De Vlaamse regering heeft op voorstel van Vlaams minister
van leefmilieu en landbouw Vera DUA, en onder voorbehoud
van een technisch nazicht, een controlesysteem op
grondverzet uitgewerkt. Dit moet het mogelijk maken om
afgegraven grond beter te controleren naar mogelijke
vervuiling en toekomstig gebruik. Bovendien heeft de
Vlaamse regering een systeem van Tijdelijke
Opslagplaatsen voorzien. Dit zijn verzamelplaatsen van
gronden waarvan later bepaald kan worden waar ze
terechtkomen.
In Vlaanderen wordt jaarlijks ongeveer 30 miljoen ton
grond verzet. Het gaat hier van kleinere grondwerken
(bouwen van een huis, aanleggen van een vijver.) tot
grootschalige projecten (collectorenwerken, aanleggen van
wegen, natuurinrichtingsprojecten, hoogbouw,
bodemsaneringswerken.). Het grote probleem momenteel is
het ontbreken van enige controle op het vervoer en de
bestemming van deze gronden. Hierdoor lopen zowel de
bedrijven die deze werken uitvoeren als de particulieren
en bedrijven die deze gronden aanvaarden, een groot
risico. Als de grond verontreinigd is, dan wordt deze
immers best niet meer gebruikt in bv. de landbouw.
Particulieren die grote partijen grond aanvaarden (bv.
voor de ophoging van de tuin) hebben momenteel te weinig
garanties over de kwaliteit van de aangeleverde gronden.
Aan de andere kant lopen particulieren en bedrijven die
gronden aanvaarden, het risico dat - als deze gronden
verontreinigd zijn - zij achteraf verplicht worden om de
grond te saneren. De aannemer die de vervuilde grond
heeft geleverd, loopt het risico hier later aansprakelijk
voor te worden gesteld.
Ketenbeheersysteem
Op voorstel van minister Dua heeft de Vlaamse regering
een volledig ketenbeheersysteem uitgewerkt. Vanaf een
partij grond van 250 m' (vergelijkbaar met wat aan grond
wordt uitgegraven bij de bouw van een kelder horend bij
een doorsnee woning) treedt het systeem in werking. Als
het over "verdachte grond" gaat, dan treedt het systeem
bovendien altijd in werking.
De partij grond dient vergezeld te worden van een
technisch verslag en een bodembeheerrapport. Het
technisch verslag moet worden opgemaakt door een erkende
bodemsaneringsdeskundige en geeft de resultaten weer van
de analyses die zijn uitgevoerd op de grond. Verder omvat
het technisch verslag gegevens over de herkomst van de
grond en over wie de grond uitgraaft en transporteert.
Het bodembeheerrapport zal aanduiden voor welke
toepassingen de grond in aanmerking komt.
Mogelijke bestemmingen van de grond
Afhankelijk van de aanwezigheid van een hele reeks
schadelijke stoffen is de uitgegraven grond nog toe te
passen in een aantal specifieke categorieën van
bestemmingen. Voor natuurgebieden en landbouwgebieden
gelden de strengste normen. Als de gronden niet voldoen
aan de voorwaarden voor het gebruik in industriegebieden,
moeten ze worden gereinigd. Slechts in uitzonderlijke
gevallen kunnen de gronden nog worden toegepast mits uit
een voorafgaande studie blijkt dat de toepassing ervan
geen verontreiniging van het grondwater veroorzaakt en
geen risico inhoudt voor mens en omgeving. Hierbij wordt
in de eerste plaats gedacht aan de opvulling van putten
en graverijen. Het gedeeltelijk opvullen van deze putten
leidt bovendien tot een verbetering van de
natuurkwaliteit in en rond deze putten.
Naast het bodembeheerrapport en het technisch verslag
wordt ook het instrument van de bodembeheersorganisatie
voorzien. Een dergelijke organisatie kan een
bodembeheerrapport afleveren. De voorwaarde is wel dat
deze organisatie erkend wordt door de minister van
leefmilieu. Hiervoor zijn een aantal voorwaarden
ingebouwd zoals het beschikken over voldoende
gekwalificeerd personeel. De Vlaamse Confederatie van de
Bouw werkt momenteel met de Vlaamse overheid samen om te
komen tot een erkende bodembeheersorganisatie (de vzw
Grondbank). Alles wijst erop dat de vzw Grondbank spoedig
erkend zal worden. De Vlaamse overheid heeft hierbij
gekozen om de sector zelf een belangrijke rol te laten
spelen in het ketenbewakingssysteem. Die heeft er immers
zelf alle belang bij dat het systeem sluitend is. Op die
manier wordt de bouwsector verplicht om samen met de
overheid zijn verantwoordelijkheid op te nemen en de
nodige inspanningen te leveren.
Tussentijdse Opslagplaatsen
Ten slotte worden er ook Tussentijdse Opslagplaatsen
voorzien. Op deze plaatsen kunnen gronden terechtkomen en
kan worden bepaald welke grond naar welke locatie kan
gaan. Voor de erkenning van deze opslagplaatsen gelden
strenge voorwaarden. Verschillende bedrijven staan klaar
om een erkenning voor een tijdelijke opslagplaats aan te
vragen.
De regeling zal 1 jaar na de goedkeuring ervan ingaan.
Ondertussen krijgen de laboratoria de nodige tijd om zich
aan te passen. Tijdens het overgangsjaar zal echter al
zoveel mogelijk volgens het toekomstige systeem gewerkt
worden. Een omzendbrief moet ertoe leiden dat alle
openbare besturen de regeling al vervroegd zullen
toepassen. Nadat het systeem 1 jaar gedraaid heeft, zal
door de OVAM een evaluatie worden opgemaakt. Aan de hand
van deze evaluatie kan het systeem worden bijgestuurd.
Beroepscommissie
Tegelijkertijd met de invoering van de regeling van het
grondverzet voert minister Dua een aantal andere
aanpassingen van de bodemsaneringsreglementering door. Zo
komen er voor een aantal activiteiten extra
onderzoeksplichten. Er wordt ook een aparte commissie
opgericht die de beroepen moet behandelen tegen
beslissingen van de OVAM inzake bodemsaneringsplichten.
Er worden regels vastgelegd hoe gemeenten hun inventaris
moeten opmaken van sites waar vroeger of nu activiteiten
plaatsvonden die mogelijke bodemverontreiniging
veroorzaakt hebben. Er worden extra eisen gesteld aan
bodemsaneringsdeskundigen. En er komen administratieve
vereenvoudigingen van de regelgeving.
Met de regeling betreffende het grondverzet zet
Vlaanderen een belangrijke stap van een louter
herstellende benadering van het probleem
bodemverontreiniging (sanering) naar een benadering van
bodembescherming (voorkoming). Voor heel wat bedrijven en
particulieren zal de regeling veel onzekerheden en
risico's wegnemen, zowel op gezondheidsvlak als op
economisch vlak.
persinfo: Ann Bats, woordvoerder van
minister Dua - tel. (02) 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be
---