BredeSchoolNet

bredeschool.net

Kamervragen over tussenschoolse opvang

Vragen van de Tweede Kamerleden Van Gent en Rabbae (beiden Groen Links) aan de staatssecretarissen van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de tussenschoolse opvang. (Ingezonden 30 maart 2001)

(Beantwoord door de staatssecretaris van VWS)

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de artikelen "Chaos tussen de middag" en "Overblijfgeld scholen deels gebruikt voor extraatjes"? Antwoord
Ja, ik heb kennisgenomen van deze artikelen.

Vraag 2
Wat is uw mening over de constatering dat scholen overblijfgelden gebruiken voor andere zaken?
Antwoord
In opdracht van het ministerie van VWS heeft Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt onderzoek gedaan naar professionalisering van het overblijven op de basisschool. Het eindrapport dat recent beschikbaar is gekomen, is bijgevoegd. In dit eindrapport wordt de conclusie dat scholen het overblijfgeld gebruiken voor extraatjes niet gedeeld. Geconstateerd wordt dat het overblijven voor het grootste deel kostendekkend is: 80% van de inkomsten wordt besteed aan uitgaven voor personeel; 10% aan inrichting en de overig 10 % gaat naar eten/drinken, administratiebenodigdheden en presentjes. Het geld dat scholen over hebben wordt in de meeste gevallen geïnvesteerd in de overblijf zelf (bijvoorbeeld speelmateriaal).

Vraag 3
Wat is uw visie op de verdeling van de financiële verantwoordelijkheid tussen overheid, school en ouders?
Antwoord
In de huidige situatie zijn de verantwoordelijkheden als volgt verdeeld: de school heeft twee verplichtingen ten aanzien van overblijven, namelijk het beschikbaar stellen van een ruimte en het regelen van een verzekering voor wettelijke aansprakelijkheid (artikel 45 WPO). De financiering valt onder verantwoordelijkheid van de ouders. Het bevoegd gezag kan het overblijven zelf organiseren. In de praktijk blijkt dit meestal door de ouders te gebeuren. Het overblijven wordt voornamelijk bekostigd middels de ouderbijdragen; in incidentele gevallen levert de gemeente een beperkte financiële bijdrage.
Zoals in het notaoverleg over de Hoofdlijnen Wet basisvoorziening kinderopvang op 4 december 2000 door mij is toegezegd, zal mede op basis van de resultaten van het onderzoek van Regioplan een beleidsreactie tussenschoolse opvang worden voorbereid. Daarin zal tevens worden bezien welke verdeling ten aanzien van de financiële verantwoordelijkheid het meest passend is.

Vraag 4
Wat is uw mening over de slechte kwaliteit van het overblijven op veel scholen, zoals een gebrekkige hygiëne te weinig en onvoldoende geschoolde leidsters en onvoldoende (geschikte) ruimte?

Antwoord
Uit het onderzoeksrapport van Regioplan blijkt dat de meerderheid van de ouders (85%) tevreden is over het overblijven. Van de geïnterviewde scholen geeft eveneens een meerderheid aan redelijk tevreden tot tevreden te zijn.
Desondanks worden door zowel ouders als scholen knelpunten gesignaleerd. Gebrekkige hygiëne wordt hierbij niet genoemd. In de quick scan Overblijven in het basisonderwijs anno 2000 (Regioplan Onderwijs en Arbeidsmarkt, maart 2000) - waarbij een grotere groep scholen (400) is betrokken dan in het vervolgonderzoek van Regioplan - wordt de gebrekkige hygiëne evenmin genoemd als knelpunt. De drie meest gesignaleerde knelpunten zijn het tekort aan overblijfpersoneel, te weinig deskundig personeel en de huisvesting. Op dit moment wordt in een aantal gemeenten al aandacht geschonken aan deskundigheids-bevordering an het overblijfpersoneel. In het kader van de experimenten Dagindeling heeft Staatssecretaris Verstand een pilotproject gefinancierd voor deskundigheidsbevordering van overblijfpersoneel. De pilot kan uitmonden in een opleiding die op grotere schaal wordt aangeboden.
De opleiding staat op zich, zodat met een diploma de functie leidster tussenschoolse opvang uitgeoefend kan worden; deze opleiding biedt ook mogelijkheden door te stromen naar een SPW3-opleiding. Met een SPW3-opleiding kan bijvoorbeeld de functie van onderwijsassistent f buitenschoolse opvangleidster worden uitgeoefend, zodat interessante combinatiefuncties kunnen ontstaan.

Vraag 5
Deelt u de mening dat er heldere kwaliteitseisen over onder andere de ruimte, het aantal leidsters per groep en de opleiding van de leidsters aan de tussenschoolse opvang moeten worden gesteld? Zo ja, hoe zal dit worden geregeld?
Antwoord
Zoals in antwoord 3 staat genoemd, ben ik momenteel bezig samen met Staatssecretaris Adelmund en Staatssecretaris Verstand een beleidsreactie tussenschoolse opvang voor te bereiden naar aanleiding van het feitenonderzoek door Regioplan. U kunt deze beleidsbrief in de loop van het najaar 2001 verwachten.
Indien wordt besloten dat er wettelijke kwaliteitseisen aan de tussenschoolse opvang moeten worden gesteld, dan zouden criteria als ruimte, het aantal leidsters per groep en de opleiding van de leidsters hiervan onderdeel kunnen zijn.

Vraag 6
Komt de tussenschoolse opvang onder de nieuwe wet op de kinderopvang te vallen?
Antwoord
Zoals toegezegd tijdens het notaoverleg van 4 december 2000 wordt momenteel, mede op basis van het onderzoeksrapport van Regioplan, bezien of, en zo ja onder welke condities bijvoorbeeld in de vorm van een groeimodel - tussenschoolse opvang kan worden opgenomen in de WBK.

Het rapport van Regioplan kan opgevraagd worden via de internetsite van Regioplan, http://www.regioplan.nl

04-10-01