Reactie op rapport Rekenkamer van Milieuorganisatie Stichting De Noordzee
Persbericht 16 oktober 2001
Rekenkamer maakt vervuiling zeeschepen zichtbaar
Terechte kritiek op aanpak vervuiling
Stichting De Noordzee onderschrijft de kritiek van de Rekenkamer op de
overheidsaanpak van vervuiling door zeeschepen. Het onderzoek toont
glashelder aan dat milieuvervuiling door zeeschepen structureel een te lage
prioriteit krijgt bij politiek en overheid. Milieucontroles laten te wensen
over, er zitten gaten in de wet en er wordt te weinig samengewerkt tussen
scheepvaartinspectie, politie en openbaar ministerie. Resultaat is dat
voortdurende milieuproblemen zoals lozingen van olie, ladingresten en vast
afval aan het publieke en politieke zicht zijn onttrokken.
De problemen zijn mede het gevolg van onophoudelijke bezuinigingen op
personeel die door het ministerie van VenW zijn doorgevoerd. Stichting De
Noordzee dringt bij de Tweede Kamer aan op een algemeen overleg over dit
onderwerp. De milieuorganisatie vindt dat de implementatie van de nieuwe EU
richtlijn Havenontvangstinstallaties (HOIs) gebruikt moet worden om de
lozingen van de scheepvaart op de Noordzee aanzienlijk terug te dringen.
Dat de kritiek van de Rekenkamer terecht is kan op verschillende wijzen
geïllustreerd worden:
-Buitenlandse schepen zijn in Nederlandse havens niet eens verplicht een
correct ingevuld oliejournaal te tonen. Oorzaak is dat internationale
afspraken (MARPOL) niet goed in de Nederlandse wet zijn doorgevoerd (WVVS,
wet voorkoming verontreiniging door schepen). Door dit soort gapende gaten
in de wet worden de meeste schepen niet gecontroleerd, worden deze schepen
niet betrapt en vinden niet of nauwelijks vervolgingen plaats.
-De samenwerking tussen Waterpolitie, Openbaar Ministerie (O.M.) en
Scheepvaartinspectie / Port State Control (binnen- c.q. buitenlandse
schepen) bij controles schiet ernstig te kort. Verantwoordelijkheden zijn
hier niet duidelijk verdeeld. De mogelijkheden die de waterpolitie biedt
worden onvoldoende gebruikt. In Duitsland is deze samenwerking tussen
politie en Port State Control zeer effectief. In Duitsland wordt schepen
regelmatig een vaarverbod opgelegd wanneer ze weigeren hun afval in de
haven af te geven.
-Eind volgend jaar moet op basis van een nieuwe Europese richtlijn iedere
Nederlandse zeehaven een afvalbeheersplan (ABP) hebben. De plannen moeten
een hoge service voor inzameling van afval garanderen. In verschillende
Europese landen (Spanje, Zweden en Duitsland) wordt afval van schepen
automatisch bij aankomst in de haven ingenomen. De opstelling en uitvoering
van deze ABPs ligt in Nederland achter op schema. Ook de aanpassing van de
Nederlandse wet aan de richtlijn wat betreft handhaving, zoals de afgifte-
en meldplicht, verloopt momenteel erg traag.
De reeds toegezegde maatregelen van het ministerie gaan Stichting De
Noordzee niet ver genoeg. Het onderbrengen van inspecteurs in een
inspectoraat geeft geen garantie voor een goede samenwerking met politie en
O.M. De nieuwe EU richtlijn voor afval in havens moet voortvarend
geïmplementeerd worden. Ook moet de Nederlandse wet, de WVVS, zodanig
bijgewerkt worden dat er geen ontsnappingsclausules meer bestaan. Tenslotte
is een verhoging van de prioriteit voor scheepvaart en milieu bij de
politiek en bij het Ministerie van VenW hoog nodig. De milieuorganisatie
zal er voor waken dat het Rekenkamer-onderzoek niet met een sisser gaat
aflopen. Daarom zal Stichting De Noordzee bij de Tweede Kamer aandringen op
een algemeen overleg met als inzet een pakket maatregelen en meer financiën
voor terugdringing van milieuvervuiling door zeeschepen.
Nadere informatie: Edo Donkers, projectleider en Michel Langendijk,
woordvoerder
030 - 2340016 en 06 - 55942646
Stichting De Noordzee / North Sea Foundation
Drieharingstraat 25, 3511 BH Utrecht
030 - 2340016 en 06 - 55942646
Kijk ook op: www.noordzee.nl