College voor zorgverzekeringen

Redelijke termijnregeling leidt tot meer bureaucratie 27 september 2001
CVZ adviseert minister Borst maatregel te heroverwegen

Het College voor zorgverzekeringen constateert dat het wettelijk regelen van een redelijke termijn voor zorgverlening geen bijdrage levert aan het terugdringen van de wachttijden. De voorgestelde maatregel zal in ieder geval tot meer bureaucratie leiden. Ook blijkt er bij de geraadpleegde veldpartijen geen draagvlak voor te zijn. Het College adviseert de minister van Volksgezondheid dan ook de invoering van deze maatregel opnieuw in overweging te nemen. Dat blijkt uit het rapport 'Wettelijke regeling redelijke termijn voor zorgverlening' dat 27 september jongstleden door het CVZ is vastgesteld.

De redelijke termijnregeling vloeit voort uit het actieplan 'Zorg Verzekerd' dat de minister in november 2000 aan de Tweede Kamer heeft aangeboden. Daarin beschreef ze aantal bestuurlijke en financiële maatregelen om de wachttijden in de zorgverlening terug te dringen. Eén van die maatregelen was de redelijke termijnregeling, waarmee de minister wilde onderstrepen dat het kabinet prioriteit geeft aan de aanpak van de onredelijke wachttijden.

Het CVZ wijst er in zijn rapport op dat bij de invoering van deze regeling de positie van de verzekerde zal veranderen. Onder de huidige wetgeving heeft de verzekerde recht op onmiddellijke zorgverlening. Na invoering van de vastgestelde termijnen kan de verzekerde geen aanspraak meer maken op die directe zorg. Bovendien kan van de vastgestelde termijn worden afgeweken in overmachtsituaties, zoals bij capaciteitsgebrek. Het CVZ concludeert dan ook dat de voorgenomen maatregel geen oplossing biedt voor de wachtlijstproblematiek. De wachttijden worden immers veroorzaakt door capaciteitsgebrek. De voorgestelde regeling heeft daarom in de huidige situatie geen enkele betekenis.

Bovendien zal de maatregel door de noodzaak van termijnvaststelling, registratie, bewaking en verantwoording, leiden tot extra uitvoeringskosten voor zorgverzekeraars, zorgaanbieders en het CVZ. Vanwege deze toename van bureaucratie vinden ook de geraadpleegde veldpartijen de voorgestelde maatregel niet gewenst. Zij rekenen het tot hun specifieke verantwoordelijkheid om in goed overleg met betrokken partijen tot verantwoorde wachttijden te komen.

Het CVZ erkent wel dat de 'redelijke termijnregeling' op zich een instrument kan zijn dat helderheid biedt aan de verzekerde en waarmee het wachttijdenbeleid kan worden gecontroleerd. Dat zal uiteindelijk tot een doelmatiger zorg kunnen leiden. Maar de regeling kan per definitie alleen succesvol zijn in een situatie waarin geen sprake is van capaciteitsgebrek. In een dergelijke situatie is deze maatregel evenwel overbodig.

Voor het geval de minister de maatregel - ondanks de bezwaren - toch wil invoeren, heeft het CVZ uitgewerkt hoe dat zou kunnen. Onder meer door het vaststellen van drie criteria voor het bepalen van redelijke ziektespecifieke (1 en 2) en voorzieningenspecifieke termijnen (3):
1. medische inhoudelijke argumenten (evidence based);
2. risico voor direct gevaar voor zichzelf of anderen;
3. algemeen geaccepteerde aanvaardbaarheidsnormen op basis van psychosociale, ethische en maatschappelijke factoren.

Verder stelt het CVZ voor om bij de invoering van de maatregel eerst een pilot uit te voeren. Invoering zal immers ingrijpende gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk van de verzekeraars, waarbij belangrijke inhoudelijke en procedurele aspecten een rol spelen. Daarbij valt onder meer te denken aan het bepalen van de criteria aan de hand waarvan redelijke termijnen worden vastgesteld, het omzetten van afspraken in beleidsregels, de wijze van invoering en uitvoering en het ontwikkelen van een sanctiebeleid bij het niet halen van de vastgestelde termijnen. Voordat de redelijke termijnregeling wordt vertaald in wetgeving zal daarover eerst meer duidelijkheid moeten zijn en zal er ook een goede kosten-baten analyse gemaakt moeten worden. De dan verkregen inzichten zullen tot een succesvolle opzet en implementatie van de regeling moeten leiden.

Auteur: John van der Pas (020) 3475605

Mutatiedatum 01/09/27 15:53:17