sturende overheid die blijk geeft van onderwijskundig leiderschap. Deze rol staat op gespannen voet met de richting die nu in het onderwijsbeleid wordt voorgestaan. Hierin plaatst de overheid zich juist op afstand en staat de autonomie van de scholen voorop.